Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0541

Zaak C-541/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Vrhovno Sodišče Republike Slovenije (Republiek Slovenie) op 25 oktober 2011 — Jožef Grilc/Slovensko zavarovalno združenje GIZ

PB C 25 van 28.1.2012, p. 31–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 25/31


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Vrhovno Sodišče Republike Slovenije (Republiek Slovenie) op 25 oktober 2011 — Jožef Grilc/Slovensko zavarovalno združenje GIZ

(Zaak C-541/11)

(2012/C 25/54)

Procestaal: Sloveens

Verwijzende rechter

Vrhovno Sodišče Republike Slovenije

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Jožef Grilc

Verwerende partij: Slovensko zavarovalno združenje GIZ

Prejudiciële vraag

Moet artikel 6, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2000/26/EG (1) aldus worden uitgelegd dat het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van woonplaats van een benadeelde, in materieel opzicht passieve legitimatie heeft in een gerechtelijke procedure die door de benadeelde persoon — die schade heeft geleden door een verkeersongeval dat zich heeft voorgedaan in een andere lidstaat dan de lidstaat van woonplaats en dat is veroorzaakt door het gebruik van een motorrijtuig dat is verzekerd en gewoonlijk is gestald in een lidstaat — wordt ingesteld teneinde betaling van een schadevergoeding te verkrijgen, in het geval dat binnen drie maanden na de datum waarop die benadeelde persoon het verzoek tot schadevergoeding aan de verzekeringsonderneming van het motorrijtuig dat aansprakelijk is voor het ongeval, of aan de schaderegelaar van die onderneming heeft verstuurd, die onderneming of die schaderegelaar geen met redenen omkleed antwoord op het betrokken verzoek heeft gegeven?


(1)  PB L 181, blz. 65.


Top
  翻译: