This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02004L0037-20220405
Directive 2004/37/EC of the European Parliament and of the Council of 29 April 2004 on the protection of workers from the risks related to exposure to carcinogens, mutagens or reprotoxic substances at work (Sixth individual Directive within the meaning of Article 16(1) of Council Directive 89/391/EEC) (codified version) (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02004L0037 — NL — 05.04.2022 — 006.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
►M6 RICHTLIJN 2004/37/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) ◄ (gecodificeerde versie) (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
RICHTLIJN 2014/27/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014 |
L 65 |
1 |
5.3.2014 |
|
RICHTLIJN (EU) 2017/2398 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 |
L 345 |
87 |
27.12.2017 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/130 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 januari 2019 |
L 30 |
112 |
31.1.2019 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/983 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 |
L 164 |
23 |
20.6.2019 |
|
VERORDENING (EU) 2019/1243 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 |
L 198 |
241 |
25.7.2019 |
|
RICHTLIJN (EU) 2022/431 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart 2022 |
L 88 |
1 |
16.3.2022 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN 2004/37/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 29 april 2004
betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad)
(gecodificeerde versie)
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doel
In deze richtlijn worden de bijzondere minimumvoorschriften terzake vastgesteld, grenswaarden daarbij inbegrepen.
Artikel 2
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
„carcinogene agentia”:
a substance or mixture which meets the criteria for classification as a category 1A or 1B carcinogen set out in Annex I to Regulation (EC) No 1272/2008 of the European Parliament and of the Council ( 2 );
a substance, mixture or process referred to in Annex I to this Directive as well as a substance or mixture released by a process referred to in that Annex;
„mutagene agentia”:
stoffen of mengsels die voldoen aan de criteria om als mutageen in geslachtscellen te worden ingedeeld in categorie 1A of 1B zoals bepaald in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;
„reprotoxische agentia”: stoffen of mengsels die voldoen aan de criteria om als voor de voortplanting giftige stoffen te worden ingedeeld in categorie 1A of 1B zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;
„reprotoxische agentia zonder drempelwaarde”: reprotoxische agentia waarvoor geen blootstellingsniveau bestaat waaronder blootstelling veilig is voor de gezondheid van werknemers, en die in de notatiekolom van bijlage III als zodanig zijn aangemerkt;
„reprotoxische agentia met een drempelwaarde”: reprotoxische agentia waarvoor een veilig blootstellingsniveau bestaat waaronder blootstelling geen schadelijk effect heeft op de gezondheid van werknemers, en die in de notatiekolom van bijlage III als zodanig zijn aangemerkt;
“grenswaarde”: tenzij anders omschreven, de limiet van het tijdgewogen gemiddelde van het gehalte van een carcinogeen, mutageen of reprotoxisch agens in de lucht in de ademhalingszone van een werknemer gedurende een gespecificeerde referentieperiode als bepaald in bijlage III;
“biologische grenswaarde”: de limiet van het gehalte in het passende biologische medium van het agens in kwestie, de metabolieten daarvan of een effectindicator;
“medische controle”: de beoordeling van de gezondheidstoestand van een afzonderlijke werknemer met betrekking tot de blootstelling aan specifieke carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk.
Artikel 3
Werkingssfeer — Vaststelling en beoordeling van de risico's
Deze beoordeling wordt op gezette tijden herhaald, en in ieder geval telkens wanneer de omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de blootstelling van werknemers aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia veranderen.
De werkgever dient de verantwoordelijke instanties op hun verzoek mede te delen welke elementen bij deze beoordeling hebben meegespeeld.
HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS
Artikel 4
Vermindering en vervanging
Artikel 5
Maatregelen ter voorkoming of vermindering van blootstelling
In alle gevallen waarin een carcinogeen, mutageen of reprotoxisch agens wordt gebruikt, past de werkgever alle onderstaande maatregelen toe:
beperking van de hoeveelheden van een carcinogeen, mutageen of reprotoxisch agens op de werkplek;
beperking van het aantal werknemers dat wordt of kan worden blootgesteld tot het laagste mogelijke niveau;
een zodanige opzet van de arbeidsprocedés en de technische maatregelen, dat het vrijkomen van carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op de werkplek wordt vermeden of tot een minimum beperkt;
passende verwijdering van de carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia aan de bron, passende plaatselijke afzuiging of passende algemene ventilatie die stroken met de noodzaak van bescherming van de volksgezondheid en het milieu;
gebruik van geschikte bestaande meetmethoden voor carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia, in het bijzonder voor de vroegtijdige opsporing van abnormale blootstellingen ten gevolge van een onvoorzien voorval of een ongeval;
toepassing van geschikte arbeidsprocédés en -methoden;
collectieve beschermingsmaatregelen en/of, wanneer de blootstelling niet met andere middelen kan worden vermeden, individuele beschermingsmaatregelen;
hygiënische maatregelen, met name het regelmatig reinigen van vloeren, muren en andere oppervlakken;
voorlichting van de werknemers;
afbakening van gevarenzones en gebruik van adequate waarschuwings- en veiligheidssignalen, met inbegrip van borden “Verboden te roken” in zones waar werknemers aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia worden of kunnen worden blootgesteld;
treffen van voorzieningen voor noodgevallen die tot abnormaal hoge blootstellingen kunnen leiden;
middelen voor risicovrij opslaan, hanteren en vervoeren, met name door gebruik van hermetisch gesloten en duidelijk zichtbaar gekenmerkte recipiënten;
middelen voor het veilig verzamelen, opslaan en verwijderen van afvalstoffen door de werknemers, met inbegrip van het gebruik van hermetisch gesloten en duidelijk zichtbaar gekenmerkte recipiënten.
Artikel 6
Informatie ten behoeve van de bevoegde instantie
Indien uit de resultaten van de in artikel 3, lid 2, bedoelde beoordeling blijkt dat er een risico voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers bestaat, verstrekken de werkgevers desgevraagd de volgende relevante gegevens aan de bevoegde instantie:
de verrichte werkzaamheden en/of toegepaste industriële procedés, met opgave van de redenen waarom er carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia worden gebruikt;
de geproduceerde of gebruikte hoeveelheden stoffen of mengsels die carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia bevatten;
het aantal blootgestelde werknemers;
de getroffen preventieve maatregelen;
het te gebruiken soort beschermende uitrusting;
de aard en de mate van de blootstelling;
de gevallen waarin agentia worden vervangen.
In hun overeenkomstig artikel 17 bis van Richtlijn 89/391/EEG bij de Commissie ingediende verslag houden de lidstaten rekening met de in de eerste alinea van dit artikel, onder a) tot en met g), bedoelde informatie.
Artikel 7
Onvoorziene blootstelling
Zolang de normale toestand niet is hersteld en de oorzaken van de abnormale blootstelling niet zijn uitgeschakeld:
mogen alleen de werknemers die onmisbaar zijn voor het uitvoeren van reparaties en andere noodzakelijke werkzaamheden in de betrokken zone werken;
worden beschermende kleding en individuele ademhalingsapparatuur ter beschikking gesteld van de betrokken werknemers, die deze moeten dragen; deze blootstelling mag niet blijvend zijn en wordt voor iedere werknemer tot het strikt noodzakelijke beperkt;
niet-beschermde werknemers mogen niet in de betrokken zone werken.
Artikel 8
Voorziene blootstelling
Met het oog op de toepassing van de eerste alinea worden beschermende kleding en individuele ademhalingsapparatuur ter beschikking gesteld van de betrokken werknemers, die deze moeten dragen zolang de abnormale blootstelling aanhoudt; deze blootstelling mag niet blijvend zijn en wordt voor iedere werknemer tot het strikt noodzakelijke beperkt.
Artikel 9
Toegang tot de gevaarlijke zones
Er worden door de werkgevers passende maatregelen getroffen om te bewerkstelligen dat de zones waar de werkzaamheden die blijkens de in artikel 3, lid 2, bedoelde beoordeling een risico voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers opleveren, worden uitgevoerd, alleen toegankelijk zijn voor werknemers die deze plaatsen wegens hun werk of functie moeten betreden.
Artikel 10
Maatregelen op het gebied van de hygiëne en individuele beschermingsmaatregelen
Voor alle werkzaamheden waarbij een kans op besmetting door carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia bestaat, is de werkgever gehouden passende maatregelen te treffen om te bewerkstelligen dat:
werknemers niet eten, drinken of roken in werkzones waar een risico op besmetting door carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia bestaat;
passende beschermende kleding of andere geschikte bijzondere kleding ter beschikking van de werknemers wordt gesteld;
afzonderlijke bergruimten voor werk- of beschermende kleding en voor normale kleding beschikbaar worden gesteld;
er passende en adequate was- en toiletfaciliteiten ter beschikking van de werknemers worden gesteld;
de beschermende uitrusting op correcte wijze op een daartoe aangewezen plaats wordt bewaard en zo mogelijk vóór, maar in ieder geval na ieder gebruik gecontroleerd en gereinigd;
defecte beschermende uitrusting wordt hersteld of vervangen voordat deze weer wordt gebruikt.
Artikel 11
Voorlichting en opleiding van de werknemers
De werkgever neemt passende maatregelen opdat de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of de inrichting een voldoende en tevens adequate opleiding op basis van alle beschikbare gegevens krijgen, met name in de vorm van voorlichting en instructies. Deze opleiding moet betrekking hebben op:
de mogelijke gevaren voor de gezondheid, inclusief de bijkomende gevaren ten gevolge van roken;
de voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen;
de voorschriften betreffende hygiëne;
het dragen en het gebruiken van beschermende uitrusting en kleding;
de door de werknemers, meer bepaald het reddingspersoneel, te nemen maatregelen in geval van en ter voorkoming van ongevallen.
Deze opleiding wordt:
Indien in bijlage III bis een biologische grenswaarde is vastgesteld, is medische controle verplicht voor werknemers die met het desbetreffend carcinogeen, mutageen of reprotoxisch agens werken, overeenkomstig de in die bijlage neergelegde procedures. De werknemers worden van dat vereiste in kennis gesteld alvorens hun de taak wordt toegewezen waarbij een risico op blootstelling aan het aangegeven carcinogeen, mutageen of reprotoxisch agens bestaat.
Artikel 12
Voorlichting van de werknemers
Er worden passende maatregelen getroffen om te bewerkstelligen dat:
de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of inrichting zich ervan kunnen vergewissen dat de voorschriften van deze richtlijn worden toegepast, of bij de toepassing ervan kunnen worden betrokken, met name voor wat betreft:
de gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers van het kiezen, het dragen en het gebruik van beschermende kleding en uitrusting, onverminderd de verantwoordelijkheid van de werkgever om de doeltreffendheid van de beschermende kleding en uitrusting te bepalen;
de door de werkgever vastgestelde maatregelen bedoeld in artikel 8, lid 1, eerste alinea, onverminderd de verantwoordelijkheid van de werkgever om deze maatregelen vast te stellen;
de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of inrichting zo spoedig mogelijk in kennis worden gesteld van abnormale blootstellingen, met inbegrip van de in artikel 8 bedoelde blootstellingen, van de oorzaken daarvan, alsmede van de reeds getroffen of nog te treffen maatregelen om die situatie te verhelpen;
de werkgever een bijgewerkte lijst bijhoudt van de werknemers die belast zijn met de uitvoering van de werkzaamheden die blijkens de resultaten van de in artikel 3, lid 2, bedoelde beoordeling een risico opleveren voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers, met vermelding van de blootstelling die zij ondergaan hebben indien hierover gegevens beschikbaar zijn;
de arts en/of de bevoegde instantie, alsmede iedere andere persoon die verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid of de gezondheid op het werk, inzage krijgen in de onder c) bedoelde lijst;
iedere werknemer inzage krijgt in de in de lijst vervatte gegevens die hem persoonlijk betreffen;
de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of inrichting inzage krijgen in de anonieme collectieve gegevens.
Artikel 13
Raadpleging en medezeggenschap van de werknemers
Overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 89/391/EEG worden de werknemers en/of hun vertegenwoordigers geraadpleegd en hebben zij medezeggenschap omtrent de materies die onder de onderhavige richtlijn vallen.
Artikel 13 bis
Overeenkomsten tussen de sociale partners
Eventuele overeenkomsten die op het onder deze richtlijn vallende gebied tussen de sociale partners worden gesloten, worden vermeld op de website van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA). Die lijst wordt regelmatig geactualiseerd.
HOOFDSTUK III
DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 14
Medische controle
De in lid 1 bedoelde maatregelen moeten van dien aard zijn dat elke werknemer in voorkomend geval aan een passende medische controle kan worden onderworpen
Deze maatregelen moeten van dien aard zijn dat rechtstreeks individuele medische maatregelen en maatregelen op het gebied van de arbeidsgeneeskunde ten uitvoer kunnen worden gelegd.
In dit geval wordt het blootstellingsgevaar overeenkomstig artikel 3, lid 2, opnieuw geëvalueerd.
Overeenkomstig de nationale wetgeving en/of praktijk:
In hun overeenkomstig artikel 17 bis van Richtlijn 89/391/EEG bij de Commissie ingediende verslag houden de lidstaten rekening met de in dit lid bedoelde informatie.
Artikel 15
Bewaring van dossiers
Artikel 16
Grenswaarden
Artikel 16 bis
Identificatie van reprotoxische agentia zonder drempelwaarde en reprotoxische agentia met een drempelwaarde
Het Europees Parlement en de Raad geven, overeenkomstig de in artikel 153, lid 2, punt b), VWEU neergelegde procedure en op basis van de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens, in de notatiekolom van bijlage III bij deze richtlijn aan of een reprotoxisch agens een reprotoxisch agens zonder drempelwaarde of een reprotoxisch agens met een drempelwaarde is.
Artikel 17
Wijziging van bijlage II
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 17 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om zuiver technische wijzigingen aan te brengen in bijlage II, teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang, wijzigingen in internationale voorschriften of specificaties en nieuwe bevindingen op het gebied van carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia.
Indien, in naar behoren gemotiveerde en uitzonderlijke gevallen van onmiddellijke, rechtstreekse en ernstige risico’s voor de lichamelijke gezondheid en veiligheid van werknemers en andere personen, om dwingende redenen van urgentie binnen een zeer kort tijdsbestek actie vereist is, is de in artikel 17 ter neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen.
Artikel 17 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 17 ter
Spoedprocedure
Artikel 18
Bewerking van gegevens
De resultaten van de bewerking van de in artikel 14, lid 8, bedoelde gegevens door de verantwoordelijke nationale instanties worden ter beschikking van de Commissie gehouden.
Artikel 18 bis
Evaluatie
De Commissie bekijkt bij de volgende evaluatie van de uitvoering van de onderhavige richtlijn in het kader van artikel 17 bis van Richtlijn 89/391/EEG ook of het nodig is de grenswaarde voor respirabel kristallijn silicastof aan te passen. De Commissie start dit proces in 2022 en stelt vervolgens, waar passend, in een volgende herziening van de onderhavige richtlijn de nodige wijzigingen en aanpassingen met betrekking tot de desbetreffende stof voor.
Uiterlijk op 11 juli 2022 beoordeelt de Commissie of deze richtlijn dient te worden gewijzigd door toevoeging van een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling via de lucht, en een biologische grenswaarde voor cadmium en de anorganische verbindingen daarvan.
Uiterlijk op 31 december 2022 legt de Commissie, waar passend, na raadpleging van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH) en rekening houdend met de bestaande aanbevelingen van verschillende agentschappen, belanghebbenden en de Wereldgezondheidsorganisatie inzake prioritaire carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia waarvoor grenswaarden nodig zijn, een actieplan voor teneinde voor ten minste 25 stoffen of groepen van stoffen of tijdens werkprocedés gegenereerde stoffen nieuwe of herziene grenswaarden te bepalen voor beroepsmatige blootstelling. Waar passend legt de Commissie, rekening houdend met dat actieplan en met de laatste ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied en na overleg met het ACSH, onverwijld wetgevingsvoorstellen voor krachtens artikel 16.
Waar passend en uiterlijk op 5 april 2025 formuleert de Commissie, rekening houdend met de laatste ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied en na gedegen raadpleging van de betrokken belanghebbenden, een definitie en stelt zij een indicatieve lijst op van gevaarlijke geneesmiddelen of de daarin vervatte stoffen, die voldoen aan de criteria om te worden ingedeeld als carcinogene agentia in categorie 1A of 1B zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, dan wel mutagene of reprotoxische agentia.
Uiterlijk op 31 december 2022 stelt de Commissie, na gedegen raadpleging van de betrokken belanghebbenden, Unierichtsnoeren op voor het bereiden, toedienen en afvoeren van gevaarlijke geneesmiddelen op de werkplek. Die richtsnoeren worden op de website van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) gepubliceerd en door de ter zake bevoegde instanties in alle lidstaten verspreid.
De Commissie stelt, waar passend en op basis van het advies van het ACSH, de boven- en ondergrens van risiconiveaus vast, waarbij zij rekening houdt met de bestaande methoden in bepaalde lidstaten voor de vaststelling van grenswaarden voor carcinogene agentia. Uiterlijk twaalf maanden na ontvangst van het advies van het ACSH stelt de Commissie, na gedegen raadpleging van de betrokken belanghebbenden, Unierichtsnoeren op met betrekking tot de methode voor de vaststelling van risicogebaseerde grenswaarden. Die richtsnoeren worden op de website van het EU-OSHA gepubliceerd en door de ter zake bevoegde instanties in alle lidstaten verspreid.
Uiterlijk op 31 december 2024 stelt de Commissie, na gedegen raadpleging van de betrokken belanghebbenden, waar passend een grenswaarde voor kobalt en anorganische kobaltverbindingen voor, waarbij zij rekening houdt met de laatste ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied.
Artikel 19
Mededeling aan de Commissie
De lidstaten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 20
Intrekking
Richtlijn 90/394/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage IV, deel A, bij de onderhavige richtlijn genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, bij de onderhavige richtlijn genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage V opgenomen concordantietabel.
Artikel 21
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 22
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
Lijst van stoffen, ►M1 mengsels ◄ en procédés
(artikel 2, onder a), iii))
1. Vervaardiging van auramine.
2. Werkzaamheden die blootstelling aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen, aanwezig in roet, teer of pek van steenkool, met zich brengen.
3. Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof, dampen of nevels die vrijkomen bij roosting en elektroraffinage van nikkelsteen.
4. Procédé met sterk zuur bij de fabricage van isopropylalcohol.
5. Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van hardhout ( 4 ).
6. Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan door een werkprocedé gegenereerd respirabel kristallijn silicastof.
7. Werkzaamheden waarbij sprake is van dermale blootstelling aan minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om de bewegende delen in de motor te smeren en af te koelen.
8. Werkzaamheden waarbij sprake is van blootstelling aan uitlaatgassen van dieselmotoren.
BIJLAGE II
Praktische aanbevelingen voor de medische controle van de werknemers
(artikel 14, lid 7)
1. De arts en/of de instantie die voor de medische controle van de aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia blootgestelde werknemers bevoegd is/zijn, moet/moeten goed op de hoogte zijn van de voorwaarden en omstandigheden van de blootstelling van elke werknemer.
2. De medische controle van de werknemers dient te geschieden overeenkomstig de beginselen en de gebruiken van de arbeidsgeneeskunde; daarbij moeten ten minste de volgende maatregelen worden genomen:
Voor elke werknemer die aan medische controle is onderworpen, kan tot verder onderzoek worden besloten op grond van de jongste inzichten op het terrein van de arbeidsgeneeskunde.
BIJLAGE III
GRENSWAARDEN EN ANDERE DAARMEE RECHTSTREEKS VERBAND HOUDENDE BEPALINGEN (ARTIKEL 16)
A. GRENSWAARDEN VOOR BEROEPSMATIGE BLOOTSSTELLING
Stofnaam |
EG-nr. (1) |
CAS-nr. (2) |
Grenswaarden |
Notatie |
Overgangsmaatregelen |
|||||
8 uur (3) |
Korte termijn (4) |
|||||||||
mg/m3 (5) |
ppm (6) |
f/ml (7) |
mg/m3 (5) |
ppm (6) |
f/ml (7) |
|||||
Stof van hardhout |
— |
— |
2 (8) |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Grenswaarde 3 mg/m3 tot en met 17 januari 2023 |
Chroom(VI)-verbindingen die carcinogeen zijn in de zin van artikel 2, onder a), i) (als chroom) |
— |
— |
0,005 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Grenswaarde 0,010 mg/m3 tot en met 17 januari 2025 Grenswaarde: 0,025 mg/m3 voor lassen of plasmasnijden of soortgelijke processen met rookontwikkeling tot en met 17 januari 2025 |
Vuurvaste keramische vezels die carcinogeen zijn in de zin van artikel 2, onder a), i), van de richtlijn |
— |
— |
— |
— |
0,3 |
— |
— |
— |
— |
|
Respirabel kristallijn silicastof |
— |
— |
0,1 (9) |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
Benzeen |
200-753-7 |
71-43-2 |
0,66 |
0,2 |
— |
— |
— |
— |
Huid (10) |
Grenswaarde 1 ppm (3,25 mg/m3) tot 5 april 2024. Grenswaarde 0,5 ppm (1,65 mg/m3) vanaf 5 april 2024 tot 5 april 2026. |
Vinylchloride-monomeer |
200-831-0 |
75-01-4 |
2,6 |
1 |
— |
— |
— |
— |
— |
|
Ethyleenoxide |
200-849-9 |
75-21-8 |
1,8 |
1 |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
1,2-epoxypropaan |
200-879-2 |
75-56-9 |
2,4 |
1 |
— |
— |
— |
— |
— |
|
Trichloorethyleen |
201-167-4 |
79-01-6 |
54,7 |
10 |
— |
164,1 |
30 |
— |
huid (10) |
|
Acrylamide |
201-173-7 |
79-06-1 |
0,1 |
— |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
2-nitropropaan |
201-209-1 |
79-46-9 |
18 |
5 |
— |
— |
— |
— |
— |
|
O-toluïdine |
202-429-0 |
95-53-4 |
0,5 |
0,1 |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
4,4′-Methyleendianiline |
202-974-4 |
101-77-9 |
0,08 |
— |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
Epichloorhydrine |
203-439-8 |
106-89-8 |
1,9 |
— |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
Ethyleendibromide |
203-444-5 |
106-93-4 |
0,8 |
0,1 |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
1,3-butadieen |
203-450-8 |
106-99-0 |
2,2 |
1 |
— |
— |
— |
— |
— |
|
Ethyleendichloride |
203-458-1 |
107-06-2 |
8,2 |
2 |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
Hydrazine |
206-114-9 |
302-01-2 |
0,013 |
0,01 |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
Broomethyleen |
209-800-6 |
593-60-2 |
4,4 |
1 |
— |
— |
— |
— |
— |
|
Uitlaatgassen van dieselmotoren |
|
|
0,05 (*1) |
|
|
|
|
|
|
De grenswaarde is van toepassing met ingang van 21 februari 2023. Voor ondergrondse mijnbouw en tunnelbouw is de grenswaarde van toepassing met ingang van 21 februari 2026. |
Mengsels van polycyclische aromatische koolwaterstoffen, in het bijzonder die welke benzo[a]pyreen bevatten en kankerverwekkende stoffen zijn in de zin van deze richtlijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
huid (10) |
|
Minerale oliën die eerder in interne verbrandingsmotoren zijn gebruikt om de bewegende delen in de motor te smeren en af te koelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
huid (10) |
|
Cadmium en de anorganische verbindingen daarvan |
— |
— |
0,001 (11) |
— |
— |
— |
— |
— |
|
Grenswaarde 0,004 mg/m3 (12) tot en met 11 juli 2027. |
Beryllium en de anorganische verbindingen daarvan |
— |
— |
0,0002 (11) |
— |
— |
— |
— |
— |
sensibilisatie van de huid en de luchtwegen (13) |
Grenswaarde 0,0006 mg/m3 tot en met 11 juli 2026. |
Arseenzuur en zouten daarvan, alsook anorganische arseenverbindingen |
— |
— |
0,01 (11) |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Voor de sector kopersmelten geldt de grenswaarde met ingang van 11 juli 2023. |
Formaldehyde |
200-001-8 |
50-00-0 |
0,37 |
0,3 |
— |
0,74 |
0,6 |
— |
sensibilisatie van de huid (14) |
Grenswaarde 0,62 mg/m3 of 0,5 ppm (3) voor de gezondheidszorg, de uitvaart- en de balsemingsector tot en met 11 juli 2024. |
4,4′-methyleen-bis(2-chlooraniline) |
202-918-9 |
101-14-4 |
0,01 |
— |
— |
— |
— |
— |
huid (10) |
|
Acrylonitril |
203-466-5 |
107-13-1 |
1 |
0,45 |
— |
4 |
1,8 |
— |
Huid (10) Sensibilisatie van de huid (14) |
De grenswaarde is van toepassing vanaf 5 april 2026. |
Nikkelverbindingen |
— |
— |
0,01 (15) 0,05 (16) |
— |
— |
— |
— |
— |
Sensibilisatie van de huid en de luchtwegen (13) |
De grenswaarde (15) is van toepassing vanaf 18 januari 2025. De grenswaarde (16) is van toepassing vanaf 18 januari 2025. Tot dan is een grenswaarde van 0,1 mg/m3 (16) van toepassing. |
Anorganisch lood en verbindingen daarvan |
|
|
0,15 |
|
|
|
|
|
|
|
N,N-dimethylaceetamide |
204-826-4 |
127-19-5 |
36 |
10 |
|
72 |
20 |
|
Huid (10) |
|
Nitrobenzeen |
202-716-0 |
98-95-3 |
1 |
0,2 |
|
|
|
|
Huid (10) |
|
N,N-dimethylformamide |
200-679-5 |
68-12-2 |
15 |
5 |
|
30 |
10 |
|
Huid (10) |
|
2-methoxyethanol |
203-713-7 |
109-86-4 |
|
1 |
|
|
|
|
Huid (10) |
|
2-methoxyethylacetaat |
203-772-9 |
110-49-6 |
|
1 |
|
|
|
|
Huid (10) |
|
2-ethoxyethanol |
203-804-1 |
110-80-5 |
8 |
2 |
|
|
|
|
Huid (10) |
|
2-ethoxyethylacetaat |
203-839-2 |
111-15-9 |
11 |
2 |
|
|
|
|
Huid (10) |
|
1-methyl-2-pyrrolidon |
212-828-1 |
872-50-4 |
40 |
10 |
|
80 |
20 |
|
Huid (10) |
|
Kwik en tweewaardige anorganische kwikverbindingen, met inbegrip van kwik(II)oxide en kwik(II)chloride (gemeten als kwik) |
|
|
0,02 |
|
|
|
|
|
|
|
Bisfenol A; 4,4′-Isopropylideendifenol |
201-245-8 |
80-05-7 |
2 (11) |
|
|
|
|
|
|
|
Koolstofmonoxide |
211-128-3 |
630-08-0 |
23 |
20 |
|
117 |
100 |
|
|
|
(1)
Het EG-nummer (d.w.z. het Einecs-, Elincs- of NLP-nummer) is het officiële nummer van de stof in de Europese Unie, als gedefinieerd in punt 1.1.1.2 van deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.
(2)
Het CAS-nummer is het registratienummer van de Chemical Abstract Service.
(3)
Gemeten of berekend in verhouding tot een referentieperiode van acht uur als tijdgewogen gemiddelde.
(4)
Grenswaarde voor kortstondige blootstelling. Grenswaarde die niet mag worden overschreden en die geldt, tenzij anders vermeld, voor een periode van 15 minuten.
(5)
mg/m3 = milligram per kubieke meter lucht bij 20 °C en 101,3 kPa (760 mm kwikdruk).
(6)
ppm = aantal deeltjes per miljoen naar volume in de lucht (ml/m3).
(7)
f/ml = vezels per milliliter.
(8)
Inhaleerbare fractie: indien stof van hardhout wordt gemengd met stof van ander hout, is de grenswaarde van toepassing op stof van alle soorten hout in dat mengsel.
(9)
Respirabele fractie.
(10)
Dermale blootstelling kan aanzienlijk bijdragen tot de totale belasting van het lichaam.
(12)
Inhaleerbare fractie. Respirabele fractie in de lidstaten die op de datum van de inwerkingtreding van deze richtlijn een systeem van biomonitoring uitvoeren met een biologische grenswaarde van maximaal 0,002 mg Cd/g creatinine in de urine.
(13)
De stof kan sensibilisatie van de huid en van de luchtwegen veroorzaken.
(15)
Respirabele fractie, gemeten als nikkel.
(16)
Inhaleerbare fractie, gemeten als nikkel.
(*1)
Gemeten als elementair koolstof. |
B. ANDERE DAARMEE RECHTSTREEKS VERBAND HOUDENDE BEPALINGEN
P.m.
BIJLAGE III bis
BIOLOGISCHE GRENSWAARDEN EN MAATREGELEN VOOR MEDISCHE CONTROLE
(Artikel 16, lid 4)
1. Lood en ionenverbindingen van lood
Biomonitoring omvat meting van het bloedloodgehalte (PbB) aan de hand van absorptiespectrometrie of een methode die gelijkwaardige resultaten oplevert. De bindende biologische grenswaarde is:
70 μg Pb/100 ml bloed
Medische controle wordt verricht wanneer de blootstelling aan een loodgehalte in de lucht hoger is dan 0,075 mg/ m3, berekend als tijdgewogen gemiddelde over 40 uur per week, of wanneer een bloedloodgehalte van meer dan 40 μg Pb/100 ml bloed wordt gemeten bij individuele werknemers.
BIJLAGE IV
DEEL A
Ingetrokken richtlijn en achtereenvolgende wijzigingen daarvan
(bedoeld in artikel 20)
Richtlijn 90/394/EEG van de Raad |
(PB L 196 van 26.7.1990, blz. 1) |
Richtlijn 97/42/EG van de Raad |
(PB L 179 van 8.7.1997, blz. 4) |
Richtlijn 1999/38/EG van de Raad |
(PB L 138 van 1.6.1999, blz. 66) |
DEEL B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht
(bedoeld in artikel 20)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
90/394/EEG |
31 december 1992 |
97/42/EG |
27 juni 2000 |
1999/38/EG |
29 april 2003 |
BIJLAGE V
CONCORDANTIETABEL
Richtlijn 90/394/EEG |
De onderhavige richtlijn |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2, onder a) |
Artikel 2, onder a) |
Artikel 2, onder aa) |
Artikel 2, onder b) |
Artikel 2, onder b) |
Artikel 2, onder c) |
Artikelen 3 t/m 9 |
Artikelen 3 t/m 9 |
Artikel 10, lid 1, onder a) |
Artikel 10, lid 1, onder a) |
Artikel 10, lid 1, onder b), eerste zinsnede |
Artikel 10, lid 1, onder b) |
Artikel 10, lid 1, onder b), tweede zinsnede |
Artikel 10, lid 1, onder c) |
Artikel 10, lid 1, onder c) |
Artikel 10, lid 1, onder d) |
Artikel 10, lid 1, onder d), eerste en tweede zinsnede |
Artikel 10, lid 1, onder e) |
Artikel 10, lid 1, onder d), derde zinsnede |
Artikel 10, lid 1, onder f) |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikelen 11 t/m 18 |
Artikelen 11 t/m 18 |
Artikel 19, lid 1, eerste alinea |
–– |
Artikel 19, lid 1, tweede alinea |
–– |
Artikel 19, lid 1, derde alinea |
–– |
Artikel 19, lid 2 |
Artikel 19 |
–– |
Artikel 20 |
–– |
Artikel 21 |
Artikel 20 |
Artikel 22 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
Bijlage III |
Bijlage III |
–– |
Bijlage IV |
–– |
Bijlage V |
( 1 ) Richtlijn 2009/148/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk (PB L 330 van 16.12.2009, blz. 28).
( 2 ) Regulation (EC) No 1272/2008 of the European Parliament and of the Council of 16 December 2008 on classification, labelling and packaging of substances and mixtures, amending and repealing Directives 67/548/EEC and 1999/45/EC, and amending Regulation (EC) No 1907/2006 (OJ L 353, 31.12.2008, p. 1).
( 3 ) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
( 4 ) Een lijst van enkele soorten hardhout staat in deel 62 van de Monographs on the Evaluation of Carcinogenic Risks to Humans („Wood Dust and Formaldehyde”) (Monografieën over de evaluatie van carcinogene risico's voor de mens („Houtstof en formaldehyde”)), gepubliceerd door het Internationaal Instituut voor Kankeronderzoek (Lyon, 1995).