EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 24.5.2019
COM(2019) 243 final
2019/0117(NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52019PC0243
Proposal for a COUNCIL REGULATION amending Regulation (EU) 2019/124 as regards certain fishing opportunities
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
COM/2019/243 final
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 24.5.2019
COM(2019) 243 final
2019/0117(NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Bij Verordening (EU) 2019/124 van de Raad zijn voor 2019 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Deze vangstmogelijkheden worden doorgaans meerdere keren gewijzigd gedurende de periode waarin zij van kracht zijn.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de nieuwe basisverordening voor het GVB.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
•Evenredigheid
Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
•Keuze van het instrument
Voorgesteld instrument: verordening.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
•Raadpleging van belanghebbenden
In het voorstel wordt rekening gehouden met de feedback die belanghebbenden, adviesraden, nationale overheidsdiensten, vissersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties het hele jaar door geven en die in aanmerking wordt genomen bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Het voorstel is gebaseerd op wetenschappelijk advies 1 van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).
•Effectbeoordeling
De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.
•Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
•Grondrechten
Niet van toepassing.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
Het voorstel heeft tot doel Verordening (EU) 2019/124 te wijzigen zoals hieronder wordt uiteengezet.
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz
Bij het meerjarenplan voor de westelijke wateren, dat op 26 maart 2019 in werking is getreden, is het herstelplan voor zuidelijke heek en langoustine ingetrokken. De inspanningsbeperkingen in bijlage II bij de verordening inzake vangstmogelijkheden werden vastgesteld in overeenstemming met dat herstelplan. Aangezien de betrokken bestanden zullen worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het meerjarenplan voor de westelijke wateren door vangstbeperkingen vast te stellen binnen de MDO-bandbreedtes, is het niet langer nodig visserijinspanningsbeperkingen vast te stellen voor de vloten die deze bestanden bevissen. Bijlage II moet daarom worden ingetrokken.
Wijting in de Ierse Zee (ICES-sector 7a)
De Commissie heeft een geactualiseerde wetenschappelijke analyse van de ICES gevraagd en ontvangen over het niveau van de "onvermijdelijke bijvangsten" van wijting in de Ierse Zee. Die analyse geeft aan dat een hoger niveau van bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten wordt verwacht als die bestanden worden geëxploiteerd in overeenstemming met de MDO. In het geactualiseerde vangstadvies voor wijting in sector 7a wordt echter nog steeds een nulvangst aanbevolen voor 2019, aangezien de visserijsterfte en de biomassa nog steeds op een niet-duurzaam niveau liggen. Het voorstel van de Commissie vindt daarom het juiste evenwicht tussen het mogelijk maken van een verhoging van de totale toegestane vangst van wijting enerzijds, met het doel te voorkomen dat visserijen vroegtijdig moeten worden gesloten, en van een toename van de paaibiomassa van het bestand anderzijds.
Langoustine in ICES-sector 8c
Op 28 maart 2019 heeft de ICES advies uitgebracht over verklikkervisserij voor langoustine in functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c. Volgens het ICES-advies moet voor dit bestand een nulvangst gelden, aangezien surveys met onderwaterbeelden die erop gericht zijn de omvang van de bestanden te monitoren, worden verricht zonder de dieren uit het water te halen. De ICES heeft echter aanbevolen dat, wanneer geen survey met onderwaterbeelden kan worden verricht, verklikkervisserij kan worden ingezet voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid met betrekking tot langoustines in functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c. Volgens het advies van de ICES mogen de langoustinevangsten niet meer dan 0,7 ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor langoustine moeten daarom worden gewijzigd om te voorzien in een dergelijke verklikkervisserij.
Noordse garnaal in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost
Op 28 maart 2019 heeft de ICES advies uitgebracht voor de vangsten van Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost (Skagerrak, Kattegat, en noordelijke Noordzee in het Noors Diep). Na overleg met Noorwegen is ertoe besloten de toewijzing van Noordse garnaal voor de EU in het Skagerrak vast te stellen op 2 010 ton.
Zwarte koolvis in de Noordzee
Op 22 februari 2019 heeft de ICES geactualiseerd advies uitgebracht voor de vangsten van zwarte koolvis (Pollachius virens) in de ICES-deelgebieden 4 en 6 en in sector 3a. In aansluiting op dit advies en het overleg met Noorwegen moet de TAC voor zwarte koolvis dienovereenkomstig worden gewijzigd, in overeenstemming met de maximale duurzame opbrengst.
Sprot in de Noordzee
Op 12 april 2019 heeft de ICES zijn jaarlijks advies voor sprot (Sprattus sprattus) in de Noordzee uitgebracht. Volgens het ICES-advies mogen de vangsten van sprot in de Noordzee in de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 niet meer dan XXX ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor sprot moeten daarom dienovereenkomstig worden vastgesteld.
Inspanningsbeperkingen in het Iccat-verdragsgebied
Tijdens haar 21e buitengewone bijeenkomst in 2018 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) aanbeveling 18-02 aangenomen tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Met dat beheersplan wordt gevolg gegeven aan het advies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek om een meerjarig beheersplan voor het bestand op te stellen in 2018 aangezien de huidige toestand van het bestand de in het herstelplan voor blauwvintonijn geïntroduceerde noodmaatregelen niet langer noodzakelijk maakt (Aanbeveling 17-07 houdende wijziging van aanbeveling 14-04). Het beheersplan houdt rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende soorten vistuig en visserijtechnieken. Daarom worden de bepalingen inzake inspanningsbeperkingen en de maximale aan tonijnkwekerijen toegewezen hoeveelheid herzien.
2019/0117 (NLE)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij Verordening (EU) 2019/124 van de Raad 2 zijn voor 2019 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.
(2)Bij het meerjarenplan voor de westelijke wateren 3 , dat op 26 maart 2019 in werking is getreden, is het herstelplan voor zuidelijke heek en langoustine ingetrokken 4 . De visserijinspanningsbeperkingen in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/124 van de Raad werden vastgesteld in overeenstemming met dat herstelplan. Aangezien de betrokken bestanden zullen worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het meerjarenplan voor de westelijke wateren door vangstbeperkingen vast te stellen om het streefdoel voor visserijsterfte binnen de MDO-bandbreedtes te bereiken, is het niet langer nodig visserijinspanningsbeperkingen vast te stellen voor de vloten die deze bestanden bevissen. Bijlage II moet daarom worden ingetrokken.
(3)In het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) wordt een nulvangst aanbevolen voor wijting (Merlangius merlangus) in de Ierse Zee (ICES-sector 7a). De totale toegestane vangst (total allowable catch — TAC) voor bijvangsten van dat bestand voor 2019 is vastgesteld met als doel het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen van een stopzetting en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst te bevissen. De geactualiseerde wetenschappelijke analyse van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) inzake de toestand van wijting (Merlangius merlangus) in ICES-sector 7a en de onvermijdelijke bijvangst ervan in andere visserijen voorzag in een status quo-scenario waarbij de overeenkomstige vangsten op 1 385 ton werden geraamd. In aansluiting op die wetenschappelijke analyse moet de TAC worden afgestemd op een hoeveelheid waarmee het risico op een vroegtijdige sluiting van de visserijen tot een minimum wordt beperkt en waarmee de paaibiomassa van het bestand zich tegelijkertijd kan blijven herstellen. Ook moeten de TAC's worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor dit bestand niet doet stijgen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding.
(4)In december 2018 zijn de betrokken lidstaten overeengekomen om samen te werken in de lidstatengroep voor de noordwestelijke wateren en in nauw verband met de adviesraad voor de noordwestelijke wateren met het oog op de voorbereiding van een meerjarenplan ter beperking van bijvangsten. Dat plan moet ervoor zorgen dat bijvangsten van de vijf betrokken bestanden, met inbegrip van wijting in de Ierse Zee, waarvoor de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) voor 2019 een nulvangst heeft aanbevolen, worden beperkt door middel van selectiviteits- of vermijdingsmaatregelen. De Commissie wil dat plan voorleggen aan de plenaire vergadering van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTEVC) in juli 2019 om de doeltreffendheid ervan te beoordelen. Indien uit de beoordeling van het WTECV blijkt dat het plan ter beperking van bijvangsten niet zal leiden tot de gewenste resultaten, namelijk een vermindering van de visserijsterfte van bijvangsten, zal de Commissie alternatieve maatregelen overwegen om de visserijsterfte van de betrokken bestanden te reduceren.
(5)Volgens het ICES-advies van 28 maart mogen de vangsten van langoustine (Nephrops norvegicus) in functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 niet meer dan 0,7 ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor langoustine in functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.
(6)Op 28 maart 2019 heeft de ICES advies uitgebracht voor de vangsten van Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost (Skagerrak, Kattegat, en noordelijke Noordzee in het Noors Diep). Op grond van dat advies en na overleg met Noorwegen is het passend het quotum van de Unie voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a vast te stellen op 2 010 ton, in overeenstemming met de maximale duurzame opbrengst.
(7)Op 22 februari 2019 heeft de ICES geactualiseerd advies uitgebracht voor de vangsten van zwarte koolvis (Pollachius virens) in de Noordzee. In aansluiting op dit advies en het overleg met Noorwegen moet de TAC voor zwarte koolvis dienovereenkomstig worden gewijzigd, in overeenstemming met de maximale duurzame opbrengst.
(8)Volgens het ICES-advies van 12 april 2019 mogen de vangsten van sprot (Sprattus sprattus) in de Noordzee in de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 niet meer dan XXX ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor sprot in ICES-sector 2a (Noorse Zee) en ICES-deelgebied 4 (Noordzee) moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.
(9)Tijdens haar 21e buitengewone bijeenkomst in 2018 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) aanbeveling 18-02 aangenomen tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Met dat beheersplan wordt gevolg gegeven aan het advies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek om een meerjarig beheersplan voor het bestand op te stellen in 2018 aangezien de huidige toestand van het bestand de in het herstelplan voor blauwvintonijn geïntroduceerde noodmaatregelen niet langer noodzakelijk maakt (Aanbeveling 17-07 houdende wijziging van aanbeveling 14-04). Het beheersplan houdt rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende soorten vistuig en visserijtechnieken. Het is daarom passend de bepalingen inzake inspanningsbeperkingen en de maximale aan tonijnkwekerijen toegewezen hoeveelheid te herzien.
(10)De in Verordening (EU) 2019/124 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2019. De in deze verordening vervatte bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten daarom eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt.
(11)Verordening (EU) 2019/124 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:
(1)In artikel 9 wordt punt a) geschrapt.
(2)Bijlage IA bij Verordening (EU) 2019/124 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
(3)Bijlage IIA wordt geschrapt.
(4)Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 24.5.2019
COM(2019) 243 final
BIJLAGE
bij
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
BIJLAGE
1.Bijlage IA bij Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:
(1)de tabel met de vangstmogelijkheden voor wijting in ICES-sector 7a wordt vervangen door de volgende tabel:
"
Soort: |
Wijting |
|
|
Gebied: |
7a |
|
|
||
|
Merlangius merlangus |
|
|
|
(WHG/07A.) |
|
|||
België |
|
3 |
(1) |
Analytische TAC |
|
|
|||
Frankrijk |
43 |
(1) |
Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Ierland |
717 |
(1) |
|||||||
Nederland |
1 |
(1) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
482 |
(1) |
|||||||
Unie |
1 246 |
(1) |
|||||||
TAC |
1 246 |
(1) |
|||||||
(1) |
Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. |
";
(2)de tabel met de vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a wordt vervangen door de volgende tabel:
"
Soort: |
Noordse garnaal |
|
Gebied: |
3 a |
|
|
|
|
Pandalus borealis |
|
|
|
(PRA/03A.) |
|
|
Denemarken |
|
1 306 |
Voorzorgs-TAC |
|
|
||
Zweden |
704 |
||||||
Unie |
2 010 |
||||||
TAC |
4 314 |
";
(3)de tabel met de vangstmogelijkheden voor zwarte koolvis in ICES-sector 3a, ICES-deelgebied 4 en de wateren van de Unie van ICES-sector 2a wordt vervangen door de volgende tabel:
"
|
|
|
|
|
|
|
|
Soort: |
Zwarte koolvis |
|
|
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a |
||
|
Pollachius virens |
|
|
(POK/2C3A4) |
|
||
België |
33 |
Analytische TAC |
|||||
Denemarken |
3 865 |
Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Duitsland |
9 759 |
||||||
Frankrijk |
22 967 |
||||||
Nederland |
98 |
||||||
Zweden |
531 |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 482 |
||||||
Unie |
44 735 |
||||||
Noorwegen |
48 879 |
(1) |
|||||
TAC |
93 614 |
||||||
(1) |
Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a (POK/*3A4-C) worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. |
||||||
";
(4)de tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 wordt vervangen door de volgende tabel:
"
Soort: |
Sprot en bijvangsten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 |
|
|||||
|
Sprattus sprattus |
|
|
(SPR/2AC4-C) |
|
|
|||
België |
|
p.m. |
(1)(2) |
Analytische TAC |
|
|
|||
Denemarken |
p.m. |
(1)(2) |
|||||||
Duitsland |
p.m. |
(1)(2) |
|||||||
Frankrijk |
p.m. |
(1)(2) |
|||||||
Nederland |
p.m. |
(1)(2) |
|||||||
Zweden |
p.m. |
(1) (2)(3) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
p.m. |
(1)(2) |
|||||||
Unie |
p.m. |
(1) |
|||||||
Noorwegen |
p.m. |
(1) |
|||||||
Faeröer |
p.m. |
(1)(4) |
|||||||
TAC |
p.m. |
(1) |
|||||||
(1) |
Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020. |
||||||||
(2) |
Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum. |
||||||||
(3) |
Inclusief zandspieringen. |
||||||||
(4) |
Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten. |
|
|
|
|
";
(5)de tabel met de vangstmogelijkheden voor langoustine in ICES-sector 8c wordt vervangen door de volgende tabel:
"
Soort: |
Langoustine |
|
Gebied: |
8c |
|
|
|
|
Nephrops norvegicus |
|
|
|
(NEP/08C.) |
|
|
Spanje |
|
2,7 |
(1) |
Voorzorgs-TAC |
|
|
|
Frankrijk |
0,0 |
(1) |
|||||
Unie |
2,7 |
(1) |
|||||
TAC |
2,7 |
(1) |
|||||
(1) Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord: |
|||||||
2 ton in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september; |
|||||||
0,7 ton in functionele eenheid 31 tijdens zeven dagen in juli. |
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
".
2.Bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:
(1)punt 4 wordt vervangen door:
"Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee:
Aantal vissersvaartuigen 1 |
|||||||
Cyprus 2 |
Griekenland 3 |
Kroatië |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta 4 |
|
Ringzegenvaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Beugvisserijvaartuigen |
Nog vast te stellen 5 |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen 6 |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij 7 |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
";
(2)in punt 6 wordt tabel B als volgt vervangen:
"Tabel B 81
Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) |
|
Spanje |
7 000 |
Italië |
3 764 |
Griekenland |
785 |
Cyprus |
2 195 |
Kroatië |
2 947 |
Malta |
8766 |
Portugal |
350 |
".