This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51999PC0576(02)
Proposal for a Council Regulation on the common organisation of the market in flax and hemp grown for fibre
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep
/* COM/99/0576 def. - CNS 99/0237 */
PB C 56E van 29.2.2000, p. 19–23
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep /* COM/99/0576 def. - CNS 99/0237 */
Publicatieblad Nr. C 056 E van 29/02/2000 blz. 0019 - 0023
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en-hennep (ingediend door Commissie) TOELICHTING 1. INLEIDING Bij de vaststelling van Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep [14] werd vooral beoogd de traditionele vezelvlasteelt en een vooral in België, Frankrijk en Nederland voorkomende plattelandsactiviteit te ondersteunen. Sindsdien is deze sector, die vooral afgestemd was op de productie van lange vezels voor de textielsector, grondig gewijzigd. In bijna alle lidstaten zijn nieuwe afzetmarkten ontstaan voor korte vlasvezels en hennepvezels. In vele gevallen, maar dit geldt vooral voor Spanje, is men vlas en hennep gaan telen met het oog op de productie van deze korte vezels, waarvoor de productiekosten lager liggen, om zo te kunnen profiteren van de relatief hoge steun die voor de productie van lange vezels wordt verleend. [14] PB L 146 van 4.7.1970, blz.1. De gemeenschappelijke marktordening is gebaseerd op een steunregeling per hectare, maar omvat geen interventieregeling of stabilisatiemechanisme. Voor de invoer gelden geen rechten of quota en er zijn geen uitvoerrestituties. De steunregeling bestaat uit: een forfaitaire steun per hectare vezelvlas, die momenteel 815,6 EUR bedraagt. Dit bedrag wordt gedifferentieerd naar gelang van het productiegebied - op basis van de historische zaadopbrengt zijn zes homogene productiegebieden vastgesteld -, en naargelang het gaat om geroot dan wel om ongeroot stro. Deze steun gaat voor 25% naar de teler en voor 75% naar de eerste verwerker, maar kan ook volledig aan de teler worden toegekend als die tegelijk eerste verwerker is, een forfaitaire steun per hectare hennep, die momenteel 662,8 EUR bedraagt. Deze steun gaat volledig naar de teler en wordt slechts toegekend op voorwaarde dat gecertificeerd zaad is gebruikt van henneprassen waarvan het gehalte aan psychotrope stoffen - tetrahydrocannabinol (THC) - ten hoogste 0,3% bedraagt. Vanaf 2001/2002 wordt het maximumgehalte verlaagd tot 0,2%, een inhouding op de steun voor vlas, die moet dienen voor afzetbevorderende maatregelen. Sinds 1997/98 is deze inhouding tot 0 teruggebracht, steun voor de particuliere opslag voor het geval de markt ernstig wordt verstoord, een regeling voor de controle op het THC-gehalte en op het gebruik dat van ingevoerd hennepzaad wordt gemaakt. In 1996 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel tot wijziging van de regeling ingediend. Dit hield in dat een gegarandeerd maximumareaal zou worden ingevoerd en dat twee verschillende steunbedragen per hectare zouden worden verleend naargelang voor de oogst een methode werd toegepast die stro met lange vezels dan wel met korte vezels oplevert. Dit voorstel kon geen meerderheid van de lidstaten achter zich krijgen. Sinds 1995 is het steunpeil verlaagd met 7,5% voor vlas en met 14,4% voor hennep. De controle is aanzienlijk uitgebreid: het beteelde areaal is opgenomen in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor akkerbouwgewassen, er is een minimumopbrengst vastgesteld, tussen producenten en eerste verwerkers moeten contracten worden gesloten waarbij verwerkingsverbintenissen worden aangegaan. De regeling is uiterst complex geworden en het beheer ervan wordt bemoeilijkt door de toename van de controles en de administratieve procedures. Gelet op de toename van het areaal de voorbije jaren hebben deze maatregelen echter weinig effect gesorteerd. Op financieel vlak is het budget dat de Gemeenschap voor de sector vezelvlas en hennep besteedt, gestegen van 74 miljoen EUR in 1995 naar 158 miljoen EUR in 1999. Gezien deze ontwikkeling heeft de Commissie in het kader van het prijzenpakket 1999/2000 bekendgemaakt dat zij van plan is een hervormingsvoorstel in te dienen, dat vanaf het verkoopseizoen 2000/2001 in werking zou treden. De hierbij gevoegde voorstellen voor regelgeving zijn een gevolg van deze verbintenis en zijn op de bovenstaande analyse gebaseerd. 2. BESCHRIJVING VAN DE SECTOR VLAS EN HENNEP 2.1. Areaal In 1998 is in de hele wereld ongeveer 520 000 hectare vezelvlas geteeld. De grote producenten onder de derde landen zijn de Russische Federatie, China en Wit-Rusland. Voor vezelhennep besloeg het wereldareaal in 1998 ongeveer 85 000 hectare. De grootste producenten onder de derde landen zijn hier Noord-Korea en China. Traditioneel werd in de Europese Unie ongeveer 70 000 hectare vezelvlas en 7 000 hectare hennep ingezaaid. Deze teelten waren evenwel geconcentreerd in zeer kleine gebieden, waar zij zeer belangrijk waren. Sinds 1994 is het areaal fors toegenomen. Voor het verkoopseizoen 1999/2000 beslaat het vezelvlasareaal bijna 208 000 ha. In de landen waar van oudsher vezelvlas verbouwd wordt, is het ingezaaide areaal nagenoeg stabiel gebleven, maar het is aanzienlijk toegenomen in Spanje (van 187 ha in 1993 naar ongeveer 126 000 ha in 1999) en, zij het in mindere mate, in het Verenigd Koninkrijk (2 181 ha in 1993, 20 000 in 1996 en ongeveer 15 000 in 1999). Ook in de meeste andere lidstaten is opnieuw belangstelling voor vezelvlas. Het hennepareaal besloeg in 1998 meer dan 40 000 ha en volgens de ramingen zou het in 1999 ongeveer 32 000 ha beslaan. In Spanje is het areaal toegenomen van gemiddeld minder dan 700 ha tussen 1986 en 1994 naar bijna 20 000 ha in 1998, waarna het is gedaald naar ongeveer 12 000 ha in 1999. Ook in de meeste andere lidstaten bestaan er tal van plannen om dit areaal uit te breiden. 2.2. Productie en afzet Vezelvlas en hennep leveren stro - dat later tot vezels wordt verwerkt -, houtachtige bestanddelen - scheven genaamd -, en in sommige gevallen zaad. Lange vezels kunnen alleen worden verkregen als de teeltomstandigheden goed zijn, en zij worden vervaardigd uit stro van getrokken vezelvlas. Dit stro levert ook korte vezels of werk als bijproduct. Wil men uitsluitend korte vlasvezels of hennepvezels verkrijgen, dan hoeft het stro niet te worden getrokken, maar is het voldoende dat het wordt gemaaid. Om de scheven uit de vezels te verwijderen wordt het vlas- en hennepstro bij een eerste verwerker gezwingeld. Om deze bewerking, die meestal mechanisch gebeurt, vlot te laten verlopen, moet het stro vooraf worden geroot, d.w.z. dat het gedurende enkele weken de chemische inwerking van regenwater moet ondergaan. Als het stro niet vooraf is geroot, is het zwingelen moeilijker en dus duurder. Van de vezels die door het zwingelen worden verkregen, geven alleen de lange vezels draden die voldoende fijn zijn om ze voor kleding en hoogwaardig linnengoed te gebruiken. De handel in vlas- en hennepstro tussen de Gemeenschap en derde landen is beperkt, in tegenstelling tot die tussen de van oudsher producerende lidstaten. Een ander beeld biedt de handel in vlasvezels: hier worden tussen de Gemeenschap en derde landen soms aanzienlijke hoeveelheden verhandeld. In 1998 is meer dan 9 000 ton ingevoerd. Het ging meestal om vezels van middelmatige en geringe kwaliteit die vooral uit Egypte en Litouwen afkomstig waren. De Gemeenschap levert overal ter wereld lange vlasvezels van goede en zeer goede kwaliteit, die moeilijk ergens anders kunnen worden geproduceerd, maar zij voert ook vezels van geringe kwaliteit uit. Zo heeft zij in 1998 ongeveer 62 000 ton vezels, waarvan 47 000 ton lange en 15 000 ton korte vezels, uitgevoerd, vooral naar China en Oost-Europa. Daar worden deze vezels in de spinfabrieken verwerkt en vaak worden zij nadien als garen opnieuw naar Europa uitgevoerd. Voor vlas- en hennepvezels bestaan momenteel drie soorten afzetmogelijkheden: de lange vlasvezels worden gebruikt in de textielsector, die de belangrijkste traditionele afzetmarkt vormt. Ten zuiden van het Kanaal en van de Noordzee is het klimaat gunstig voor de productie van deze vermaarde kwaliteitsvezels. De crisis in de Europese spinnerijsector, de concurrentie van andere grondstoffen en de modetrends brengen deze sector regelmatig in moeilijkheden. Hij blijft dan ook afhankelijk van grote steunbedragen die de aanzienlijke productiekosten moeten helpen dragen (deze kosten hebben vooral met het trekken en het zwingelen van het vlas te maken). De textielsector is ook een afzetmarkt voor sommige korte vlasvezels, die voor de productie van stoffen van mindere kwaliteit of in mengsels met andere vezels worden gebruikt, de korte vlasvezels en de hennepvezels worden vooral gebruikt om papierpulp te vervaardigen. Deze afzetmarkt is nagenoeg onbeperkt voorzover de verkoopprijs dicht bij nul ligt. Soms worden de vezels zelfs meer gebruikt voor de cellulose van de scheven die nog met de vezels vermengd zijn, dan voor de vezels zelf. Deze vezelproductie gaat de concurrentie met andere plantaardige cellulosehoudende stoffen aan, maar de productiekosten zijn hoger. Oorspronkelijk waren deze vezels die tot papierpulp worden verwerkt, een bijproduct van de teelt die voor de textielproductie of andere meer valoriserende afzetmogelijkheden was bestemd. Door de steun, die vaak kostendekkend is, is de verwerking tot papierpulp intussen soms het eigenlijke doel van de productie geworden, voor korte, of soms ook lange, vlasvezels en hennepvezels bestaan nog tal van andere specifieke afzetmarkten. Vaak hebben die met de vervaardiging van recycleerbare industriële producten te maken. Hierbij kan het gaan om de productie van specifieke papiersoorten, zoals papier voor bankbiljetten of sigarettenpapier. Het kan ook om composiet gaan, die gemouleerd wordt tot onderdelen voor het binnenkoetswerk van auto's, of geperst wordt tot meubelpanelen, of om isolatiemateriaal voor de bouwsector. Deze afzetmarkten vormen een geheel van vrij uiteenlopende sectoren die in volle ontwikkeling zijn. Sommige ideeën bevinden zich nog in het stadium van het technologisch onderzoek, maar in de meeste gevallen is reeds de fase van de kleinschalige industriële toepassing bereikt en wordt gezocht naar procédés om de productiviteit te verhogen en sommige kenmerken van de eindproducten te verbeteren. De commerciële afzetmarkten bestaan, maar zij zijn vaak ingenomen door andere plantaardige vezels, zoals jute of sisal. De scheven worden, gezien hun grote opnamecapaciteit, gebruikt als kwaliteitsstrooisel voor dieren, vooral voor paarden. Aangezien de opbrengst aan scheven ongeveer 50% van het gewicht van het stro uitmaakt, is strooisel voor dieren een van de belangrijkste afzetmarkten voor hennep geworden. Voorts worden de scheven gebruikt om bouwpanelen te vervaardigen. Het afval, dat vooral uit stof bestaat, wordt vaak als compostbemesting gebruikt. In sommige gevallen wordt zaad geproduceerd voor de vogelhandel en de visserij. Soms wordt het zaad ook gebruikt voor de menselijke voeding of voor schoonheidsproducten, met name in de vorm van olie. Voorts bestaat er een zaaizaadsector, waaraan steun voor zaaizaad wordt verleend, naast die voor de productie van vlas- en hennepvezels. De Commissie beschikt niet over officiële statistieken over de productie van vlas- en hennepstro. Toch kunnen benaderende productieramingen worden opgesteld op basis van het door de lidstaten aangegeven areaal, de evaluatie van het werkelijk productieve areaal en de door de marktdeelnemers en door de lidstaten aangekondigde opbrengsten. Volgens deze ramingen zou, met het nodige voorbehoud, in de Gemeenschap ongeveer 70 000 ton lange vezels en 120 000 ton korte vezels, waaronder 65% vlasvezels, worden geproduceerd. De productie aan scheven zou ongeveer 300 000 ton bedragen. 2.3. Productiekosten en winstmarges Hierover zijn geen significante officiële gegevens beschikbaar. Aan de hand van de gegevens die sommige telers en verwerkers van vlas en hennep aan de diensten van de Commissie hebben meegedeeld, kan evenwel een beeld van enkele economische resultaten worden geschetst. Deze resultaten geven een idee over de orde van grootte van de hoeveelheden en bedragen die van belang zijn voor marktdeelnemers die de bedoeling hebben werkelijk te produceren. Bij vezelvlas moeten drie productietypes worden onderscheiden: de traditionele productie van lange vezels, waarvan de korte vezels slechts een bijproduct vormen. De productiekosten (tussen 800 en 1 000 EUR per ha) en de verwerkingskosten (tussen 900 en 1 100 EUR per ha) zijn zeer hoog. Daartegenover staat dat de ontvangsten, hoewel cyclisch, behoorlijk hoog zijn als gevolg van de prijzen voor de lange vezels, waarvan de kwaliteit wereldwijd vermaard is, en de hoge opbrengst aan stro (6 tot 8 ton per ha). Dankzij de huidige steun variëren de brutomarges voor de teler tussen 400 en 700 EUR per ha. Rekening houdend met een steun van 700 tot 1 000 EUR per ha schommelen de marges voor het telen en de eerste verwerking van stro samen tussen 450 en 1 200 EUR per ha, de productie van uitsluitend korte vezels. Hier liggen de productiekosten lager, nl. van 500 tot 700 EUR per ha, o.m. omdat het vlas niet wordt getrokken, maar gemaaid. De stro-opbrengst is vrij laag: van 2 tot 3 ton per ha. De verwerking kost ook veel minder: van 250 tot 350 EUR per ha. De ontvangsten zijn echter zeer klein omdat de prijs voor korte vezels laag is, vooral als die bestemd zijn voor de aanmaak van pulp voor gewoon papier. Deze productie hangt dus in grote mate af van de steun van ongeveer 600 EUR per ha, die de teler een marge biedt tussen 200 en 400 EUR per ha. Als de marktdeelnemers werkelijk de gemiddelde kosten van een reële productie dragen, zijn de marges, gezien over de hele bedrijfskolom, veeleer negatief: tot -250 EUR per ha. Dit neemt niet weg dat in specifieke gevallen met een productie van korte kwaliteitsvezels een marge van 100 tot 150 EUR per ha voor de hele bedrijfskolom kan worden gehaald, de intermediaire productie, waarbij naar vrij hoge en nog steeds toenemende opbrengsten wordt gestreefd: 4 tot 6 ton per ha voor gemaaid of getrokken vlas. De productiekosten voor het stro liggen tussen 700 en 900 EUR per ha en de verwerkingskosten tussen 650 en 800 EUR per ha. Rekening houdend met een gemiddelde steun van ongeveer 600 EUR per ha schommelen de brutomarges voor de teler tussen 200 en 500 EUR per ha, en voor de hele bedrijfskolom tussen 200 en 600 EUR per ha. Deze productie is vooral gericht op technische afzetmarkten, bijv. in de auto- of de bouwsector. Voor hennep hangen de resultaten die de teler haalt, sterk af van zijn stro-opbrengst, want de productiekosten (650 tot 800 EUR per ha) en de verkoopprijzen voor stro zijn in de hele Europese Unie vrij homogeen. In gebieden met een opbrengst van 8 ton per ha kan de marge oplopen tot 600 EUR per ha, terwijl zij in gebieden met 4 ton per ha ongeveer 300 EUR per ha bedraagt. Ook de verwerkingskosten zijn tamelijk eenvormig. Daartegenover staat dat de verkoopprijzen voor vezels nogal kunnen variëren naar gelang van de afzetmarkt. In deze sector zorgen de scheven voor een belangrijke afzetmarkt, niet alleen door de hoeveelheid, maar ook door de waarde: de ontvangsten uit dit product vormen gemiddeld meer dan 40% van de totale ontvangsten van de verwerker. Rekening houdend met een steun van ongeveer 660 EUR per ha, die volledig aan de teler wordt betaald, variëren de brutomarges voor de hele bedrijfskolom tussen 150 en 750 EUR per ha. Hoewel deze cijfers voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd, zijn de brutomarges voor vezelvlas en hennep, rekening houdend met de steun, vergelijkbaar met die voor concurrerende teelten. Typisch voor vezelvlas en hennep is evenwel dat, hoewel de brutomarges vergelijkbaar zijn, de productiekosten hoog oplopen en dicht bij het vaste steunbedrag per hectare liggen. Als de waarde van de productie toch al laag is, kan de landbouwer een mooie winst maken en zelfs een grotere marge creëren door zijn productiekosten tot het strikte minimum te beperken. Zo wordt in sommige gevallen vezelvlas of hennep geteeld met als enige doel het verkrijgen van communautaire steun. 2.4. Vooruitzichten voor de afzet 2.4.1. Lange vlasvezels voor de textielsector Bij dit product gaat het om een relatief beperkt areaal van ongeveer 70 000 ha, dat zo goed als niet meer kan worden uitgebreid zonder dat de kwaliteit of de marktprijzen er onder gaan lijden. Deze traditionele sector, die tot diversifiëring van de teelten leidt, met name via een weinig vervuilende productie, en werk verschaft aan kleine en middelgrote bedrijven op het platteland, moet verder worden gesteund. De opbrengst is hoog en de premiejacht is beperkt. Aangezien de sector in de drie belangrijkste producerende lidstaten in hoge mate een geheel vormt, zijn gemeenschappelijke maatregelen gerechtvaardigd. Het algemene peil van de steun kan nauwelijks worden verlaagd zonder deze activiteit in gevaar te brengen. De regeling wordt evenwel nodeloos gecompliceerd omdat coëfficiënten worden toegepast die het steunbedrag voor vezelvlas doen variëren van 615 tot 960 EUR per ha naargelang het vlas al dan niet is geroot en gerepeld, en vooral naar gelang van de historische zaadopbrengst, die voorbijgestreefd lijkt. 2.4.2. Vlas- en hennepvezels voor diverse technische toepassingen Voor de vooral korte vezels die worden gebruikt voor de vervaardiging van speciaal papier, composieten en andere nieuwe recycleerbare producten, worden de afzetmarkten steeds groter, maar ze zijn onzeker. De auto-industrie maakt nu reeds panelen voor binnenkoetswerk uit plantaardige vezels. Aangezien steeds strengere voorschriften inzake recycleerbaarheid worden vastgesteld, kan deze afzetmarkt belangrijk worden. Momenteel maakt deze industrie gebruik van vlas en hennep, maar ook van ingevoerde grondstoffen als jute, sisal en kenaf, waarvan de prijs meestal iets lager is en de aanvoer, ondanks de afstand tot de plaats van herkomst, beter verzekerd is. Wat de bouwsector betreft, ligt de prijs van vlas, hennep en hernieuwbare grondstoffen over het algemeen 50 tot 100% hoger dan die van de minerale vezels waaruit isolatiemateriaal en samengeperste panelen meestal worden vervaardigd. Wel zijn reeds belangrijke investeringen gedaan of wordt nu volop geïnvesteerd om de minerale vezels, die voor het milieu en de gezondheid soms een groter gevaar opleveren, door plantaardige vezels te vervangen. Voor de vele andere producten die buiten de textielsector uit vlas- en hennepvezels worden vervaardigd - denken we aan speciaal papier voor bankbiljetten, sigaretten en theebuiltjes en aan medische doekjes - bestaan er tal van beperkte plaatselijke afzetmarkten. Voorts wordt onderzoek verricht naar de toepassingsmogelijkheden van geotextiel, dat trouwens reeds in de tuinbouw wordt aangewend. Momenteel kan zeer moeilijk in cijfers worden uitgedrukt hoe belangrijk deze nieuwe afzetmarkten zullen worden. Op middellange termijn zal in alle genoemde sectoren samen wellicht tussen 50 000 en 120 000 ton korte vlasvezels en hennepvezels kunnen worden afgezet. Het huidige kleine areaal dat met het oog op deze nieuwe afzetmarkten wordt beteeld, zal de volgende jaren waarschijnlijk geleidelijk toenemen, maar toch nog vrij beperkt blijven. Momenteel is een zekere steun nodig om deze sectoren in staat te stellen hun productiviteit te verhogen, zowel wat hun teelt als wat de verwerking van hun oogst betreft. Sommige marktdeelnemers en onderzoekinstituten zijn evenwel van mening dat vele producten spoedig commercieel rendabel zullen worden, zelfs met zeer lage communautaire steun. 2.4.3. Korte vlasvezels en hennepvezels voor de aanmaak van pulp voor gewoon papier De vezels waaruit pulp voor gewoon of gerecycleerd papier wordt gemaakt, vinden slechts een afzetmarkt als steun wordt verleend die de productiekosten dekt en de teler een inkomen verschaft. Onder die voorwaarden mag de verkoopprijs bijna nul zijn en zijn de afzetmogelijkheden nagenoeg onbeperkt. Het economisch nut van dergelijke communautaire uitgaven is evenwel zeer betwistbaar, aangezien de papierpulpindustrie zich met andere plantaardige stoffen kan bevoorraden en de landbouwers een even groot inkomen zouden kunnen halen met lagere steun en zonder productiekosten. Hoge steunbedragen voor een productie die op de markt wordt gebracht tegen een prijs die dicht bij nul ligt, zetten tot premiejacht aan. De verwerking tot papierpulp voor gewoon papier zou alleen mogen dienen als afzetmarkt voor vezels die bijproducten van andere verwerkingsmogelijkheden zijn, en de landbouwers zouden niet mogen worden aangemoedigd om met dat doel te produceren. 2.4.4. Zaad en scheven In sommige gevallen is het waardevolste product van de vezelvlas- en hennepteelt de scheven, vooral als de vezels kort zijn. Stalstro bestaande uit de houtachtige bestanddelen van hennep is een kwaliteitsproduct dat zeer op prijs wordt gesteld door paardenfokkers, maar momenteel gaat het nog steeds om vrij beperkte markten. Samengeperste houtpanelen zouden een belangrijke markt kunnen vormen als de prijzen zeer gematigd waren. Zaad van vezelvlas is een bijproduct waarvan het rendement, in vergelijking met dat van zaad van olievlas, laag ligt. Hennepzaad wordt traditioneel verkocht als voeder voor vogels en vissen, maar deze afzetmarkt is beperkt. Hennepzaadolie vindt een gespecialiseerde afzet in de cosmeticasector. Het gebruik van hennepzaad of van bladgedeelten van de hennepplant in de menselijke voeding, zelfs als daarin geen THC aanwezig is, draagt ertoe bij dat het gebruik van cannabis als verdovend middel wordt gebanaliseerd, en is voor de voeding overbodig. Geen van deze producten mag als zodanig door steunverlening worden aangemoedigd. 2.5. Specifieke overwegingen inzake hennep Gezien de biologische band tussen industriële hennep en hennep waaruit psychotrope stoffen worden verkregen, hebben de diensten van de Commissie talrijke controles verricht om na te gaan of er geen risico bestaat dat de steun wordt toegekend voor verboden gewassen. Hieruit, en rekening houdend met de recente verscherping van de controleregeling, kan worden geconcludeerd dat het risico dat hennep met een hoog THC-gehalte wordt geteeld, tot een minimum beperkt is, al kan het nooit tot nul worden teruggebracht. Anderzijds is het zo dat de Internationale Controleraad voor verdovende middelen (een instantie van de VN) het volgende heeft geschreven [15]: "Parallel met de snelle ontwikkeling van de hennepteelt is in de Europese Unie een aanzienlijke markt voor voedingsproducten op basis van cannabis ontstaan (&). Er is onvoldoende onderzoek verricht naar de effecten van deze producten op de gezondheid (&). Dat dergelijke producten gemakkelijk en zonder beperking kunnen worden verkregen in de winkels, waar "candy bars" met cannabis onbeperkt aan minderjarigen mogen worden verkocht, draagt bij tot een algemeen imago dat cannabis banaliseert en er een internationaal gecontroleerde drug van maakt." [15] Nota van 12.3.1999 van de Internationale Controleraad voor verdovende middelen. We moeten dus waakzaam blijven en de controle zelfs nog verscherpen om te voorkomen dat een verboden teelt de sector van de vezelhennep in diskrediet brengt. Hiertoe moet deze hennepteelt streng worden gecontroleerd, wat inhoudt dat het beteelde areaal moet worden beperkt. Voorts moet worden bepaald dat deze teelt alleen voor andere doeleinden dan voor de menselijke voeding mag worden gebruikt. 3. HERVORMINGSVOORSTEL De grootste economische moeilijkheden die uit de gemeenschappelijke marktordening voortvloeien, worden veroorzaakt doordat een steunbedrag per hectare wordt verleend dat, wat de productie van korte vezels betreft, zeer hoog is ten opzichte van de productiekosten en de waarde van het product. Als het totale steunbedrag aanzienlijk wordt verlaagd, rechtstreeks of via de invoering van een gegarandeerd maximumareaal, zou ook de traditionele of economisch verantwoorde productie worden uitgeschakeld, zonder dat daarmee noodzakelijk een eind zou worden gemaakt aan de premiejacht. Een dergelijke maatregel is dus geen oplossing op zich. Om deze moeilijkheden te verhelpen moet de steun per hectare die aan de telers van vezelvlas en -hennep wordt betaald, worden verlaagd tot het niveau van de steun voor concurrerende akkerbouwgewassen. Om er evenwel voor te zorgen dat deze economische activiteit met het oog op de wenselijk geachte afzetmarkten kan blijven bestaan, zal een steunregeling voor de verwerking van het stro worden ingevoerd. 3.1. Areaalbetalingen Wat de rechtstreekse steun aan de telers betreft, stelt de Commissie voor, vezelvlas en -hennep te integreren in de regeling die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen [16]. [16] PB L 160 van 26.6.1999, blz.1. Deze integratie draagt in grote mate bij tot de gewenste vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en heft mechanismen op waarvan is geconstateerd dat zij tot distorsie leiden. Om een harmonieuze overgang naar het steunpeil voor granen mogelijk te maken moet het bedrag van de areaalbetalingen voor vezelvlas en -hennep gelijk zijn aan het bedrag dat wordt toegekend voor olievlas, dat op zijn beurt vanaf het verkoopseizoen 2002/2003 moet samenvallen met dat voor granen. Zo worden tegelijk ook de moeilijkheden opgelost die voortvloeien uit het feit dat voor vezelvlas- en olievlasrassen, die soms moeilijk in te delen zijn, verschillende steunregelingen gelden. Zoals voor de andere rechtstreekse steun zal Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [17] van toepassing zijn op vezelvlas en -hennep. Met name artikel 3 ("Eisen inzake milieubescherming") en artikel 7 ("Beperking van de betalingen") zijn hierbij van belang. [17] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 113. In het kader van de regeling zoals die voor het verkoopseizoen 1999/2000 van toepassing is, wordt de steun slechts toegekend als de teelt is geoogst en als een minimumopbrengst is gehaald. Zowel de oogstactiviteit als de opbrengst zijn evenwel afhankelijk van de weersomstandigheden en vergen een specifieke controleregeling die moeilijk toe te passen is. Als het steunbedrag voor vlas en hennep wordt aangepast aan dat voor de andere akkerbouwgewassen, zouden deze voorwaarden, die in het kader van Verordening (EG) nr. 1251/1999 niet bestaan, kunnen worden geschrapt. Er moet evenwel worden voorkomen dat de regeling wordt misbruikt, en met name zolang als het bedrag per hectare hoger is dan dat voor de andere akkerbouwgewassen. De toekenning van de betaling per hectare voor vezelvlas en -hennep moet kunnen worden gekoppeld aan bepaalde teeltvoorwaarden, en met name aan het gebruik van gecertificeerd zaaizaad. Voorts is het, om te kunnen controleren welke hoeveelheden ook nog voor steun voor de verwerking van het stro in aanmerking komen, nodig de telers te verplichten met erkende verwerkers verkoopcontracten voor het stro te sluiten. Voor hennep moeten zeer strikte controlemaatregelen worden vastgesteld die met name garanderen dat alleen zaaizaad wordt gebruikt van rassen waarvan het THC-gehalte niet hoger is dan toegestaan. Voorts wordt voorgesteld elk jaar bij een groot percentage van de telers controles ter plaatse te verrichten om het THC-gehalte van de gewassen op hun percelen vast te stellen. Bovendien moet worden bepaald dat de areaalbetalingen slechts zullen worden verricht als de hele productie van alle henneppercelen wordt geleverd aan een of meer erkende verwerkers. Om erkend te worden zou de verwerker zich ertoe moeten verbinden niet te leveren aan bedrijven die voedingsproducten op basis van hennep vervaardigen of in de handel brengen. Om al deze controles efficiënt te kunnen uitvoeren zullen de lidstaten, op basis van hun controlecapaciteit, voor elk productiegebied een maximumareaal moeten vaststellen dat voor areaalbetalingen in aanmerking komt. Een dergelijk schema is slechts denkbaar als voor de teelt van voor areaalbetalingen in aanmerking komende hennep een systeem van voorafgaande vergunningen wordt ingevoerd. 3.2. Steun voor de verwerking van stro In principe kan de steun voor de verwerking van stro worden toegekend per hectare of op basis van de geproduceerde hoeveelheid. Als de steun per hectare wordt verleend, zet dit evenwel niet aan tot grotere productiviteit en wordt vooral geen onderscheid gemaakt tussen de beoogde afzetmarkten. Steun per ton voorkomt de jacht op premies, maar vereist een strengere controle van de betrokken hoeveelheden. Aangezien stro moeilijker kan worden gevolgd dan de vezels die eruit worden vervaardigd, moet de steun worden toegekend aan de verwerkers van stro, en enkel voor vezels die bepaalde kenmerken vertonen. Wat de lange vlasvezels voor gebruik in de textielsector betreft, zijn de verschillende productiegebieden van oudsher sterk geïntegreerd. De steun moet dan ook in alle producerende lidstaten op analoge wijze worden verleend. Hiertoe moet een gemeenschappelijke marktordening worden vastgesteld. Deze sector zal slechts kunnen voortbestaan als de steun voor de verwerking voldoende hoog is om ervoor te zorgen dat de gemiddelde totale steun voor het product dicht bij het peil ligt van de steun die voor het verkoopseizoen 1999/2000 wordt verleend. Het bedrag per ton lange vezel dat als verwerkingssteun voor stro wordt toegekend, zal dus moeten toenemen naarmate de voor de teler bestemde areaalbetaling afneemt overeenkomstig het tijdschema dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad. Het zal ook moeten worden aangepast naar gelang van de steun die wordt verleend voor de korte vezels die samen met de lange vezels worden geproduceerd. Gezien de variërende opbrengst aan stro en vezels wordt voorgesteld dit bedrag vast te stellen op 60 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2000/2001, en het geleidelijk te verhogen tot het verkoopseizoen 2005/2006, waar het 200 EUR per ton zou bedragen. Voor de korte vlasvezels en de hennepvezels is de markt veel meer gefragmenteerd. In elk geval mag voor vezels waarin nog een grote hoeveelheid scheven aanwezig is, geen verwerkingssteun worden toegekend. Deze producten, waarvoor de kosten voor de verwerking van het stro gering zijn, zijn meestal bestemd voor de vervaardiging van pulp voor gewoon papier. Voor korte vezels waaruit de scheven zijn verwijderd, is het evenwel zo dat deze sector economisch gezien slechts toekomst heeft als, althans voorlopig, extra steun wordt verleend ter aanvulling van de areaalbetaling. Deze steun zou het mogelijk maken de reeds gedane en de nog in uitvoering zijnde investeringen te laten renderen. Hij zou bijdragen tot de ontwikkeling van een voor het milieu gunstige teelt en tot de creatie van nieuwe afzetmarkten voor landbouwproducten waaruit na verloop van tijd lonende industriële markten kunnen ontstaan. Voor de korte vlasvezels en de hennepvezels is dus een overgangsfase nodig tussen de regeling voor het verkoopseizoen 1999/2000, die in een hoge steun voor alle betrokken teelten voorziet, en de toekomstige regeling die gebaseerd is op de prijzen van de industriële markten en op een integratie in de regeling voor akkerbouwgewassen. Deze verwerkingssteun zou gedurende vijf jaar worden toegekend. Rekening houdend met het niveau van de steun voor de lange vezels en de variabele opbrengst, zou het bedrag per ton het eerste jaar zo worden vastgesteld dat bij goede teeltomstandigheden de gemiddelde steun per hectare vlas en hennep ongeveer wordt behouden. Dit bedrag zou ondanks de verlaging van de areaalbetaling gedurende vijf jaar ongewijzigd blijven. Vervolgens zou de steun worden afgeschaft. Er wordt dan ook voorgesteld het bedrag vast te stellen op 40 EUR per ton voor de verkoopseizoenen 2000/2001 tot en met 2004/2005. Er zou geen verwerkingssteun voor stro worden toegekend als de vereiste voorwaarden kunstmatig tot stand worden gebracht. 3.3. Stabilisatiemechanisme De areaalbetalingen moeten voldoen aan de bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 vastgestelde voorschriften inzake het basisareaal. De integratie van vezelvlas en -hennep in de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen zal dan ook gepaard gaan met een verhoging van het basisareaal overeenkomstig de bij die verordening vastgestelde voorwaarden. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, zou het basisareaal, uitgaande van de periode 1989-1991 die als referentieperiode is vastgesteld, moeten toenemen met ongeveer 80 000 hectare, vooral in de van oudsher producerende lidstaten, waar het areaal overigens nauwelijks is gewijzigd. Voor de overige lidstaten, met uitzondering van Spanje en het Verenigd Koninkrijk, vormt het huidige areaal voor vezelvlas en -hennep minder dan 2% van het nog beschikbare basisareaal en de vrijwillig braakgelegde grond. Dit percentage ligt, wegens de grote toename van de steunaanvragen de voorbije jaren, dicht bij 8% voor Spanje en bij 17% voor het Verenigd Koninkrijk. Aangezien het areaal dat specifiek voor vezelvlas en -hennep is bestemd, niet door de Gemeenschap wordt beperkt, moet, om misbruik van de regelgeving te voorkomen en de uitgaven te beheersen, een systeem van budgettaire stabilisatoren voor de verwerkingssteun worden ingevoerd. Omdat korte vlasvezels en hennepvezels dezelfde afzetmarkten hebben, moet voor deze twee producten een gemeenschappelijke stabilisator worden vastgesteld. Er wordt dan ook voorgesteld twee gegarandeerde maximumhoeveelheden vast te stellen: één voor lange vlasvezels en één voor korte vlasvezels en hennepvezels samen. Deze twee gegarandeerde maximumhoeveelheden worden over de lidstaten verdeeld in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden. De voorgestelde gegarandeerde nationale hoeveelheden zijn gebaseerd op: het naar boven afgeronde gemiddelde van het areaal dat de vijf voorbije verkoopseizoenen als beteeld areaal is aangegeven. Het was evenwel nodig, gezien de huidige snelle ontwikkeling en diverse geconstateerde fenomenen, dit resultaat aan te passen om rekening te houden met de in de voorbije jaren geconstateerde tendens en met de statistische gegevens en andere informatie over het als werkelijk productief te beschouwen areaal, de gemiddelde vezelopbrengst, die blijkt uit gegevens van sommige lidstaten en van de markdeelnemers uit de sector, de toekenning van een minimum van 50 ton per lidstaat. Om het systeem niet te laten verstarren en een overstap mogelijk te maken tussen de op lange vlasvezels gerichte activiteiten en die betreffende andere vlasvezels of hennepvezels, wordt voorgesteld toe te staan dat tussen de nationale hoeveelheden van eenzelfde lidstaat overdrachten plaatsvinden, voor zover wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden die garanderen dat de transactie werkelijk plaatsvindt en economisch gezien nuttig is. Aangezien het stro gedurende verschillende jaren kan worden opgeslagen en ook van de ene verwerker naar de andere kan worden vervoerd, is het absoluut noodzakelijk het risico op misbruik te beperken. Er moet een strenge regeling worden ingevoerd om te controleren welke hoeveelheden van de verschillende soorten vezels worden geproduceerd. Om elk risico uit te sluiten zal slechts steun worden verleend voor die hoeveelheden die kleiner zijn dan een maximumhoeveelheid per gecontracteerde hectare. De lidstaten zullen deze maximumhoeveelheid vaststellen op basis van hun gegarandeerde nationale hoeveelheid en van het aantal hectare waarvoor de eerste verwerkers aankoopcontracten voor stro zullen hebben gesloten. 3.4. Overige maatregelen De bij Verordening (EG) nr. 1308/70 vastgestelde regeling voor de bevordering van de afzet van vezelvlas wordt gefinancierd door inhouding op de steun. Dit systeem beantwoordt niet altijd aan de werkelijke behoeften en levert moeilijkheden op in verband met de periodiciteit van de budgetten. De maatregelen voor de bevordering van de afzet die reeds in het kader van deze regeling zijn genomen, lopen tot en met 30 september 2001. Daarna zullen de afzetbevorderende maatregelen worden genomen in het algemene, geharmoniseerde kader dat geldt voor alle landbouwsectoren waarvoor dergelijke maatregelen worden vastgesteld. Over de bevordering van de afzet in derde landen heeft de Commissie al voorstellen bij de Raad ingediend [18]. Momenteel worden ook voorstellen voorbereid inzake afzetbevorderende maatregelen in de Gemeenschap. [18] COM(1998) 683 van 14.1.1999. De regeling van de particuliere opslag is sinds de instelling ervan nauwelijks toegepast. Tijdens de crisis van 1989-1992 is de verhoging van de prijs, waartoe de daling van het beteelde areaal normaal had moeten leiden, afgeremd door de aanwezigheid van grote particuliere voorraden. Voorts heeft deze regeling nog minder zin in het kader van de nu voorgestelde regeling, waarmee wordt beoogd de vezelproductie te stabiliseren en het ingezaaide areaal aan de behoeften van de markt aan te passen. Er wordt dus voorgesteld de regeling voor de particuliere opslag in deze sector te schrappen. Bij de invoer kan moeilijk worden gecontroleerd waarvoor hennepzaad dat in principe niet voor inzaaiing is bestemd, werkelijk zal worden gebruikt. De enig denkbare oplossing hiervoor is dat wordt geëist dat dit zaad wordt gedenatureerd om het zijn kiemkracht te ontnemen. Aangezien de voorgestelde wijzigingen zeer ingrijpend zijn ten opzichte van de regeling die geldt voor het verkoopseizoen 1999/2000, wordt voorgesteld de Commissie toe te staan de overgangsmaatregelen te nemen die zij nodig zal achten om de overgang van de ene regeling naar de andere harmonieus te laten verlopen. 4. SLOTBESCHOUWINGEN Dit voorstel voor regelgeving annuleert en vervangt het voorstel dat de Commissie in 1996 [19] heeft ingediend en dat niet tot een besluit van de Raad heeft geleid. Het huidige voorstel heeft tot doel de gemeenschappelijke marktordening voor vezelvlas en -hennep grondig te hervormen om ze aan de veranderingen die zich intussen hebben voorgedaan, aan te passen en de regeling te vereenvoudigen. Het omvat twee voorstellen voor een verordening van de Raad. Het ene heeft tot doel de betrokken teelten in de algemene regeling voor akkerbouwgewassen te integreren en het andere beoogt de invoering van aanvullende steun voor de verwerking van vlas- en hennepstro. [19] COM(96) 44 def. van 14.2.1996. Zo wordt voorgesteld Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen te wijzigen in die zin dat ze van toepassing wordt voor vezelvlas en -hennep en dat ze aan de specifieke eisen van deze teelten wordt aangepast. Met name is bepaald dat tussen de telers en de erkende verwerkers aankoopcontracten voor het stro moeten worden gesloten, en zijn er beperkingen en controlemaatregelen vastgesteld om de verboden hennepteelt uit deze regeling te weren. In dit verband is het nuttig erop te wijzen dat de Commissie van plan is binnenkort een voorstel voor de hervorming van de rijstsector in te dienen waarbij dit product wellicht ook in de regeling voor akkerbouwgewassen wordt opgenomen, zodat Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad opnieuw zou moeten worden gewijzigd. Afhankelijk van het verloop van de besprekingen in de Raad en van de data waarop de betrokken verordeningen worden goedgekeurd, kan het noodzakelijk zijn de volgorde en de nummering van de artikelen of de leden van dit voorstel aan te passen. Nadat de Raad de wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1251/1999 betreffende vlas, hennep en rijst zal hebben goedgekeurd, zal de Commissie een voorstel tot consolidering van deze verordening indienen. Het tweede voorstel dat tegelijkertijd wordt ingediend, is een voorstel voor een verordening houdende een gemeenschappelijke marktordening in de sector vezelvlas en -hennep. Hierbij wordt een steunregeling voor de verwerking van vlas- en hennepstro ingesteld. De steun zou worden toegekend naar gelang van de soorten producten die eruit worden verkregen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen lange vlasvezels enerzijds en korte vlasvezels en hennepvezels anderzijds. De steun voor deze tweede categorie zou tijdelijk worden verleend en is bedoeld om de noodzakelijke aanpassingen tussen de recentelijk ontwikkelde producten en de industriële afzetmarkten die daarvoor ontstaan, te flankeren. Het voorstel omvat ook een mechanisme voor de stabilisering van de uitgaven, de verplichting voor de erkende verwerkers om aankoopcontracten voor het stro te sluiten, en een regeling van het handelsverkeer. De voorgestelde maatregelen zullen het mogelijk maken aanzienlijk te snoeien in een bepaald areaal dat als vlas- of hennepareaal is aangegeven, en de steunverlening aan de bedrijven te beperken, met de bedoeling slechts een reële en economisch verantwoorde productie over te houden. De uitgaven worden geraamd op ongeveer 80 miljoen EUR in 2000/2001. Zij zullen geleidelijk dalen tot 50 miljoen EUR in 2005/2006, aangezien het bedrag van de areaalbetalingen kleiner zal worden en de steun voor de verwerking van korte vlasvezels en hennepvezels zal verdwijnen. De voorgestelde maatregelen zijn gunstig voor de middelgrote en kleine bedrijven, die in de sector talrijk zijn. Zij dragen bij tot de verbetering van het milieu en van de begrotingsdiscipline. Al deze maatregelen liggen in de lijn van de algemene doelstelling die erin bestaat de landbouwregelingen op eenvormige wijze toe te passen. Voor deze maatregelen is uitsluitend de Gemeenschap bevoegd. Aangezien de landbouwers bijtijds moeten weten welke voorschriften voor hun teelten gelden, zou de Raad zijn besluit over dit voorstel tegen begin maart 2000 moeten nemen opdat het van toepassing kan worden in het verkoopseizoen 2000/2001, dat op 1 juli 2000 begint. Om alle marktdeelnemers uit de sector ervan in kennis te stellen dat in de communautaire instellingen een ontwerp voor een hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor vlas en hennep wordt besproken, is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een mededeling van de Commissie bekendgemaakt. 99/0237 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37, Gezien het voorstel van de Commissie [20], [20] PB C Gezien het advies van het Europees Parlement [21], [21] PB C Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [22], [22] PB C Gezien het advies van het Comité van de Regio's [23], [23] PB C Overwegende hetgeen volgt: (1) Het functioneren en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor landbouwproducten moeten gepaard gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit beleid dient met name een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten te omvatten, die verschillende vormen kan aannemen naar gelang van de producten. (2) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel de in artikel 33 EG vermelde doeleinden te bereiken. In de sector vezelvlas en -hennep dienen, naast de bepalingen betreffende de areaalbetalingen zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen [24], maatregelen te worden vastgesteld met betrekking tot de interne markt, waaronder steun voor de eerste verwerkers van vlas- en hennepstro. [24] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. &/& (zie blz. & van dit Publicatieblad). (3) Ten einde te garanderen dat vlas- en hennepstro daadwerkelijk worden verwerkt, dient de toekenning van de steun afhankelijk te worden gemaakt van bepaalde voorwaarden, met name de invoering van een erkenning van de eerste verwerkers en de sluiting van een contract voor de aankoop van het stro door deze verwerkers. (4) Ten einde te voorkomen dat de communautaire financiële middelen verkeerd worden besteed, wordt geen steun verleend aan eerste verwerkers van wie is komen vast te staan dat zij artificieel de voorwaarden hebben gecreëerd om voor steun in aanmerking te komen en dus een voordeel zouden genieten dat niet in overeenstemming is met de doelstellingen van de steunregeling voor de verwerking van het stro. (5) Rekening houdend met de specifieke factoren die inherent zijn aan de markt voor lange vlasvezels enerzijds en aan die voor korte vlasvezels en voor hennepvezels anderzijds, is het dienstig de steun te differentiëren naar gelang van de categorie vezels. Ten einde een totaal steunniveau te garanderen waarbij de traditionele productie van lange vlasvezels in stand kan worden gehouden onder voorwaarden die ongeveer dezelfde zijn als die van Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad van 4 juli 1970 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep [25], is het dienstig het aan de eerste verwerker toegekende steunbedrag geleidelijk te verhogen om rekening te houden met de geleidelijke verlaging van de hectaresteun die aan de producent wordt toegekend in het kader van Verordening (EG) nr. 1251/1999 en de uiteindelijke afschaffing van de steun voor korte vlasvezels. Voor korte vlasvezels en hennepvezels dient aan de eerste verwerker een zodanig steunbedrag te worden toegekend dat de nieuwe daaruit verkregen producten en de potentiële markten daarvoor gedurende een bepaalde periode op elkaar kunnen worden afgestemd. [25] PB L 146 van 4.7.1970, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (PB L 349 van 31.12.1994, blz. 105). (6) Ten einde frauduleuze verhoging van de voor de steun in aanmerking komende hoeveelheden uit te sluiten, dienen de lidstaten daarvoor maximumhoeveelheden vast te stellen op basis van de oppervlakten waarvoor een aankoopcontract voor het stro is gesloten. (7) Ten einde de aan de toepassing van deze verordening verbonden uitgaven te beperken, is het dienstig voor elk vezeltype een stabilisatiemechanisme in te stellen voor lange vlasvezels enerzijds en korte vlasvezels en hennepvezels anderzijds. Ten einde in alle lidstaten een redelijk productieniveau te garanderen, blijkt voor elke categorie vezels een gegarandeerde maximumhoeveelheid te moeten worden vastgesteld en over de lidstaten te moeten worden verdeeld in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden. De gegarandeerde nationale hoeveelheden voor korte vlasvezels en hennepvezels gelden evenwel slechts voor een bepaalde periode waarin de nieuwe daaruit verkregen producten zich kunnen aanpassen aan de markt. De gegarandeerde nationale hoeveelheden worden vastgesteld op basis van de recentste gegevens inzake de gemiddelde vezelvlas- en henneparealen, in voorkomend geval aangepast op basis van het werkelijk productieve deel daarvan, en van de gemiddelde vezelopbrengst. (8) Ten einde de lidstaten in staat te stellen de hoeveelheden vezels aan te passen, dient te worden voorzien in voorwaarden voor de overdracht tussen de hun toegewezen gegarandeerde nationale hoeveelheden. Voor deze overdracht gebeurt moet een coëfficiënt worden gehanteerd die een budgettaire neutraliteit waarborgt. (9) De producerende lidstaten stellen de nodige bepalingen vast om te garanderen dat de voor de toekenning van de steun vastgestelde maatregelen deugdelijk functioneren. Bovendien wordt, gezien de tijd die nodig is voor de verwerking van de totale hoeveelheid in een verkoopseizoen geproduceerd stro een systeem van steunvoorschotten ingesteld als controlemaatregel. (10) Met het geheel van aan de regeling voor het handelsverkeer met derde landen inherente maatregelen moet het mogelijk zijn volledig af te zien van toepassing van kwantitatieve beperkingen en heffingen aan de buitengrenzen van de Gemeenschap. Dit mechanisme kan in uitzonderlijke omstandigheden echter te kort schieten. In dergelijke gevallen moet de Gemeenschap, om haar markt in te dekken tegen verstoringen die hieruit kunnen voortvloeien, snel alle nodige maatregelen kunnen nemen. Deze maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomsten inzake de landbouw in het kader van de Wereldhandelsorganisatie [26]. [26] PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22. (11) Om te voorkomen dat illegale hennepteelt de gemeenschappelijke ordening van vezelhennep verstoort, dient te worden voorzien in een controle op de invoer van hennep en hennepzaad die moet garanderen dat de betrokken producten bepaalde garanties bieden ten aanzien van het gehalte aan tetrahydrocannabinol. Bovendien moet worden bepaald dat ander dan voor inzaai bestemd hennepzaad slechts mag worden ingevoerd indien dit zaad niet meer kan kiemen. (12) Naarmate de markten voor vezelvlas en -hennep zich verder ontwikkelen, moeten de lidstaten en de Commissie elkaar de voor de toepassing van deze verordening benodigde gegevens verstrekken. (13) Aangezien de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [27], moeten deze maatregelen worden vastgesteld volgens de beheersprocedure van artikel 4 van bovengenoemd besluit. [27] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. (14) De uit de verplichtingen uit hoofde van deze verordening voortvloeiende uitgaven van de lidstaten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1258/99 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [28] door de Gemeenschap worden gefinancierd. [28] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103. (15) De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1308/70, is meermaals gewijzigd, doch is niet langer aangepast aan de diepgaande veranderingen die zich in de sector hebben voorgedaan. Derhalve is het dienstig bovengenoemde Verordening (EEG) nr. 1308/70 in te trekken. Verordening (EEG) nr. 619/71 van de Raad van 22 maart 1971 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor het verlenen van steun voor vlas en hennep [29], Verordening (EEG) nr. 620/71 van de Raad van 22 maart 1971 tot vaststelling van kaderbepalingen voor verkoopcontracten voor strovlas en hennepstro [30], Verordening (EEG) nr. 1172/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor steun aan de particuliere opslag van vlas- en hennepvezels [31], Verordening (EEG) nr. 1430/82 van de Raad van 18 mei 1982 houdende beperkende maatregelen bij invoer van hennep en hennepzaad en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1308/70 ten aanzien van hennep [32], Verordening (EEG) nr. 2059/84 van de Raad van 16 juli 1984 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende beperkende maatregelen bij invoer van hennep en hennepzaad en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 619/71 ten aanzien van hennep [33], die gebaseerd zijn op de Verordeningen (EEG) nr. 1308/70 en (EEG) nr. 619/71, worden vervangen door de nieuwe bepalingen van deze verordening en worden ingetrokken. [29] PB L 72 van 26.3.71, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1420/98 (PB L 19 van 4.7.1998, blz. 7). [30] PB L 72 van 26.3.1971, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 713/95 (PB L 73 van 1.4.1995, blz. 16). [31] PB L 123 van 5.6.1971, blz. 7. [32] PB L 162 van 12.6.1982, blz. 27. Verordenig laatstelijk gewijzigd bij de akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94. [33] PB L 191 van 19.7.1984, blz. 6. Verordenig laatstelijk gewijzigd bij de akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94. (16) Bij de overgang van de bij Verordening (EEG) nr. 1308/70 vastgestelde regeling naar die van deze verordening kunnen zich problemen voordoen waarmee in deze verordening geen rekening is gehouden. Met het oog op deze mogelijkheid moet worden bepaald dat de Commissie de nodige overgangsmaatregelen kan vaststellen. De Commissie moet ook worden gemachtigd om specifieke praktische problemen op te lossen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 1. De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep omvat een regeling voor de interne markt en een regeling voor het handelsverkeer met derde landen. Zij geldt voor de volgende producten: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a) > : de landbouwer als gedefinieerd in artikel 10, onder a), van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [34]; [34] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 113. b) > : de natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel de groepering van natuurlijke of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groepering en haar leden volgens het nationale recht, die is erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de inrichtingen voor de productie van vlas- en hennepvezels of voor de verwerking van andere, niet voor menselijke voeding bestemde hennepproducten zich bevinden. 3. Het bepaalde in deze verordening is van toepassing onverminderd de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999. Titel I Interne markt Artikel 2 1. Er wordt steun ingesteld voor de verwerking van voor de vezelproductie bestemd vlas- en hennepstro. De steun wordt aan de erkende eerste verwerker toegekend op basis van de hoeveelheid vezels die daadwerkelijk is verkregen uit het stro waarvoor met een landbouwer een aankoopcontract is gesloten. Er wordt geen steun verleend aan eerste verwerkers van wie is komen vast te staan dat zij artificieel de voorwaarden hebben gecreëerd om voor steun in aanmerking te komen en dus een voordeel zouden genieten dat niet in overeenstemming is met de doelstellingen van de steunregeling voor de vezelproductie. 2. Het bedrag van de verwerkingssteun, per ton vezels, wordt als volgt vastgesteld: a) voor lange vlasvezels: 60 EUR voor het verkoopseizoen 2000/2001, 120 EUR voor het verkoopseizoen 2001/2002, 180 EUR voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005, 200 EUR vanaf het verkoopseizoen 2005/2006. b) voor korte vlasvezels en voor hennepvezels met maximaal 5% onzuiverheden en scheven: 40 EUR voor de verkoopseizoenen 2000/2001 tot en met 2004/2005. 3. De hoeveelheden voor steun in aanmerking komende vezels worden beperkt op basis van de oppervlakten waarvoor een aankoopcontract voor het stro is gesloten. De in de eerste alinea bedoelde limieten worden door de lidstaten zo vastgesteld dat de in artikel 3 bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheden in acht worden genomen. 4. Indien de erkende eerste verwerker hierom verzoekt, wordt een steunvoorschot op basis van de verkregen hoeveelheden vezels uitgekeerd. Artikel 3 1. Voor lange vlasvezels wordt een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 75.500 ton per verkoopseizoen vastgesteld. Deze hoeveelheid wordt in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden als volgt over de lidstaten verdeeld: 13 800 ton voor België, 300 ton voor Duitsland, 55 800 ton voor Frankrijk, 4 800 ton voor Nederland, 150 ton voor Oostenrijk, 200 ton voor Finland, 50 ton voor elk van de overige lidstaten. 2. Voor korte vlasvezels en hennepvezels met maximaal 5% onzuiverheden en scheven wordt een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 119.250 ton per verkoopseizoen vastgesteld. Deze hoeveelheid wordt in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden als volgt over de lidstaten verdeeld: 10 350 ton voor België, 100 ton voor Denemarken, 6 300 ton voor Duitsland, 18 700 ton voor Spanje, 61 350 ton voor Frankrijk, 100 ton voor Italië, 5 550 ton voor Nederland, 1 750 ton voor Oostenrijk, 650 ton voor Portugal, 1 000 ton voor Finland, 1 150 ton voor Zweden, 12 100 ton voor het Verenigd Koninkrijk, 50 ton voor elk van de overige lidstaten. De gegarandeerde nationale hoeveelheden voor korte vlasvezels en voor hennepvezels, eventueel verlaagd overeenkomstig lid 3, zijn niet meer van toepassing vanaf het verkoopseizoen 2005/2006. 3. Elke lidstaat mag een deel van zijn in lid 1 bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheid overdragen naar zijn in lid 2 bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheid en omgekeerd. Bij de in de eerste alinea bedoelde overdrachten telt 1 ton lange vlasvezels voor 5 ton korte vlasvezels en hennepvezels. De verwerkingssteun wordt uitgekeerd voor maximaal de respectievelijk in lid 1 en lid 2 bedoelde hoeveelheden, aangepast overeenkomstig de eerste twee alinea's van dit lid. Titel II Handelsverkeer met derde landen Artikel 4 1. Dit artikel geldt onverminderd restrictievere bepalingen van de lidstaten in overeenstemming met het Verdrag en met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomsten inzake de landbouw in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. 2. Uit derde landen afkomstige hennep mag slechts worden ingevoerd indien een certificaat wordt afgegeven en indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: uit derde landen afkomstige ruwe hennep van GN-code NC 5302 10 00 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1251/1999, zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van GN-code NC 1207 99 10 moet vergezeld gaan van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol niet hoger is dan het in artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1251/1999 vastgestelde gehalte, niet voor inzaai bestemd hennepzaad van GN-code 1207 99 91 moet van zijn kiemkracht zijn ontdaan. Alle invoer in de Gemeenschap van producten als bedoeld in het eerste en tweede streepje wordt onderworpen aan een controle om na te gaan of aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan. Artikel 5 Tenzij in deze verordening of op grond van deze verordening anders is bepaald, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden: de inning van heffingen met gelijke werking als douanerechten en, de toepassing van kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking. Artikel 6 1. Als in de Gemeenschap de markt voor één of meer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten als gevolg van invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de doelstellingen van artikel 33 EG in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is. De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene bepalingen ter uitvoering van dit lid vast en bepaalt in welke gevallen en binnen welke grenzen de lidstaten conservatoire maatregelen mogen nemen. 2. Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, stelt de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief de nodige maatregelen vast, die aan de lidstaten worden medegedeeld en onmiddellijk van toepassing zijn. Als bij de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat wordt ingediend, neemt zij hierover een besluit binnen drie werkdagen na de ontvangst ervan. 3. De lidstaten kunnen de maatregel van de Commissie binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling ervan aan de Raad voorleggen. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betrokken maatregel met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of vernietigen binnen één maand vanaf de dag waarop hij is voorgelegd. 4. De bepalingen van dit artikel worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen op grond van de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 300, lid 2, EG. Titel III Algemene bepalingen Artikel 7 Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de artikelen 87, 88 en 89 EG van toepassing voor de productie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, bedoelde producten. Artikel 8 De maatregelen ter uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 9, lid 2, van deze verordening. Het gaat met name om: de voorwaarden voor de erkenning van de eerste verwerkers, met uitzondering van met name verwerkers van voor de menselijke voeding bestemde hennepproducten, de voorwaarden die in acht moeten worden genomen voor de contracten voor de aankoop van stro door erkende eerste verwerkers, de criteria die gelden voor enerzijds lange vlasvezels en anderzijds korte vlasvezels en hennepvezels met maximaal 5% onzuiverheden en scheven, de voorwaarden voor de toekenning van de steun en het voorschot, de voor de vaststelling van de in artikel 2, lid 3, bedoelde limieten in acht te nemen voorwaarden, de voorwaarden voor de overdracht tussen de in artikel 3, lid 3, bedoelde gegarandeerde nationale hoeveelheden. De maatregelen kunnen bovendien betrekking hebben op alle controles die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden. Artikel 9 1. Er wordt een Comité van beheer voor vlas en hennep ingesteld, hierna het « comité » genoemd. 2. In de gevallen waarin wordt verwezen naar dit lid, wordt de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG toegepast. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op 1 maand. 3. Het comité kan elk vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, aan de orde wordt gesteld Artikel 10 Verordening (EG) nr. 1258/1999 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde producten. Titel IV Overgangs- en slotbepalingen Artikel 11 De Verordeningen (EEG) nr. 1308/70, (EEG) nr. 619/71, (EEG) nr. 620/71, (EEG) nr. 1172/71, (EEG) nr. 1430/82 en (EEG) nr. 2059/84 worden ingetrokken. Artikel 12 Volgens de procedure van artikel 9, lid 2, stelt de Commissie de volgende maatregelen vast: de maatregelen die nodig zijn om de overgang van de regelingen in het kader van de Verordeningen (EEG) nr. 1308/70 en (EEG) nr. 619/71 naar die in het kader van deze verordening te vergemakkelijken, de maatregelen die nodig zijn om specifieke praktische problemen op te lossen. Indien deze maatregelen naar behoren gemotiveerd zijn, mogen zij afwijken van sommige bepalingen van deze verordening. Artikel 13 Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2000. De Verordeningen (EEG) nr. 1308/70 en (EEG) nr. 619/71 blijven van toepassing voor de verkoopseizoenen 1998/99 en 1999/2000. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL>