Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IP0239

De culturele dimensies van het externe optreden van de EU Resolutie van het Europees Parlement van 12 mei 2011 over de culturele dimensies van het externe optreden van de EU (2010/2161(INI))

PB C 377E van 7.12.2012, p. 135–141 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 377/135


Donderdag 12 mei 2011
De culturele dimensies van het externe optreden van de EU

P7_TA(2011)0239

Resolutie van het Europees Parlement van 12 mei 2011 over de culturele dimensies van het externe optreden van de EU (2010/2161(INI))

2012/C 377 E/18

Het Europees Parlement,

gelet op artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

gelet op artikel 27, lid 3, van het EU-Verdrag,

gezien artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien het Unesco-verdrag van 2005 betreffende de bescherming en promotie van de diversiteit van cultuuruitingen (Unesco-verdrag),

gelet op het Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden (1),

gelet op Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (2),

gelet op Besluit nr. 1041/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een samenwerkingsprogramma met vakmensen uit derde landen op audiovisueel gebied (Media Mundus 2011–2013) (3),

gelet op beschikking nr. 1983/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008) (4),

gezien de Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering (COM(2007)0242),

gezien het verslag van de Commissie over de uitvoering van de Europese agenda voor cultuur (COM(2010)0390),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 mei 2010 over "Europeana – de volgende stappen" (5),

gezien de conclusies van de Raad van 18 en 19 november 2010 over het Werkplan voor cultuur 2011-2014 (2010/C 325/01) (6),

gezien de conclusies van de Raad van 20 november 2008 over de bevordering van de culturele diversiteit en van de interculturele dialoog in de externe betrekkingen van de Unie en de lidstaten (2008/C 320/04) (7),

gezien de millenniumverklaring van de Verenigde Naties (2000) en met name de artikelen over mensenrechten, democratie en goed bestuur,

gezien de resolutie van de Verenigde Naties getiteld "De beloften nakomen: samen de millenniumontwikkelingsdoelen verwezenlijken" van 22 september 2010,

gezien de resolutie van de Verenigde Naties over cultuur en ontwikkeling van 20 december 2010,

gezien de in Cotonou ondertekende ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst van 23 juni 2000 (8), zoals voor de eerste maal op 25 juni 2005 (9) in Luxemburg en zoals voor de tweede maal op 22 juni 2010 (10) in Ouagadougou geamendeerd,

gezien het aan de vrijhandelsovereenkomst gehechte protocol inzake culturele samenwerking,

gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A7-0112/2011),

A.

overwegende dat de EU een cultureel gediversifieerde gemeenschap van waarden is, wier motto "In verscheidenheid verenigd" op verschillende wijzen tot uitdrukking komt,

B.

overwegende dat de opeenvolgende uitbreidingen van de EU, de mobiliteit van de burgers binnen de gemeenschappelijke Europese ruimte, de oude en nieuwe migratiestromen en de veelsoortige handelsuitwisselingen met de rest van de wereld bijdragen tot deze culturele diversiteit,

C.

overwegende dat cultuur intrinsieke waarde heeft, de levens van mensen verrijkt en de voedingsbodem vormt voor wederzijds begrip en respect,

D.

overwegende dat de Europese agenda voor cultuur de bevordering van cultuur als essentieel bestanddeel van de internationale betrekkingen van de Unie als strategisch doel aanmerkt,

E.

overwegende dat cultuur ontwikkeling, inclusie, innovatie, democratie, mensenrechten, onderwijs, conflictpreventie en verzoening, wederzijds begrip, tolerantie en creativiteit helpt en moet mogelijk maken,

F.

overwegende dat de Unie en haar lidstaten, burgers, bedrijven en het maatschappelijk middenveld zowel binnen de EU als in derde landen belangrijke actoren zijn in culturele betrekkingen,

G.

overwegende dat culturele zaken, waaronder begrepen sport, via culturele industrieën en toerisme aan de niet-materiële ontwikkeling en economie van de EU bijdragen en de verwezenlijking van een op kennis gebaseerde samenleving bevorderen,

H.

overwegende dat kunstenaars de facto als cultuurdiplomaten fungeren omdat zij verschillende esthetische, politieke, morele en sociale waarden uitwisselen en tegen elkaar afzetten,

I.

overwegende dat nieuwe media en communicatietechnologieën, zoals het internet, een instrument kunnen zijn voor de vrijheid van meningsuiting, pluralisme, informatie-uitwisseling, mensenrechten, ontwikkeling, vrijheid van vergadering, democratie en inclusie, en voor een makkelijker toegang tot culturele inhoud en onderwijs,

J.

overwegende dat culturele samenwerking en culturele dialoog, die de bouwstenen van culturele diplomatie vormen, als instrumenten voor vrede en stabiliteit van de wereld kunnen dienen,

Cultuur en Europese waarden

1.

onderstreept het interdisciplinaire karakter en het belang van cultuur in alle aspecten van het leven en meent dat krachtens artikel 167, lid 4 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie rekening moet worden gehouden met cultuur;

2.

wijst er met klem op dat alle EU-instellingen meer moeten gaan beseffen hoe belangrijk cultuur is voor de bevordering van verdraagzaamheid en begrip en dat cultuur eveneens voor groei en voor meer inclusieve samenlevingen zorgt;

3.

dringt aan op samenwerking met de regio's van de verschillende lidstaten, zowel op het gebied van de ontwikkeling van het culturele beleid als de uitvoering en de bevordering daarvan;

4.

benadrukt dat democratische en fundamentele vrijheden zoals de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, vrijwaring van gebrek, vrijwaring van angst, vrijwaring van onverdraagzaamheid en haat, vrijheid van toegang tot gedrukte en digitale informatie, en het voorrecht om verbinding te maken en te communiceren, zowel online als offline, belangrijke voorwaarden zijn voor culturele uiting, culturele uitwisselingen en culturele diversiteit;

5.

wijst andermaal op het belang van de protocollen inzake culturele samenwerking en de meerwaarde die zij opleveren voor bilaterale overeenkomsten inzake ontwikkeling en handel; verzoekt de Commissie haar strategie voor de toekomstige protocollen inzake culturele samenwerking te presenteren en het Europees Parlement en het maatschappelijk middenveld daarover te raadplegen;

6.

herhaalt dat cultuur een rol speelt in bilaterale overeenkomsten inzake ontwikkeling en handel, en via maatregelen zoals de Europese instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking, stabiliteit, democratie en mensenrechten en voor pre-toetreding, alsook het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), het Oostelijk Partnerschap, de Unie voor het Middellandse Zeegebied en het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR), die allemaal middelen aan culturele programma's toewijzen;

7.

onderstreept dat trans-Atlantische samenwerking belangrijk is om gezamenlijke belangen en gemeenschappelijke waarden te behartigen en te bevorderen;

8.

hecht waarde aan publiek-private samenwerking waarbij het maatschappelijk middenveld, zoals NGO's en Europese culturele netwerken, een belangrijke rol speelt om de culturele aspecten van de externe betrekkingen van de EU aan te pakken;

EU-programma's

9.

maakt zich zorgen om de versnippering van het externe cultuurbeleid en de cultuurprojecten van de EU, die een strategisch en efficiënt gebruik van culturele middelen en de ontwikkeling van een zichtbare gemeenschappelijke EU-strategie voor de culturele aspecten van de externe betrekkingen van de EU belemmert;

10.

dringt aan op meer stroomlijning van interne operaties tussen de diverse DG's van de Commissie, zoals die welke vooral betrekking hebben op het externe optreden (buitenlands beleid, uitbreiding, handel, ontwikkeling), op onderwijs en cultuur en op de digitale agenda;

11.

verklaart dat culturele en onderwijsuitwisselingen het maatschappelijk middenveld zouden kunnen versterken, een voedingsbodem zouden kunnen zijn voor democratisering en goed bestuur, vaardigheden kunnen bevorderen, mensenrechten en fundamentele vrijheden in de hand kunnen werken en de fundamenten voor een blijvende samenwerking zouden kunnen leggen;

12.

ondersteunt de toenemende betrokkenheid van derde landen bij Europese cultuur-, mobiliteits-, jeugd-, onderwijs- en scholingsprogramma's en dringt er daarom op aan dat (jonge) onderdanen van derde landen, zoals de buurlanden van de EU, hier makkelijker toegang toe krijgen;

13.

verzoekt om coherente strategieën voor de mobiliteit van jongeren, van in de culturele sector werkzame personen, kunstenaars en creatieve beroepen, voor culturele en onderwijsontwikkeling (waaronder begrepen kennis en vaardigheden op het gebied van media en informatie- en communicatietechnologie), en toegang tot artistieke uitingen in al hun vormen; is derhalve een voorstander van synergie tussen cultuur-, sport-, onderwijs-, media-, meertaligheids- en jeugdprogramma's;

14.

stimuleert samenwerking met mensen uit de praktijk, intermediaire instanties en het maatschappelijk middenveld in zowel de lidstaten als derde landen voor het opstellen en ten uitvoer leggen van extern cultureel beleid evenals de bevordering van culturele evenementen en uitwisselingen met het oog op een beter wederzijds begrip waarbij gedegen rekening met de Europese culturele en taalkundige diversiteit wordt gehouden;

15.

verzoekt om invoering van een cultureel visum voor onderdanen van derde landen, kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector, naar het voorbeeld van het Programma voor visa voor wetenschappers, dat sinds 2005 bestaat; verzoekt de Commissie tevens een initiatief op het gebied van visa voor kort verblijf voor te stellen, teneinde de hinderpalen voor mobiliteit in de culturele sector weg te nemen;

Media en nieuwe informatietechnologieën

16.

wijst erop dat het belangrijk is dat de Europese Unie in de hele wereld stappen onderneemt ten behoeve van de eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de vrije toegang tot de audiovisuele media en de nieuwe informatietechnologieën, met inachtneming van het auteursrecht;

17.

veroordeelt het feit dat repressieve regimes het internet steeds vaker censureren en onder toezicht plaatsen, en verzoekt de Commissie en de lidstaten met klem de vrijheid op internet wereldwijd te bevorderen;

18.

bevestigt andermaal het beginsel van netneutraliteit dat ontwikkeld is om ervoor te zorgen dat internet een vrije en open technologie blijft die democratische communicatie bevordert;

19.

benadrukt de rol van het internet als een instrument voor de bevordering van de Europese cultuur en dringt er bij de lidstaten op aan de investering in breedbandinternet in de hele EU verder te ontwikkelen;

20.

onderstreept het belang van de nieuwe media en vooral van het internet als vrije, gemakkelijk toegankelijke en gebruiksvriendelijke communicatie- en informatieplatforms, die als deel van de interculturele dialoog binnen en buiten de EU actief moeten worden gebruikt; onderstreept daarnaast de nieuwe media een belangrijke rol spelen om toegang tot cultuurgoederen en inhoud te krijgen en mensen binnen en buiten Europa meer vertrouwd te maken met het cultureel erfgoed en de geschiedenis van Europa, zoals met belangrijke projecten als Europeana;

21.

verzoekt de Commissie een centraal internetportaal te creëren dat zowel informatie biedt over bestaande EU-subsidieprogramma's op het gebied van externe betrekkingen die een culturele component hebben, als over de planning en organisatie van culturele evenementen met een pan-Europese dimensie door de EU-vertegenwoordigingen in derde landen, en dat als centraal informatieplatform dient voor het faciliteren van netwerken tussen culturele beroepen, instellingen en het maatschappelijk middenveld, maar tegelijkertijd ook links bevat naar andere door de EU gesponsorde projecten, zoals Europeana;

Culturele diplomatie en samenwerking

22.

onderstreept het belang van culturele diplomatie en samenwerking bij het wereldwijd bevorderen en onder de aandacht brengen van de belangen en waarden van de EU-lidstaten die de Europese cultuur vormen; onderstreept dat de EU als (mondiale) speler vanuit een mondiaal perspectief en met een mondiale verantwoordelijkheid moet optreden;

23.

wijst erop ervoor dat de externe acties van de EU in de eerste plaats tot doel moeten hebben vrede en verzoening, de mensenrechten en de internationale handel en economische groei te bevorderen, zonder echter de culturele aspecten van diplomatie te verwaarlozen;

24.

wijst op de noodzaak van doeltreffende strategieën voor de interculturele onderhandelingen en is van mening dat een multiculturele aanpak daarbij een gunstige uitwerking kan hebben op de sluiting van vruchtbare overeenkomsten in het kader waarvan de EU en haar partnerlanden op gelijke voet staan;

25.

Dringt erop aan dat in elke EU-vertegenwoordiging in het buitenland één persoon verantwoordelijk is voor het coördineren van culturele betrekkingen, interacties tussen de EU en derde landen en het bevorderen van de Europese cultuur in nauwe samenwerking met culturele actoren en op netwerken gebaseerde organisaties, zoals bv. het EUNIC-netwerk;

26.

onderstreept de noodzaak een alomvattende benadering te hanteren binnen de culturele bemiddeling en culturele uitwisseling en voor de rol van cultuur als voedingsbodem voor democratisering, mensenrechten, conflictpreventie en vredesopbouw;

27.

moedigt beleidsdialoog over cultuur aan als middel om de persoonlijke contacten te versterken, zoals de onlangs gestarte beleidsdialoog EU-India over cultuur;

28.

stimuleert dat er prioriteiten worden gesteld die rechtstreeks gekoppeld worden aan de culturele dimensie van de EIDHR, waaronder begrepen het versterken van de rechtsorde, conflictbeheersing en -preventie, samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de rol van nieuwe technologieën met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, democratische participatie en mensenrechten;

Europese externe betrekkingen en Europese dienst voor extern optreden (EDEO)

29.

verwacht dat het conceptorganisatieschema van de EDEO functies omvat die op culturele aspecten zijn toegesneden en stelt voor daarvoor een coördinatie-eenheid op te richten;

30.

roept de EDEO en de Commissie ertoe op de strategische inzet van culturele aspecten van het extern beleid te coördineren, waardoor cultuur consequent en systematisch wordt opgenomen in de externe betrekkingen van de EU, en aansluiting te zoeken bij het extern cultuurbeleid van de lidstaten;

31.

roept op tot de passende scholing en nascholing van EDEO-medewerkers met betrekking tot culturele en digitale aspecten van het extern beleid zodat zij op dit gebied voor de EU- delegaties hun coördinerende rol kunnen spelen en ervoor kunnen zorgen dat nationale deskundigen en personeel van culturele instellingen gemeenschappelijke Europese scholingsmogelijkheden krijgen aangeboden en dat scholingsfaciliteiten wereldwijd toegankelijk worden gemaakt;

32.

roept op tot het opnemen van een DG Culturele en digitale diplomatie in de organisatie van de EDEO;

33.

moedigt de EDEO aan tot samenwerking met netwerken als EUNIC bij de opbouw van zijn hulpbronnen en bevoegdheden op cultureel gebied, ten einde gebruik te maken van hun ervaring als autonome schakel tussen de lidstaten en intermediaire instanties, alsmede synergieën te creëren en te gebruiken;

34.

moedigt de EDEO aan rekening te houden met de onlangs goedgekeurde EU-maatregel betreffende het inzetten van het Europees erfgoedlabel als instrument in de betrekkingen met derde landen teneinde de kennis en verspreiding van de cultuur en geschiedenis van de Europese volkeren te verbeteren;

35.

verzoekt de Commissie in het kader van de externe betrekkingen van de EU een interinstitutionele task force voor cultuur in te stellen voor het ontwikkelen en verbreden van coördinatie, stroomlijning, strategieën en het delen van beste praktijken, en daarbij rekening te houden met de activiteiten en initiatieven van de Raad van Europa, en het Europees Parlement op de hoogte te houden van de activiteiten van deze task force;

36.

stelt voor dat de Europese Commissie het Parlement regelmatig een verslag voorlegt over de omzetting van deze resolutie over de rol van de cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU;

37.

stelt voor een specifiek informatiesysteem op te zetten ter ondersteuning van de mobiliteit van kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector, zoals dat wordt voorgesteld in de studie "Information systems to support the mobility of artists and other professionals in the culture field: a feasibility study" (11);

38.

dringt er bij de Commissie op aan in 2011 een groenboek aan te nemen over een strategievoor cultuur en culturele samenwerking in het externe optreden van de EU, gevolgd door een mededeling;

39.

dringt aan op het zetten van concrete stappen voor het stimuleren van capaciteitsopbouw via het maatschappelijk middenveld, en het financieren van onafhankelijke initiatieven;

Het UNESCO-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen

40.

verzoekt de EDEO derde landen ertoe aan te moedigen cultuurbeleid te ontwikkelen en derde landen er systematisch toe op te roepen het UNESCO-verdrag te ratificeren en te implementeren;

41.

herinnert de lidstaten aan het belang van de verplichtingen die zij zijn aangegaan door het UNESCO-verdrag te ratificeren, en wijst erop dat de culturele diversiteit in de wereld een weloverwogen en uitgebalanceerd IT-beleid vereist;

42.

verzoekt de Europese Commissie op adequate wijze rekening te houden met het duale karakter van culturele goederen en diensten bij onderhandelingen over bilaterale en multilaterale handelsovereenkomsten en de sluiting van culturele protocollen, en ontwikkelingslanden overeenkomstig artikel 16 van het UNESCO-verdragen de status van meestbegunstigde natie toe te kennen;

43.

is ingenomen met de onlangs tussen de EU en UNESCO gesloten overeenkomst inzake een expertisefaciliteit ten belope van 1 miljoen euro om de governance in de culturele sector te ondersteunen en de regeringen van ontwikkelingslanden in staat te stellen om bij het uitstippelen van doeltreffend en duurzaam cultuurbeleid gebruik te maken van de kennis van deskundigen;

44.

moedigt de lidstaten en de Commissie ertoe aan hun streven naar samenwerking op te voeren teneinde verbetering van de nationale rechtskaders en de beleidsmaatregelen ten behoeve van de bescherming en instandhouding van cultureel erfgoed en cultuurgoed overeenkomstig de nationale wetgeving en de internationale rechtskaders te ondersteunen, onder meer door middel van de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en intellectuele eigendom; moedigt hen aan om onwettige toe-eigening van cultureel erfgoed en cultuurproducten tegen te gaan, rekening houdend met het belang van auteursrechten en intellectuele-eigendomsrechten voor de ondersteuning van personen die betrokken zijn bij cultureel scheppend werk;

45.

roept op tot een coherente EU-strategie voor de internationale bevordering van Europese culturele activiteiten en programma's op basis van de bescherming van de diversiteit en het duale karakter van culturele goederen en activiteiten, die onder meer de volgende aspecten omvat: betere coördinatie van de bestaande EU-programma's op het gebied van buitenlands beleid met een culturele component en de omzetting ervan in overeenkomsten met derde landen en consistentie met de clausules inzake culturele compatibiliteit en het subsidiariteitsbeginsel in de Europese verdragen en het UNESCO-verdrag;

46.

roept op tot een coherente strategie voor de bescherming en bevordering van het, zowel materiële als immateriële, culturele en natuurlijke erfgoed, en internationale samenwerking in conflictgebieden, zoals via Blue Shield dat cultuur ook een rol geeft bij conflictpreventie en herstel van de vrede;

47.

Wenst dat medewerkers die naar conflict- en postconflictgebieden worden uitgezonden scholing krijgen in de culturele aspecten van maatregelen ter behoud van het erfgoed en het bevorderen van verzoening, democratie en mensenrechten;

48.

wil erop toezien dat operationele programma's in het kader van de bestaande financiële instrumenten in de eerste plaats gericht zijn op vereenvoudiging, doeltreffendheid en de coördinatie van het EU-beleid;

49.

stimuleert dat er prioriteiten worden gesteld binnen de EIDHR, waaronder begrepen het versterken van de rechtsorde, conflictbeheersing en -preventie, samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de rol van nieuwe technologieën met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, democratische participatie en mensenrechten;

50.

erkent de noodzaak om alle mensenrechten te eerbiedigen die in de Universele verklaring van de rechten van de mens, het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het EU-Handvest van de grondrechten zijn neergelegd, en erkent derhalve dat er een verband bestaat tussen culturele rechten, diversiteit en tekent bezwaar aan tegen het gebruik van culturele argumenten om schendingen van mensenrechten te rechtvaardigen;

51.

stelt voor een cultuurparagraaf op te nemen in het Jaarverslag over mensenrechten en van cultuur een vast agendapunt te maken voor de werkzaamheden van interparlementaire delegaties;

52.

dringt erop aan dat de ontwikkeling van culturele activiteiten geen argument mag zijn om het vrije verkeer van culturele actoren tussen de EU en derde landen te verhinderen;

53.

pleit voor het aangaan van culturele betrekkingen met landen waarmee geen ander partnerschap wordt onderhouden, als eerste stap in de richting van verdere betrekkingen;

*

* *

54.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.

(2)  PB L 95 van 15.04.2010, blz. 1.

(3)  PB L 288 van 4.11.2009, blz. 10.

(4)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 44.

(5)  PB C 81 van 15.3.2011, blz. 16.

(6)  PB C 325 van 2.12.2010, blz. 1.

(7)  PB C 320 van 16.12.2008, blz. 10.

(8)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(9)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27.

(10)  PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.

(11)  Directoraat-generaal Onderwijs en cultuur van de Europese Commissie, in maart 2009.


Top
  翻译: