This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CA0545
Case C-545/11: Judgment of the Court (Fourth Chamber) of 14 March 2013 (request for a preliminary ruling from the Verwaltungsgericht Frankfurt (Oder) — Germany) — Agrargenossenschaft Neuzelle eG v Landrat des Landkreises Oder-Spree (Common agricultural policy — Regulation (EC) No 73/2009 — Article 7(1) and (2) — Modulation of direct payments granted to farmers — Further reduction in the amount of direct payments — Validity — Principle of the protection of legitimate expectations — Principle of non-discrimination)
Zaak C-545/11: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 14 maart 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Frankfurt (Oder) — Duitsland) — Agrargenossenschaft Neuzelle eG/Landrat des Landkreises Oder-Spree (Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Verordening (EG) nr. 73/2009 — Artikel 7, leden 1 en 2 — Modulatie van aan landbouwers toegekende rechtstreekse betalingen — Extra verlaging van rechtstreekse betalingen — Geldigheid — Beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen — Discriminatieverbod)
Zaak C-545/11: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 14 maart 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Frankfurt (Oder) — Duitsland) — Agrargenossenschaft Neuzelle eG/Landrat des Landkreises Oder-Spree (Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Verordening (EG) nr. 73/2009 — Artikel 7, leden 1 en 2 — Modulatie van aan landbouwers toegekende rechtstreekse betalingen — Extra verlaging van rechtstreekse betalingen — Geldigheid — Beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen — Discriminatieverbod)
PB C 141 van 18.5.2013, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 141/7 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 14 maart 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Frankfurt (Oder) — Duitsland) — Agrargenossenschaft Neuzelle eG/Landrat des Landkreises Oder-Spree
(Zaak C-545/11) (1)
(Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Verordening (EG) nr. 73/2009 - Artikel 7, leden 1 en 2 - Modulatie van aan landbouwers toegekende rechtstreekse betalingen - Extra verlaging van rechtstreekse betalingen - Geldigheid - Beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen - Discriminatieverbod)
2013/C 141/11
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgericht Frankfurt (Oder)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Agrargenossenschaft Neuzelle eG
Verwerende partij: Landrat des Landkreises Oder-Spree
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Verwaltungsgericht Frankfurt (Oder) — Geldigheid van artikel 7, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30, blz. 16) — Verlaging van de bedragen van de rechtstreekse betalingen voor de jaren 2009 tot en met 2012 die groter is dan die waarin is voorzien bij verordening (EG) nr. 1782/2003 — Beginsel van gewettigd vertrouwen
Dictum
1) |
Bij onderzoek van de eerste vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die, gelet op het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, de geldigheid kunnen aantasten van artikel 7, lid 1, van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003. |
2) |
Bij onderzoek van de tweede vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die, gelet op het non-discriminatiebeginsel, de geldigheid van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 73/2009 kunnen aantasten. |