This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0281
Case C-281/10 P: Appeal brought on 4 June 2010 by PepsiCo, Inc. against the judgment of the General Court (Fifth Chamber) delivered on 18 March 2010 in Case T-9/07: Grupo Promer Mon Graphic SA v Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs), PepsiCo, Inc.
Zaak C-281/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 4 juni 2010 door PepsiCo, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 18 maart 2010 in zaak T-9/07, Grupo Promer Mon Graphic SA/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), PepsiCo, Inc.
Zaak C-281/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 4 juni 2010 door PepsiCo, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 18 maart 2010 in zaak T-9/07, Grupo Promer Mon Graphic SA/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), PepsiCo, Inc.
PB C 234 van 28.8.2010, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 234/23 |
Hogere voorziening ingesteld op 4 juni 2010 door PepsiCo, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 18 maart 2010 in zaak T-9/07, Grupo Promer Mon Graphic SA/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), PepsiCo, Inc.
(Zaak C-281/10 P)
()
2010/C 234/38
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: PepsiCo, Inc. (vertegenwoordigers: E. Armijo Chávarri, A. Castán Pérez-Gómez, abogados, V. von Bomhard, Rechtsanwältin)
Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Grupo Promer Mon Graphic SA
Conclusies
Rekwirante concludeert dat het het Hof behage:
— |
het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 18 maart 2010 in zaak T-9/07 te vernietigen; |
— |
de zaak definitief af te doen door afwijzing van de vordering in eerste aanleg of, subsidiair, de zaak naar het Gerecht te verwijzen, en |
— |
verzoekster in eerste aanleg te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Rekwirante stelt dat het bestreden arrest moet worden vernietigd omdat het Gerecht artikel 25, lid 1, sub d, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad (1) heeft geschonden door:
a) |
geen rekening te houden met de verplichtingen waaraan de ontwerper bij de ontwikkeling van het betwiste model was onderworpen; |
b) |
het begrip „geïnformeerde gebruiker” en zijn mate van oplettendheid verkeerd uit te leggen; |
c) |
bij de beoordeling van „andere algemene indruk” onjuiste criteria toe te passen; |
d) |
de modellen te vergelijken op basis van echte producten in het dossier in plaats van op basis van de modellen zoals deze zijn ingeschreven; |
e) |
de vergelijking op onjuist weergegeven feiten te baseren. |
(1) Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen (PB L 3, blz. 1).