This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31998Y0508(01)
Communication from the Commission on the statutory audit in the European Union: the way forward
Mededeling van de Commissie betreffende de wettelijke controle in de Europese Unie: verdere maatregelen
Mededeling van de Commissie betreffende de wettelijke controle in de Europese Unie: verdere maatregelen
PB C 143 van 8.5.1998, p. 12–16
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Mededeling van de Commissie betreffende de wettelijke controle in de Europese Unie: verdere maatregelen
Publicatieblad Nr. C 143 van 08/05/1998 blz. 0012 - 0016
Mededeling van de Commissie betreffende de wettelijke controle in de Europese Unie: verdere maatregelen (98/C 143/03) 1. INLEIDING EN SAMENVATTING 1.1. De bij de jaarrekeningenrichtlijnen voor de gehele Gemeenschap opgelegde verplichting om de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschappen door een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar te laten controleren, heeft ten doel het algemeen belang te beschermen. Gecontroleerde rekeningen bieden een zekerheid die het vertrouwen zou moeten versterken van alle partijen die te maken hebben met de betrokken vennootschappen. De gecontroleerde jaarrekening van een in een lidstaat gevestigde vennootschap wordt gebruikt door derden in andere lidstaten, zoals beleggers, crediteuren en werknemers. De grotere doorzichtigheid als gevolg van de harmonisatie van de door de vennootschappen gepubliceerde financiële gegevens, alsook de grotere betrouwbaarheid van deze gegevens dankzij de controle door een onafhankelijk en gekwalificeerd beroepsbeoefenaar, leveren een belangrijke bijdrage tot de totstandbrenging en de werking van de interne markt. 1.2. Deze doelstellingen worden ondermijnd indien derden er niet van kunnen uitgaan dat de controle een zekere betrouwbaarheid en een zeker bereik heeft. Het regelgevend kader voor de wettelijke controle op EU-niveau is echter onvolledig. Op EU-niveau bestaat immers geen gemeenschappelijk standpunt over de rol, de positie en de aansprakelijkheid van de externe accountant, wat een ongunstig effect heeft op de kwaliteit van de accountantscontrole en derhalve op het vertrouwen in gecontroleerde rekeningen, alsook op de vrijheid van vestiging van accountants en het vrij verrichten van accountantsdiensten. 1.3. Het ontbreken van een geharmoniseerd standpunt op EU-niveau betreffende de wettelijke controle kan een ernstige handicap worden voor de onderhandelingen die op internationaal niveau worden gevoerd met het oog op een betere toegang van de Europese vennootschappen tot de internationale kapitaalmarkt. Het risico is groot dat de door de Europese vennootschappen opgestelde jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen niet op de internationale kapitaalmarkten zullen worden aanvaard indien zij niet door een onafhankelijk en gekwalificeerd beroepsbeoefenaar zijn gecontroleerd overeenkomstig de wereldwijd aanvaarde controlegrondslagen. 1.4. De in deze mededeling voorgestelde aanpak bestaat erin een discussie over de accountantscontrole op EU-niveau te institutionaliseren. Een belangrijke taak zal worden gevormd door het onderzoek van de bestaande internationale standaarden voor accountantscontrole die zijn ontwikkeld door de Internationale Federatie van Accountants (IFAC). De EU zal moeten beslissen of zij deze standaarden onderschrijft, en zo ja, hoe en op welke basis invloed van Europa op de ontwikkeling van deze standaarden verzekerd en een groot respect voor deze standaarden in de gehele EU gegarandeerd kan worden. De besprekingen zullen ook gaan over de onafhankelijkheid van de accountant, kwaliteitscontrole, vakbekwaamheid, de positie van de externe accountant in de vennootschap en de rol van de interne controle. 1.5. Met de mogelijke uitzondering van een sectorale richtlijn betreffende de vrijheid van vestiging van accountants en het vrij verrichten van accountantsdiensten, kan deze hervorming wellicht worden uitgevoerd zonder nieuwe wetgeving of wijzigingen in de wetgeving op EU-niveau voor te stellen. De Commissie zal echter niet aarzelen om wetgeving voor te stellen mocht dit in de loop van de aan de gang zijnde besprekingen noodzakelijk blijken. 2. ACHTERGROND 2.1. Overeenkomstig de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen moeten alle onder de richtlijn vallende vennootschappen hun jaarrekening laten controleren door een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar. De met de wettelijke controle belaste accountant moet er ook op toezien dat het jaarverslag in overeenstemming is met de jaarrekening voor hetzelfde boekjaar. De lidstaten kunnen kleine vennootschappen zoals gedefinieerd in de richtlijn, ontslaan van de verplichting hun jaarrekening te laten controleren. 2.2. Bij de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening werd de controleverplichting uitgebreid tot alle ondernemingen die op grond van de richtlijn een geconsolideerde jaarrekening opstellen. Evenzo werden bij de richtlijnen 86/635/EEG van de Raad van 18 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen, alle onder die richtlijnen vallende ondernemingen verplicht hun jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening te laten controleren door een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar. 2.3. Lidstaten mogen als accountants slechts personen toelaten die voldoen aan de voorwaarden van de Achtste Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden. De toelatingsvoorwaarden betreffen enerzijds beroepskwalificaties en anderzijds persoonlijke integriteit en onafhankelijkheid. 2.4. De Achtste Richtlijn bevat de minimumkwalificaties van de externe accountants, maar geen specifieke richtsnoeren betreffende de verplichte onafhankelijkheid. Andere kwesties, zoals de benoeming en het ontslag van de externe accountant, de bezoldiging, het accountantsverslag en de aansprakelijkheid van de externe accountant worden geregeld in de voorgestelde Vijfde Richtlijn met betrekking tot de structuur van de naamloze vennootschap alsmede de bevoegdheden en verplichtingen van haar organen (1), die echter nog steeds niet door de Raad is goedgekeurd. Een aantal van deze kwesties werd op nationaal niveau of door de beroepsorganisaties zelf geregeld, maar er zijn onvermijdelijk verschillen in de wijze waarop zij worden aangepakt en bovendien ontbreekt vaak een rechtsgrondslag. 2.5. Verschillende door de Commissie opgezette studies, onder meer over "Competition in European Accounting" (1992) en over de rol, de positie en de aansprakelijkheid van de externe accountant (1996) hebben duidelijk gemaakt dat er nog geen sprake is van een Europese markt voor accountantsdiensten en dat er nog aanzienlijke verschillen blijven bestaan tussen de nationale wetten en voorschriften van de lidstaten op het gebied van de verplichte accountantscontrole. 2.6. Tegen deze achtergrond achtte de Commissie het nuttig een veelomvattende bezinning over het bereik van de accountantscontrole en de behoefte aan verdere actie op EU-niveau op dit gebied te organiseren. Als eerste stap publiceerde de Commissie een Groenboek (2) over de rol, de positie en de aansprakelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU, dat bedoeld was om alle belanghebbenden te doen beseffen wat er op het spel staat en ertoe aan te zetten commentaar te leveren. De Commissie ontving meer dan 100 schriftelijke bijdragen in antwoord op het Groenboek. De meeste commentatoren waren verheugd over het Groenboek en waren van mening dat actie op EU-niveau noodzakelijk is. 2.7. Ter voltooiing van dit raadplegingsproces organiseerde de Commissie op 5 en 6 december 1996 een conferentie over de rol, de positie en de aansprakelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU. Het doel van deze conferentie, die werd bijgewoond door ongeveer 200 vertegenwoordigers van beroepsorganisaties en voor het accountantsberoep verantwoordelijke overheidsinstanties, was de toekomst van de accountantscontrole in Europa en de rol van de EU te bespreken. Op de conferentie was men het er algemeen over eens dat de EU een gemeenschappelijk kader voor de accountantscontrole moet hebben en dat een dergelijk kader bij voorkeur gebaseerd moet zijn op de internationale standaarden voor accountantscontrole. De voorlopige conclusies die de Commissie op de slotbijeenkomst van de conferentie trok, werden besproken op een vergadering van het Contactcomité Jaarrekeningenrichtlijnen op 10 maart 1997 en kregen daar veel bijval. 2.8. Op 26 februari 1997 heeft het Economisch en Sociaal Comité advies uitgebracht over het Groenboek. Het Comité zag het Groenboek als een welkome aanleiding tot de hoognodige discussie over verdere maatregelen om te zorgen voor hoge en vergelijkbare standaarden in de accountantscontrole en de grondslag te leggen voor de aanpak van de EU voor de vaststelling van internationale standaarden. Het Comité heeft er bij de Commissie op aangedrongen prioriteiten en een actieplan in de vorm van minimumvereisten voor de EU vast te stellen. De Commissie dient de accountants zo veel mogelijk aan te moedigen door middel van doeltreffende zelfregulering hun procedures in de gehele EU op elkaar af te stemmen, maar een grotere groep belanghebbenden zoals aandeelhouders en bedrijfsdirecteuren dient te worden betrokken bij de bespreking die door de Commissie op de voet moet worden gevolgd. 2.9. Op 15 januari 1998 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin het Groenboek in grote lijnen wordt onderschreven. Het Parlement benadrukte de voorname rol die de accountant vervult bij het verlenen van geloofwaardigheid aan de financiële verslagen van de vennootschappen, hetgeen een essentiële voorwaarde is voor de goede werking van de interne markt. Het Parlement onderstreepte eveneens het belang van het opheffen van eventuele nationale belemmeringen die de vrijheid van vestiging van accountants en het vrij verrichten van grensoverschrijdende accountantsdiensten in de weg kunnen staan. 2.10. De belangrijkste kwesties die door het Parlement aan de orde werden gesteld, betroffen: - voorschriften inzake de onafhankelijkheid van de accountant. In het Groenboek wordt gepleit voor de invoering van een aantal gemeenschappelijke, wezenlijke beginselen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de accountant. Deze beginselen zouden door de beroepskringen zelf kunnen worden uitgewerkt. In zijn resolutie dringt het Europees Parlement er in het licht van de behoefte aan communautaire onafhankelijkheidseisen op aan de diensten die niet met de eigenlijke accountantscontrole te maken hebben nauwkeurig te definiëren; - behoefte aan nieuwe wetgeving. In het Groenboek wordt gesuggereerd de vereiste veranderingen zo veel mogelijk zonder de introductie van nieuwe wetgeving te bewerkstelligen. Het Europees Parlement verzoekt de Commissie onderzoek te verrichten naar de opportuniteit van een wetgevende maatregel om tot een grotere mate van harmonisatie te komen. 3. VOORGESTELDE ACTIE 3.1. Bij de voorbereiding van de door haar voorgestelde acties heeft de Commissie er vooral op gelet de in het Verdrag vastgelegde subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen na te leven. Nieuwe wetgeving of wijziging van de bestaande wetgeving op EU-niveau is niet meteen aan de orde. In reactie op met name de aanbeveling van het Europees Parlement benadrukt de Commissie evenwel dat zij niet zal aarzelen nieuwe wetgeving voor te stellen wanneer zij dit noodzakelijk acht. Het is ook wenselijk geen extra reeks standaarden op te stellen naast de standaarden die reeds bestaan of in voorbereiding zijn op nationaal en internationaal niveau. Er is een flexibel kader nodig dat snel kan inspelen op de huidige en toekomstige ontwikkelingen. Er moet prioriteit worden gegeven aan sectoren waar de huidige nationale wetgeving en praktijk de werking van de interne markt belemmeren. Comité Accountantscontrole 3.2. Overeenkomstig de nieuwe aanpak die sinds 1995 met succes wordt gevolgd op het gebied van de jaarrekeningen (3), is de Commissie voornemens een Comité Accountantscontrole op te richten dat specifiek bevoegd zal zijn voor vraagstukken op het gebied van de accountantscontrole. Dit Comité zal bestaan uit regeringsdeskundigen die door de lidstaten worden aangewezen. De Commissie zou de aanwezigheid toejuichen van vertegenwoordigers van de organisaties die op nationaal niveau standaarden voor de accountantscontrole opstellen. Bovendien is het van belang dat het accountantsberoep, dat de hoofdverantwoordelijkheid voor de technische aspecten van de standaarden voor de accountantscontrole draagt en tezamen met de overheden ervoor verantwoordelijk is dat wordt voldaan aan de fundamentele vereisten voor de accountantscontrole (beroepskwalificaties en onafhankelijkheid), nauw bij de werkzaamheden van het Comité wordt betrokken. Het Europese accountantsberoep dient derhalve in het Comité accountantscontrole te zijn vertegenwoordigd. 3.3. Het Europees Parlement verzoekt de Commissie eveneens onderzoek te verrichten naar de rol van de interne controle ten aanzien van de externe controle. In dit verband zou de Commissie het op prijs stellen mocht het Europese interne accountantsberoep aan het Comité accountantscontrole deelnemen. Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité dringen erop aan dat het Comité Accountantscontrole wordt samengesteld uit een breed scala van gebruikers van accountantsverslagen. De Commissie stelt voor het Adviesforum Jaarrekeningen bij de werkzaamheden van het Comité Accountantscontrole te bereiken, zodat de deelneming van zo veel mogelijk verschillende eindgebruikers wordt gewaarborgd. Het Adviesforum Jaarrekeningen werd in 1991 opgericht als raadgevend orgaan en bestaat uit vertegenwoordigers van zowel instanties die standaarden voor jaarrekeningen vaststellen, als gebruikers en opstellers van jaarrekeningen. 3.4. Via het Comité Accountantscontrole zal het accountantsberoep er voortdurend toe worden aangezet zijn toezegging dat het de accountantscontrole zelf zal regelen, gestand te doen. Ideaal zou zijn mocht het Comité kunnen aanbevelen de resultaten van de werkzaamheden van het accountantsberoep te bevestigen. Van het accountantsberoep wordt verwacht dat het veel van het basismateriaal aanbrengt op grond waarvan het Comité zijn beraadslagingen zal voeren. De voornaamste taken van het Comité Accountantscontrole zijn onder andere: - onderzoek verrichten naar de bestaande internationale standaarden voor accountantscontrole en hun toepassing in EU-verband teneinde te bepalen of de toepassing van deze standaarden volledig voorziet in de behoefte aan standaarden op dit gebied in de EU, dan wel of er leemten dienen te worden opgevuld; - bijdragen tot de werkzaamheden van het Internationale Comité voor Accountantspraktijken van de Internationale Federatie van Accountants, met inbegrip van het coördineren van de standpunten over ontwerp-teksten; - bestuderen van de in de lidstaten bestaande kwaliteitscontrolestelsels op het gebied van de accountantscontrole en van eventuele voorstellen voor verbetering; - bestuderen van een samenstel van door het Europese accountantsberoep ontwikkelde basisbeginselen voor onafhankelijkheid. 3.5. Het Comité Accountantscontrole zal over alle aangelegenheden verslag uitbrengen aan het Contactcomité Jaarrekeningenrichtlijnen. Dit geldt vooral voor vraagstukken van meer politieke aard, zoals de definitie van de wettelijke controle en de inhoud van het accountantsverslag. 3.6. De Commissie stelt voor de eerste vergadering van het Comité Accountantscontrole in mei 1998 te organiseren. Standaarden voor de accountantscontrole 3.7. De analyse van de bestaande internationale standaarden voor accountantscontrole (ISA's) zal in EU-verband met prioriteit worden aangepakt op basis van door de Commissie in overleg met het accountantsberoep op Europees niveau opgestelde documenten. Het doel is te komen tot een eerste substantiële bespreking op de tweede vergadering van het Comité Accountantscontrole eind 1998. 3.8. Eén van de punten waaraan aandacht moet worden besteed, is de vraag in hoeverre de bestaande ISA's de Europese accountants voldoende houvast bieden bij de problemen waarmee zij worden geconfronteerd als gevolg van de belangrijke ontwikkelingen die zich op het gebied van de vaststelling van standaarden voor de jaarrekeningen verder worden uitgebouwd, zullen uiteraard ook de standaarden voor accountantscontrole moeten evolueren. Het kan met name noodzakelijk blijken de accountants richtsnoeren te verschaffen over de wijze waarop zij zich ervan kunnen vergewissen of de jaarrekening in overeenstemming is met de desbetreffende wetgeving wanneer deze rekening werd opgesteld op basis van standaarden voor jaarrekeningen die afwijken van die welke in het nationale recht gangbaar zijn. Kwaliteitscontrole om na te gaan of aan de standaarden wordt voldaan, en het onafhankelijkheidsbeginsel 3.9. Overeenkomstig de Achtste Richtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de accountants hun taken zorgvuldig en in volledige onafhankelijkheid uitvoeren. Hoewel het toezicht op het accountantsberoep in eerste instantie moet worden uitgeoefend door het beroep zelf, dragen de overheden van de lidstaten de eindverantwoordelijkheid voor de nakoming van deze in de Gemeenschapswetgeving neergelegde fundamentele verplichtingen van algemeen belang. Niet alle lidstaten hebben kwaliteitscontrolestelsels opgezet. Sommige lidstaten hebben stelsels waarbij het toezicht meer een formele dan een inhoudelijke aangelegenheid is. 3.10. Om te zorgen voor een gelijkwaardige en hoge kwaliteit van de accountantscontrole is het van belang eerst verder onderzoek op dit gebied te doen en na te gaan hoe de kwaliteitscontrolestelsels op het gebied van de accountantscontrole in de praktijk functioneren. Het Europese accountantsberoep heeft ermee ingestemd dit onderzoek met prioriteit uit te voeren en aan het Comité Accountantscontrole verslag uit te brengen over zijn bevindingen. Naar verwachting zal althans een eerste verslag gereed zijn om in mei 1998 in het Comité te worden besproken. Op basis van het verslag van het Comité Accountantscontrole aan het Contactcomité zal de Commissie nagaan of verdere initiatieven op EU-niveau op dit gebied vereist zijn. 3.11. Het accountantsberoep heeft toegezegd zijn eerdere werkzaamheden inzake onafhankelijkheid aan een nieuw onderzoek te zullen onderwerpen teneinde een aantal essentiële beginselen op te stellen waardoor de accountants in de EU zich moeten laten leiden. De resultaten van deze werkzaamheden zullen eveneens door het Comité Accountantscontrole worden besproken, waarbij het de bedoeling is de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen te vergroten door een grotere zekerheid omtrent de onafhankelijkheid van de accountant te bieden. Gevolg gevend aan de aanbeveling van het Europees Parlement zal de Commissie erop toezien dat in het bijzonder wordt nagegaan welke niet met de eigenlijke accountantscontrole verband houdende diensten de onafhankelijkheid van de accountant in het gedrang kunnen brengen en welke van deze diensten dit gevaar niet inhouden. Het vennootschapsbestuur 3.12. De rol van de accountant moet worden gezien in de ruimere context van het vennootschapsbestuur. Men is het er algemeen over eens dat ruimte bestaat om de positie van de met de wettelijke controle belaste accountant binnen de structuur van de vennootschap te versterken. De terzake gedane suggesties hebben onder meer betrekking op de oprichting van accountantscontrolecommissies en de institutionalisering van de interne controletaken. Er bestaat eveneens algehele overeenstemming over het feit dat de vennootschappen zelf meer nadruk moeten leggen op hun eigen controlestelsels voor risicobeheer en risicorapportering. In dit verband is het vooral van belang dat de vennootschappen de aan transacties met gelieerde partijen verbonden risico's beheren. 3.13. Tegelijkertijd moet voor ogen worden gehouden dat de vennootschapsstructuren in de lidstaten sterk uiteenlopen en dat eerdere pogingen om tot een gemeenschappelijk standpunt op dit gebied te komen op grote moeilijkheden zijn gestuit. Op dit aspect van de wettelijke controle zal nader worden ingegaan naar aanleiding van de follow-up van het overleg over vennootschapsrecht, dat de diensten van de Commissie in 1997 op gang hebben gebracht en waarover binnenkort een aparte mededeling zal worden gepubliceerd. Beroepsaansprakelijkheid 3.14. Een grote meerderheid van de respondenten op het Groenboek stelde zich op het standpunt dat harmonisatie van de regels betreffende de beroepsaansprakelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant onmogelijk en onnodig is. Vanuit het accountantsberoep werd er echter bij de Commissie sterk op aangedrongen in deze iets te ondernemen. Aangevoerd werd dat het voor de interne markt van belang is ervoor te zorgen dat verschillende nationale regels en praktijken betreffende de aansprakelijkheid geen barrières tussen de lidstaten opwerpen en dat onredelijke schadeclaims de functie van de accountantscontrole niet in gevaar brengen. 3.15. De Commissie zal de diverse opvattingen die een rol spelen bij de vaststelling van de wettelijke aansprakelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de lidstaten, nader onderzoeken. Zodra de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, zal de Commissie beter geplaatst zijn om te beoordelen of een initiatief op dit gebied noodzakelijk is. Beroepskwalificaties 3.16. Met de Achtste Richtlijn wordt beoogd ervoor te zorgen dat accountants hooggekwalificeerde beroepsbeoefenaars zijn. De verdere uitwerking van de in de richtlijn opgesomde vakbekwaamheidsvereisten zou kunnen bijdragen tot hogere en gelijkwaardigere standaarden. Daartoe wordt voorgesteld een nauwere coördinatie van de programma's voor de opleiding van accountants te organiseren. Dit is in de eerste plaats een taak voor het accountantsberoep en voor degenen die direct bij het onderwijsproces zijn betrokken. De Commissie zal een forum voor de bespreking van dit vraagstuk bieden en daarbij adequaat gebruik maken van bestaande programma's, met name Socrates en Leonardo da Vinci. Het vrij verrichten van accountantsdiensten 3.17. Het Europees Parlement staat er volledig achter dat de algemene richtlijn betreffende wederzijdse erkenning (4) in de praktijk effectief op de accountantscontrole wordt toegepast. De Commissie is van oordeel dat de bevordering van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting bijzonder belangrijk is voor kleinere accountantsfirma's en individuele beroepsbeoefenaars. De Commissie zal met de lidstaten en het Contactcomité Jaarrekeningenrichtlijnen de praktische moeilijkheden bepreken die zijn gerezen in het kader van de vrijheid van vestiging van accountants en het vrij verrichten van accountantsdiensten. Het Europese accountantsberoep zal nauw bij deze besprekingen worden betrokken, met name om verslag uit te brengen over de praktische moeilijkheden waarmee zij bij de tenuitvoerlegging van de bestaande wetgeving inzake wederzijdse erkenning werden geconfronteerd. De coördinatiegroep voor het algemene stelsel van wederzijdse erkenning zal eveneens worden geraadpleegd. 3.18. De Commissie beschouwt de effectieve toepassing van de algemene richtlijn betreffende wederzijdse erkenning als een wezenlijk aspect van het vrij verrichten van accountantsdiensten. Zij zal ook samen met het accountantsberoep de haalbaarheid van een sectorale richtlijn voor accountants verder onderzoeken. Een dergelijke richtlijn zou worden overwogen zodra duidelijk wordt dat zij zowel voor accountantsfirma's als voor individuele beroepsbeoefenaars een verbetering zou betekenen ten opzichte van de algemene richtlijn en dat zij de steun zou genieten van het accountantsberoep en de lidstaten. Met het oog op een verbetering van de situatie van individuele beroepsbeoefenaars heeft de Commissie het Europese accountantsberoep voorgesteld in te stemmen met een regel die voorziet in de verlichting of zelfs vrijstelling van de proeve van bekwaamheid die de lidstaten op grond van de richtlijn tot beroepstitel van het land van ontvangst te verkrijgen. Deze faciliteiten zouden worden verleend met inachtneming van de ervaring die door de migrant wordt opgedaan tijdens de werkzaamheden die hij onder dekking van de beroepstitel van zijn land van herkomst heeft verricht bij een accountant die de beroepstitel van het land van ontvangst heeft. Kleine en middelgrote vennootschappen 3.19. De Commissie is van mening en de reacties op het groenboek bevestigen dat het niet nodig is de huidige regeling te wijzigen waarbij kleine vennootschappen kunnen worden ontslagen van de verplichting hun jaarrekening door een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar te laten controleren. Het Europees Parlement deelt deze mening. Het lijkt evenwel nuttig te onderzoeken in hoeverre het accountantsberoep een meer actieve rol kan spelen bij het bijstaan van kleine en middelgrote ondernemingen. De Commissie zal het Europese accountantsberoep verzoeken voorstellen op dit gebied te doen. 4. CONCLUSIE 4.1. Uit het brede overleg over de wettelijke controle bleek algemene overeenstemming over het feit dat de accountantscontrole een belangrijke functie vervult, dat de EU een referentiekader op het gebied van de accountantscontrole nodig heeft en dat een dergelijk kader zoveel mogelijk op de bestaande internationale standaarden gebaseerd moet zijn. 4.2. De algemene doelstellingen van de door de Commissie voorgestelde aanpak zijn bij te dragen tot een algemene kwaliteitsverhoging van de accountantscontrole in de EU, die uiteindelijk ten goede zal komen aan al degenen die bij het bedrijfsleven zijn betrokken, en de situatie inzake het vrij verrichten van accountantsdiensten te verbeteren. 4.3. Het is duidelijk dat voor de doeltreffendheid van deze aanpak de actieve steun van de lidstaten en van het Europese accountantsberoep nodig is. De pas afgeronde raadpleging biedt de stellige zekerheid dat op deze steun mag worden gerekend. (1) PB C 240 van 9.9.1983, blz. 2. (2) PB C 321 van 28.10.1996, blz. 1. (3) Mededeling van de Commissie over de harmonisatie van de jaarrekeningen: een nieuwe strategie ten aanzien van internationale harmonisatie, COM(95) 508, november 1995. (4) PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16. BIJLAGE LIJST VAN REACTIES OP HET GROENBOEK Naast de officiële reacties van de lidstaten werden door de volgende organisaties/instellingen/ondernemingen/particulieren opmerkingen op het Groenboek ingediend. Europese/Internationale organisaties Association des chambres de commerce et d'industrie Centre for European Policy Studies Council of the Bars and Law Societies of the European Community EU Committee of the American Chamber of Commerce in Belgium European Confederation of Institutes of Internal Auditing European Contact Group European Federation of Accountants and Auditors for SMEs European Federation of Financial Executives Institutes European Savings Banks Group Fédération bancaire de l'Union européenne Fédération des experts-comptables européens International Auditing Practices Committee of the International Federation of Accountants Moores Rowland International Europe Union of European Accountancy Students Union of Industrial and Employers' Confederations of Europe Commentatoren uit de lidstaten OostenrijkBundeskammer für Arbeiter und Angestellte Prof. Dkfm. Dr. Helmut Samer Wirtschaftskammer Österreich België Institut des experts-comptables/Instituut der Accountants Institut des réviseurs d'entreprises/Instituut der Bedrijfsrevisoren Denemarken Anne Loft og Miles Gietzmann (Handelshøjskolen i København) Prof. Højsløv (Handelshøjskole Syd) Ph. D. Bent Warming-Rasmussen Finland HTM - Tilintarkastajat ry (Association of Approved Accountants) Sisäiset tarkastajat ry (Institute of Internal Auditors) Frankrijk Compagnie nationale des commissaires aux comptes Duitsland Bundesverband der vereidigten Buchprüfer eV Bundesverband deutscher Banken eV Deutscher Genossenschafts- und Raiffeisenverband eV Deutscher Gewerkschaftsbund Deutscher Industrie- und Handelstag Deutscher Sparkassen- und Giroverband Institut der Wirtschaftsprüfer Steuerberaterkammer Rheinland-Pfalz Wengert AG Wirtschaftsprüferkammer Griekenland Association of Certified Accountants and Auditors of Greece Hellenic Auditing Company AE Italië Consiglio nazionale dei dottori commercialisti Consiglio nazionale dei ragioneri e periti commerciali Instituto nazionale revisori contabili Associazione bancaria italiana Spanje Comisión nacional del mercado de Valores Ilustre Colegio de Abogados de Barcelona Prof. Fernández Rodríguez (Universidad Nacional de Educación a Distancia) Zweden Svenska Revisorsamfundet (Swedish Association of Approved Auditors) Nederland Drs. J. H. J Achten RA Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten A. P. Schipper, Registeraccountant Verenigd Koninkrijk Auditing Practices Board Chartered Association of Certified Accountants Imperial Chemical Industries plc Institute of Chartered Accountants of England and Wales and Institute of Chartered Accountants of Scotland Law Society of England and Wales and Law Society of Scotland Christopher Humphrey and Josephine Maltby (Sheffield University) Prof. David Hatherly (University of Edinburgh) Prof. Ashley Burrowes (University of Glamorgan) Vivien Beattie (University of Stirling), Richard Brandt and Stella Fearnley (University of Portsmouth) Overige landen Hongarije Chamber of Hungarian Auditors Noorwegen Norges Registerte Revisores Forening Zwitserland Bundesamt für Justiz