This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document JOL_2006_208_R_0028_01
2006/526/EC: Council Decision of 17 July 2006 on relations between the European Community on the one hand, and Greenland and the Kingdom of Denmark on the other Text with EEA relevance#Joint declaration by the European Community, on the one hand, and the Home Rule Government of Greenland and the Government of Denmark, on the other, on partnership between the European Community and Greenland
2006/526/EG: Besluit van de Raad van 17 juli 2006 inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds Voor de EER relevante tekst
Gemeenschappelijke verklaring van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, inzake het partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland
2006/526/EG: Besluit van de Raad van 17 juli 2006 inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds Voor de EER relevante tekst
Gemeenschappelijke verklaring van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, inzake het partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland
PB L 208 van 29.7.2006, p. 28–36
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
29.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/28 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 17 juli 2006
inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/526/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 187,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Verdrag houdende wijziging van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen voor wat Groenland betreft (1) (hierna „het Groenlandverdrag” genoemd), dat op 1 februari 1985 in werking is getreden, bepaalt dat het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap niet meer van toepassing is op Groenland, maar dat Groenland, als deel van een lidstaat, voortaan geassocieerd is met de Europese Gemeenschap als een van de landen en gebieden overzee (LGO). |
(2) |
In de preambule van het Groenlandverdrag wordt gesteld dat een regeling tot stand moet worden gebracht waarbij nauwe en duurzame betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland worden gehandhaafd en hun wederzijdse belangen, en met name de ontwikkelingsbehoeften van Groenland, in aanmerking worden genomen en dat de op de landen en gebieden overzee toepasselijke regeling, als omschreven in het vierde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het passende kader voor deze betrekkingen vormt. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de associatie ten doel het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden overzee en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. Overeenkomstig artikel 188 van het Verdrag is het bepaalde in de artikelen 182 tot en met 187 op Groenland van toepassing behoudens de voor Groenland geldende bijzondere bepalingen omschreven in het Protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland, dat aan het Verdrag is gehecht. |
(4) |
De bepalingen met het oog op de toepassing van de in de artikelen 182 tot en met 186 van het Verdrag vervatte beginselen zijn opgenomen in Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap („LGO-besluit”) (2), dat op Groenland van toepassing blijft volgens de voorwaarden waarin dat besluit voorziet. |
(5) |
De Raad van de Europese Unie was het, blijkens zijn conclusies van 24 februari 2003 betreffende de evaluatie halverwege van het vierde visserijprotocol tussen de Europese Gemeenschap, de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, erover eens dat de toekomstige betrekkingen tussen de EU en Groenland moeten worden verruimd en verstevigd, met inachtneming van het belang van de visserij en de structurele ontwikkelingsproblemen in Groenland. De Raad verbond zich er voorts toe de toekomstige betrekkingen van de EU met Groenland na 2006 te baseren op een alomvattende partnerschap voor duurzame ontwikkeling, waarvan een specifieke visserijovereenkomst deel uitmaakt, waarvoor de onderhandelingen zullen verlopen volgens de algemene regels en beginselen voor dergelijke overeenkomsten. |
(6) |
De Raad van de Europese Unie was blijkens zijn conclusies van 24 februari 2003 van oordeel dat binnen het volgende financiële kader van de Europese Unie, mede gelet op de behoeften van alle landen en gebieden overzee, het huidige niveau als oriëntatiepunt voor de toekomstige financiële verbintenissen moet dienen, met inachtneming van andere omstandigheden en een redelijk evenwicht van wederzijdse belangen — met name de ontwikkelingsbehoeften van Groenland en de behoeften van de Gemeenschap aan onafgebroken toegang tot de visbestanden die in de Groenlandse wateren op duurzame basis beschikbaar zijn — alsmede de financiële bijdragen van andere partijen. |
(7) |
De Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland, anderzijds, die op 13 maart 1984 in Brussel is ondertekend (3) en die verwijst naar de geest van samenwerking die spreekt uit de door de Gemeenschap aan Groenland verleende status van gebied overzee, wordt op 1 januari 2007 vervangen door een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij. |
(8) |
In de gemeenschappelijke verklaring van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, inzake het partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland, die op 27 juni 2006 in Luxemburg is ondertekend (4), wordt verwezen naar de nauwe historische, politieke, economische en culturele banden tussen Europa en Groenland en wordt de noodzaak onderstreept het partnerschap en de samenwerking op de terreinen die door dit besluit worden bestreken, verder te versterken. |
(9) |
De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5), |
BESLUIT:
DEEL EEN
ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DE BETREKKINGEN TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN GROENLAND
Artikel 1
Partnerschap
1. Het partnerschap tussen de Gemeenschap en Groenland is met name gericht op verbreding en versterking van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland en bevordering van de duurzame ontwikkeling van Groenland, zulks onverminderd het bepaalde in Besluit 2001/822/EG.
2. De doelstellingen van het partnerschap zijn als volgt:
a) |
het partnerschap moet voorzien in een kader voor dialoog; |
b) |
gemeenschappelijke doelen moeten worden bereikt door middel van overleg over vraagstukken van gemeenschappelijk belang, zodat de samenwerkingsinspanningen maximaal effect hebben en in overeenstemming zijn met de prioriteiten van beide partners; |
c) |
er moet een basis worden gelegd voor samenwerking op economisch en financieel gebied en op het gebied van wetenschap, onderwijs en cultuur, op basis van de beginselen van gezamenlijke verantwoordelijkheid en wederzijdse ondersteuning; |
d) |
het partnerschap moet bijdragen aan de ontwikkeling van Groenland. |
Artikel 2
Overleg
De Gemeenschap, Groenland en Denemarken plegen overleg over de beginselen, de gedetailleerde procedures en de resultaten van het bij dit besluit ingestelde partnerschap.
Artikel 3
Beheer
Dit besluit wordt door de Commissie en de autonome regering van Groenland uitgevoerd overeenkomstig de taken en verantwoordelijkheden van elk van de partners, zoals deze bij de in artikel 12, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomsten zullen worden vastgesteld.
DEEL TWEE
SAMENWERKING MET HET OOG OP DE DUURZAME ONTWIKKELING VAN GROENLAND
Artikel 4
Samenwerkingsgebieden
De samenwerking ondersteunt sectoraal beleid en sectorale strategieën die de toegang tot productieactiviteiten en productiemiddelen bevorderen, en met name:
a) |
onderwijs en opleiding; |
b) |
minerale hulpbronnen; |
c) |
energie; |
d) |
toerisme en cultuur; |
e) |
onderzoek; |
f) |
voedselveiligheid. |
Artikel 5
Beginselen
1. De samenwerking is gebaseerd op partnerschap en wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de samenwerkingsstrategieën die uit hoofde van artikel 6 worden vastgesteld. De middelen in het kader van de samenwerking worden op voorspelbare en regelmatige basis verstrekt; de samenwerking is flexibel van aard en wordt aan de situatie van Groenland aangepast.
2. Over de samenwerkingsactiviteiten wordt in nauw overleg besloten door de Commissie, de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, zulks op basis van een benadering die uitgaat van partnerschap. Bij dit overleg worden de institutionele, juridische en financiële bevoegdheden van elk van de partners volledig in acht genomen.
Artikel 6
Programmering
1. Binnen het kader van het partnerschap draagt de autonome regering van Groenland de verantwoordelijkheid voor het uitwerken van sectoraal beleid, met inbegrip van strategieën en de tenuitvoerlegging daarvan. Om de duurzaamheid van sectoraal beleid en sectorale strategieën te waarborgen, wordt indien nodig een strategische milieueffectrapportage uitgevoerd.
2. In de context van dit besluit stellen de autonome regering van Groenland en de Commissie een indicatief programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling van Groenland vast, overeenkomstig het in lid 1 bedoelde sectorale beleid.
3. De autonome regering van Groenland is verantwoordelijk voor:
a) |
het vaststellen van sectoraal beleid; |
b) |
het uitoefenen van toezicht op en het evalueren van het effect en de resultaten van het sectorale beleid; |
c) |
het toezien op adequate, snelle en doeltreffende uitvoering van de strategieën in het kader van het sectorale beleid; |
d) |
jaarlijkse rapportage aan de Commissie over de resultaten van het sectorale beleid. |
4. De Commissie is verantwoordelijk voor de vaststelling van het jaarlijkse financieringsbesluit inzake de algemene toewijzing voor het indicatieve programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling van Groenland volgens de procedure van artikel 10.
Artikel 7
Toepassingsgebied van de financiering
Binnen het kader van het door de autonome regering van Groenland vastgestelde sectorale beleid kan financiële steun worden verleend aan de volgende activiteiten:
a) |
hervormingsactiviteiten en projecten die met het sectorale beleid in overeenstemming zijn; |
b) |
institutionele ontwikkeling, capaciteitsopbouw, integratie van milieuaspecten; |
c) |
programma’s voor technische samenwerking. |
Artikel 8
Begunstigden
Voor financiële steun uit hoofde van dit besluit komt de autonome regering van Groenland in aanmerking.
Artikel 9
Uitvoeringsmaatregelen
De voor de uitvoering van dit deel van dit besluit noodzakelijke maatregelen worden binnen drie maanden nadat dit besluit van kracht is geworden, vastgesteld volgens de beheersprocedure bedoeld in artikel 10, lid 2.
Artikel 10
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité Groenland, hierna „het comité” genoemd.
2. Bij verwijzing naar dit lid zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 11
Financiële bijstand
1. De financiële bijstand ten behoeve van de doelstellingen van dit deel van het besluit dekt de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.
2. De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt verleend in de vorm van begrotingssteun.
3. De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt uitgevoerd volgens direct gecentraliseerd beheer, zoals bedoeld in artikel 53 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6).
Artikel 12
Controle
1. Dit besluit wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. Met name wordt van Groenland verwacht dat het een geschikt controlesysteem tot stand brengt. Groenland dient regelmatig controles te verrichten om zich ervan te vergewissen dat de uit de begroting van de Gemeenschap te financieren acties correct zijn uitgevoerd. Naast de jaarlijkse verslaglegging over de resultaten van het sectorale beleid dient Groenland jaarlijks een verklaring af te geven waarin de legaliteit en regelmatigheid worden bevestigd. Groenland neemt de nodige maatregelen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en stelt in voorkomend geval vervolging in om ten onrechte betaalde middelen terug te vorderen.
2. De verplichtingen van de autonome regering van Groenland met betrekking tot het beheer van de communautaire middelen worden in detail vastgelegd in financieringsovereenkomsten die met het oog op de uitvoering van dit besluit met de Commissie worden gesloten. Met name worden in de financieringsovereenkomsten de sectorale indicatoren vastgesteld die betrekking hebben op de voorwaarden voor betaling waaraan moet zijn voldaan, alsmede de verificatiemethoden die moeten worden toegepast voor de verslaglegging over de vooruitgang die ten aanzien van de sectorale indicatoren is geboekt en voor het waarborgen van de naleving van de genoemde voorwaarden.
DEEL DRIE
SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Toetsing
De Gemeenschap, de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken voeren vóór 30 juni 2010 een tussentijdse toetsing van het partnerschap uit. Naar aanleiding van die toetsing doet de Commissie, indien zij dit nodig acht, een voorstel voor wijziging van dit besluit.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2007. Het is van toepassing tot en met 31 december 2013.
Artikel 15
Publicatie
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 17 juli 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
E. TUOMIOJA
(1) PB L 29 van 1.2.1985, blz. 1.
(2) PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.
(3) PB L 29 van 1.2.1985, blz. 9.
(4) Zie bladzijde 32 van dit Publicatieblad.
(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(6) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
Gemeenschappelijke verklaring van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, inzake het partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland
1. PREAMBULE
De Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds,
— |
geleid door de nauwe historische, politieke, economische en culturele banden tussen Europa en Groenland, |
— |
herinnerend aan de nauwe en duurzame betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Groenland die in 1985 bij het Groenlandverdrag tot stand zijn gekomen, overeenkomend dat die banden moeten worden gehandhaafd en bevestigend dat hun wederzijdse belangen, en met name de ontwikkelingsbehoeften van Groenland, door de Europese Gemeenschap in aanmerking worden genomen in haar beleid in het algemeen en haar betrekkingen met Groenland in het bijzonder, |
— |
opmerkend dat de Raad van de Europese Unie op 24 februari 2003 overeenkwam dat de toekomstige betrekkingen tussen de EU en Groenland moeten worden verruimd en verstevigd, met inachtneming van het belang van de visserij en de structurele ontwikkelingsprogramma’s in Groenland, |
— |
overwegende dat de Europese Gemeenschap er een blijvend geostrategisch belang bij heeft om Groenland, dat deel uitmaakt van een lidstaat, als een bevoorrecht buurland te behandelen en bij te dragen aan het welzijn en de economische ontwikkeling van Groenland, |
— |
overwegende dat Groenland een van de met de Europese Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee is, |
— |
overwegende dat de Europese Gemeenschap in de context van het Arctische aspect van haar beleid voor de noordelijke dimensie met de belangen van Groenland rekening houdt, waarbij zij aandacht schenkt aan de specifieke relevantie van het kwetsbare natuurlijke milieu van Groenland en de problemen waarmee zijn bevolking wordt geconfronteerd, |
— |
opmerkende dat voor de Europese Gemeenschap de handhaving van de visserijactiviteiten in de wateren van Groenland van vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren een essentiële rol speelt in de goede werking van het gemeenschappelijk visserijbeleid in het noorden van de Atlantische Oceaan, |
hebben besloten de betrekkingen en de samenwerking tussen de EU en Groenland verder te versterken op basis van hun gemeenschappelijke belangen, tot wederzijds voordeel van hun bevolking, teneinde hun onderlinge betrekkingen op lange termijn te verstevigen.
2. GEMEENSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN
De Europese Gemeenschap en Groenland hebben de intentie hun partnerschap en samenwerking op de volgende terreinen te versterken:
— |
samenwerking bij het duurzame beheer van de visbestanden en het mariene milieu en bij het bieden van vangstmogelijkheden aan de vissersschepen van de Gemeenschap. Dit is en blijft een essentiële pijler van het partnerschap tussen de EG en Groenland, die ook in de toekomst gebaseerd zal zijn op de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Groenland en de opeenvolgende protocollen; |
— |
samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding; |
— |
samenwerking in de context van de inspanningen die Groenland zich getroost voor de duurzame ontwikkeling van zijn economie, met name op het gebied van minerale hulpbronnen, toerisme en cultuur; |
— |
samenwerking in de context van de inspanningen van de EG op het gebied van klimaatverandering en ter bevordering van duurzame ontwikkeling in het noordpoolgebied; |
— |
samenwerking, gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek en praktische ontwikkeling van alternatieve energiebronnen; |
— |
gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van de noordelijke zeeroutes en de exclusieve economische zone van Groenland. |
De Gemeenschap verklaart harerzijds dat zij:
— |
overwegende haar doelstellingen in het kader van het Groenlandverdrag dat op 1 februari 1985 in werking is getreden en de nauwe en wederzijds tot voordeel strekkende betrekkingen tussen Groenland en de EG van de afgelopen 20 jaar, |
— |
nota nemende van het geostrategische belang van Groenland, met name in de context van het Arctische aspect van het beleid voor de noordelijke dimensie, |
— |
overwegende het belang van Groenland als verantwoordelijke partner voor het beheer en de instandhouding van het milieu en de natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van de visbestanden, |
de samenwerking met Groenland de komende zeven jaar verder wil uitbouwen op basis van een tweeledig partnerschap dat berust op een partnerschapsovereenkomst inzake visserij, rekening houdende met de reële vangstmogelijkheden voor de Europese Gemeenschap in de Groenlandse wateren, en brede samenwerking in sectoren buiten de visserij, rekening houdende met de LGO-status van Groenland,
voorts wil waarborgen dat ook in de toekomst uit de EU-begroting middelen worden uitgetrokken ten behoeve van de samenwerking met Groenland, waarbij het niveau van de voorgaande jaren als oriëntatiepunt dient, zulks op basis van dit tweeledige partnerschap.
3. TENUITVOERLEGGING VAN HET PARTNERSCHAP
Om hun gemeenschappelijke doeleinden te bereiken en hun partnerschap verder uit te bouwen, informeren en consulteren de Europese Gemeenschap en Groenland elkaar met betrekking tot de gebieden die binnen het kader van het partnerschap vallen en alle andere onderling overeen te komen gebieden die naar voren komen in de geest van deze verklaring.
Zij zijn het eens over onderstaande punten:
— |
wat betreft de tenuitvoerlegging van het gedeelte van het alomvattende partnerschap dat buiten de partnerschapsovereenkomst inzake visserij valt, zijn de Europese Gemeenschap en Groenland van oordeel dat een regeling die gebaseerd is op de associatie van Groenland met de Europese Gemeenschap als land of gebied overzee een passend kader biedt met het oog op de behoeften van Groenland, onder meer om tegemoet te komen aan Groenlands specifieke behoeften die voortvloeien uit zijn ultraperifere ligging, zijn extreme klimaat en zijn historisch erfgoed; |
— |
de Europese Gemeenschap en Groenland zijn van oordeel dat hun samenwerking gestalte moet krijgen op gebieden als onderwijs, voedselveiligheid en de ontginning van de hulpbronnen die kunnen bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de Groenlandse economie en een oplossing voor haar structurele problemen kunnen bieden; |
— |
de Europese Gemeenschap en Groenland zijn tevens van oordeel dat samenwerking op wetenschappelijk gebied, waaronder nieuwe energiebronnen en klimaatverandering, moet worden ontwikkeld. Deze samenwerking omvat ook wetenschappelijk onderzoek betreffende de exclusieve economische zone van Groenland, rekening houdende met toekomstige ontwikkelingen in het zeevervoer. |
De Europese Gemeenschap is voornemens in de toekomst met Groenland samen te werken in sectoren buiten de visserij op grond van een besluit van de Raad, vastgesteld op basis van artikel 187 van het EG-Verdrag, dat voorziet in financiering door middel van financiële steun uit de begroting met een maximum van 25 miljoen EUR per jaar, binnen het kader van de financiële vooruitzichten voor 2007-2013.
Beide partijen delen de overtuiging dat hun partnerschap in hoge mate baat zal hebben bij de gemeenschappelijke kennis en het wederzijdse begrip die tot stand zullen komen door volledig gebruik te maken van alle bestaande consultatieve forums, met name regelmatige dialoog en waar nuttig overleg tussen ambtenaren van beide partijen.
Groenland is voornemens in dit verband aan het eind van ieder jaar verslag uit te brengen over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen. De Europese Gemeenschap en Groenland zullen vóór eind juni 2010 een alomvattende tussentijdse toetsing van hun partnerschap uitvoeren.
Hecho en Luxemburgo, el veintisiete de junio de dos mil seis.
V Lucemburku dne dvacátého sedmého června dva tisíce šest.
Udfærdiget i Luxembourg den syvogtyvende juni to tusind og seks.
Geschehen zu Luxemburg am siebenundzwanzigsten Juni zweitausendsechs.
Kahe tuhande kuuenda aasta juunikuu kahekümne seitsmendal päeval Luxembourgis.
Λουξεμβούργο, είκοσι επτά Ιουνίου δύο χιλιάδες έξι.
Done at Luxembourg, on the twenty-seventh day of June, in the year two thousand and six.
Fait à Luxembourg, le vingt-sept juin deux mille six.
Fatto a Lussemburgo, addì ventisette giugno duemilasei.
Luksemburgā, divtūkstoš sestā gada divdesmit septītajā jūnijā.
Priimta du tūkstančiai šeštų metų birželio dvidešimt septintą dieną Liuksemburge.
Kelt Luxembourgban, a kettőezer-hatodik év június havának huszonhetedik napján.
Magħmul fil-Lussemburgu, fis-sebgħa u għoxrin jum ta' Gunju tas-sena elfejn u sitia.
Gedaan te Luxemburg, de zevenentwintigste juni tweeduizend zes.
Sporządzono w Luksemburgu dnia dwudziestego siódmego czerwca roku dwutysięcznego szóstego.
Feito no Luxemburgo, em vinte e sete de Junho de dois mil e seis.
V Luxemburgu dňa dvadsiateho siedmeho júna dvetisícšesť.
V Luxembourgu, sedemindvajsetega junija leta dva tisoč šest.
Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakuusi.
Som skedde i Luxemburg den tjugosjunde juni tjugohundrasex.
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Europai Közösség részéről
Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
Por el Gobierno de Dinamarca
Za vládu Dánska
For den danske regering
Für die Regierung Dänemarks
Taani valitsuse ja nimel
Για την Κυβέρνηση της Δανίας
For the Government of Denmark
Pour le gouvernement du Danemark
Per il governo della Danimarca
Dānijas valdības vārdā
Danijos Vyriausybės vardu
Dánia kormánya részéről
Għall-Gvern tad-Danimarka
Voor de Regering van Denemarken
W imieniu Rządu Danii
Pelo Governo da Dinamarca
Za vládu Dánska
Za vlado Danske
Tanskan hallituksen puolesta
På Danmarks regerings vägnar
Por el Gobierno local de Groenlandia
Za místní vládu Grónska
For det grønlandske landsstyre
Für die örtliche Regierung Grönlands
Gröönimaa kohaliku valitsuse nimel
Για την Τοπική Κυβέρνηση της Γροιλανδίας
For the Home Rule Government of Greenland
Pour le gouvernement local du Groenland
Per il governo locale della Groenlandia
Grenlandes pašvaldības vārdā
Grenlandijos vietinės Vyriausybės vardu
Grönland Önkormányzata részéről
Għall-Gvern Lokali tal-Groenlandja
Voor de Plaatselijke Regering van Groenland
W imieniu Rządu Lokalnego Grenlandii
Pelo Governo local da Gronelândia
Za miestnu vládu Grónska
Za lokalno vlado Grenlandije
Grönlannin maakuntahallituksen puolesta
På Grönlands lokala regerings vagnar