This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0262
Case C-262/11: Reference for a preliminary ruling from the Administrativen sad Sofia-grad (Bulgaria) lodged on 26 May 2011 — Kremikovtsi AD v Ministar na ikonomikata, energetikata i turizma i zamestnik-ministar na ikonomikata, energetikata i turizma (Minister for the Economy, Energy and Tourism and the Deputy Minister for the Economy, Energy and Tourism)
Zaak C-262/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen Sad Sofia-grad (Bulgarije) op 26 mei 2011 — Kremikovtsi AD/Ministar na ikonomikata, energetikata i turizma i zamestnik-ministar na ikonomikata, energetikata i turizma
Zaak C-262/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen Sad Sofia-grad (Bulgarije) op 26 mei 2011 — Kremikovtsi AD/Ministar na ikonomikata, energetikata i turizma i zamestnik-ministar na ikonomikata, energetikata i turizma
PB C 232 van 6.8.2011, p. 18–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.8.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen Sad Sofia-grad (Bulgarije) op 26 mei 2011 — Kremikovtsi AD/Ministar na ikonomikata, energetikata i turizma i zamestnik-ministar na ikonomikata, energetikata i turizma
(Zaak C-262/11)
(2011/C 232/30)
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Administrativen Sad Sofia-grad
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Kremikovtsi AD
Verwerende partij: Ministar na ikonomikata, energetikata i turizma i zamestnik-ministar na ikonomikata, energetikata i turizma
Prejudiciële vragen
1) |
Zijn de bepalingen van de Europa-Overeenkomst, in het bijzonder de besluiten van de Associatieraad EU-Bulgarije, van toepassing op staatssteun die vóór de toetreding van de Republiek Bulgarije tot de Europese Unie is verleend overeenkomstig de bepalingen van de Europa-Overeenkomst en in het bijzonder overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2, wanneer de beoordeling van de onverenigbaarheid van de op deze wijze verleende staatssteun na de datum van de toetreding van de Republiek Bulgarije tot de Europese Unie plaatsvindt? Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, rijst de volgende vraag:
|
2) |
Moet de bepaling van punt 1 van het de mededingingsregels betreffende deel van bijlage V van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, aldus worden uitgelegd dat de litigieuze staatssteun „nieuwe steun” is in de zin van punt 1, tweede alinea, van deze bijlage? Zo ja, moeten dan de artikelen 107 VWEU en 108 VWEU (oude artikelen 87 EG en 88 EG) inzake staatssteun alsook de bepalingen van verordening nr. 659/1999 (1) op dergelijke „nieuwe steun” worden toegepast?
|
(1) PB L 83, blz. 1.