This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51999PC0485
Proposal for a Decision of the European Parliament and of the Council European Year of Languages 2001
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad Europees Jaar van de talen 2001
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad Europees Jaar van de talen 2001
/* COM/99/0485 def. - COD 99/0208 */
PB C 56E van 29.2.2000, p. 62–65
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad Europees Jaar van de talen 2001 /* COM/99/0485 def. - COD 99/0208 */
Publicatieblad Nr. C 056 E van 29/02/2000 blz. 0062 - 0065
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Europees Jaar van de talen 2001 (door de Commissie ingediend) TOELICHTING 1. CONTEXT De behoefte aan communautair optreden op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding in het algemeen wordt onderkend in de artikelen 149 en 150 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, die de rechtsgrond vormen voor het voorgestelde Europees Jaar van de talen 2001. Artikel 149 noemt als een onderdeel van dit optreden in het bijzonder "het ontwikkelen van een Europese dimensie in het onderwijs, met name door onderricht in en verspreiding van de talen der lidstaten". Beide artikelen voorzien in samenwerking met de bevoegde internationale organisaties. Artikel 149 specificeert in dit verband "in het bijzonder met de Raad van Europa", die al een besluit betreffende het aanduiden van 2001 tot Europees Jaar van de talen heeft goedgekeurd. Taalkundige verscheidenheid is een sleutelelement van Europa's erfgoed en zal dat in de toekomst ook blijven. Het koesteren van die taalkundige verscheidenheid is daarom een voorwaarde voor een Europa waarin alle burgers gelijkwaardig zijn en gelijke rechten genieten, en het is ook van elementair belang voor het handhaven van ruime steun onder de bevolking voor de Europese gedachte. Iedereen die met mensen uit een andere taalgroep wil samenleven of succesvolle politieke, economische of persoonlijke contacten met hen wil aanknopen, zal veel baat hebben bij het kennen van de taal (talen) van die groep. Het bevorderen van het leren van talen is dan ook een wezenlijk onderdeel van het verbeteren van de communicatie tussen de Europese burgers en van het streven alle burgers volledig te laten profiteren van dat burgerschap, in het bijzonder van het in artikel 18 vastgelegde recht "vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen". Artikel 151 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zegt dat "de Gemeenschap bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag rekening houdt met culturele aspecten". Het is duidelijk dat dit met name van belang is bij acties op het gebied van talen, talen vormen immers de kern van de culturele identiteit. Rekening houden met culturele verscheidenheid betekent ook rekening houden met de nationale en regionale verscheidenheid van talen in de Europese Unie. Daarnaast zijn taalvaardigheden een sleutelfactor voor de inzetbaarheid van individuen en voor het concurrentievermogen van ondernemingen en de Europese economie in zijn totaliteit. Wanneer een leverancier de taal van zijn klanten spreekt neemt de kans om zijn product of dienst met succes te verkopen aanzienlijk toe. In ondernemingen kunnen de administratiekosten worden verminderd wanneer taalverschillen geen belemmering meer vormen voor de (interne of externe) communicatie. Ook de contacten tussen instellingen en organisaties uit de overheids -en de vrijwilligerssector zullen doeltreffender verlopen wanneer de betrokkenen elkaars talen spreken. Het is onrealistisch van iedereen te verwachten de taal te beheersen van elke persoon met wie hij op beroepsvlak eventueel in aanraking komt. Het ontwikkelen en bevorderen van vaardigheden en technologie die de communicatie tussen mensen met verschillende talen vergemakkelijken, is daarom ook belangrijk. 2. BESTAANDE COMMUNAUTAIRE ACTIE OP HET GEBIED VAN TAALONDERWIJS EN TAALOPLEIDING In 1989 werd het programma Lingua goedgekeurd en in 1995 werd het versterkt en geïntregreerd in de programma's Socrates (rechtsgrond artikel 149 en 150) en Leonardo da Vinci (rechtsgrond artikel 150) voor de bevordering van de Europese samenwerking op het gebied van het onderwijs, respectievelijk de beroepsopleiding. De Lingua-maatregelen in Socrates omvatten steun voor initiële en in-service-opleiding voor taalleraren, voor de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal en voor gezamenlijke onderwijsprojecten, met inbegrip van uitwisselingen, door jonge mensen. Leonardo da Vinci stimuleert de ontwikkeling van beroepsgerichte taalvaardigheden door middel van grensoverschrijdende proefprojecten en uitwisselingsprogramma's. Beide programma's kennen prioriteit toe aan de minder gebruikte, minder onderwezen en minder bestudeerde officiële talen van de Gemeenschap. Socrates en Leonardo da Vinci hebben de samenwerking en de mobiliteit tussen de deelnemende landen in belangrijke mate verhoogd. De beschikbare cijfers geven echter aan dat er nog veel ruimte voor verbetering bestaat. 51% van de volwassen Europeanen [1] en 29% van de jongeren tussen 15 en 24 jaar [2] spreken geen enkele vreemde taal goed genoeg om een gesprek te kunnen voeren. [1] Eurobarometer 44 (april 1996 - enquête november 1995) [2] Eurobarometer 47.2, 1997 De tweede fase van het programma Socrates (Socrates II) gaat van start in het jaar 2000 en in deze fase zal het belang van het leren van talen meer worden benadrukt. Er komt een nieuwe actie gericht op het bevorderen van taalkundige verscheidenheid en het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijzen en leren van talen. De meeste bestaande acties van Lingua zullen worden geïntegreerd in het gedeelte van Comenius dat zich bezighoudt met schoolonderwijs. Tijdens de tweede fase van het programma Leonardo da Vinci (Leonardo da Vinci II), die ook in het jaar 2000 van start gaat, zal de zichtbaarheid van talen en de prioriteit die aan talen wordt toegekend ook verder worden versterkt. In haar witboek 'Onderwijzen en leren: naar een cognitieve samenleving' [3] uit 1995 formuleert de Commissie voor alle Europese burgers het doel van het beheersen van twee Gemeenschapstalen naast hun moedertaal. Het witboek concentreert zich op het onderwijzen en leren van talen op elke leeftijd en de nadruk ligt op nieuwe ideeën en beste praktijken. Het Europees "label" voor innovatieve projecten op het gebied van het onderwijzen en leren van talen is ontsproten aan het witboek en wordt sinds 1997 toegekend. Het wil beste praktijken onder de aandacht brengen en helpen verspreiden. Nationale jury's kennen het label toe aan projecten die voldoen aan de op Europees niveau afgesproken criteria.. [3] Witboek van de Commissie: 'Onderwijzen en leren: naar een cognitieve samenleving' (gebaseerd op COM (95)590 def., 29 november 1995). Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 1996 3. DOELEINDEN EN DOELSTELLINGEN Het hoofddoel van het Europees jaar van de talen is het vergroten van het bewustzijn onder de bevolking van de Europese Unie van de voordelen die het begrijpen en spreken van andere talen opleveren, en van de verschillende mogelijkheden om talen te leren begrijpen en spreken. De belangrijkste boodschap is dat het leren van talen aangenaam kan en behoort te zijn en dat het grote voordelen oplevert, zowel in het persoonlijke leven als op economisch vlak. De doelstellingen die in het ontwerp-besluit worden aangegeven, zijn: a) het vergroten van het bewustzijn van de rijkdom van taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie; De nadruk op "de rijkdom van taalkundige verscheidenheid" is belangrijk om duidelijk te maken dat verscheidenheid een troef is van de Unie en gewaardeerd en in stand gehouden dient te worden. Een sleutelboodschap van het Europees Jaar zal zijn dat alle talen een gelijke waardering verdienen: het doel is niet uitsluitend mensen aansporen tot het leren van 'grote' talen om de internationale communicatie te vergemakkelijken. b) het bij een zo breed mogelijke doelgroep onder de aandacht brengen van de voordelen van vaardigheden in een aantal talen; Deze doelstelling weerspiegelt het belang voor de toekomst van de Europese Unie van het vergroten van de communicatie tussen de burgers van de EU en van het uitbreiden van de toegang tot de tastbare voordelen van het burgerschap, in het bijzonder het vrij verkeer binnen de Unie. De nadruk ligt op persoonlijke ontwikkeling en intercultureel begrip, een weerspiegeling van een synergie met het Europees Jaar tegen racisme en vreemdelingenhaat 1997. Ook het economisch potentieel van het leren van talen wordt met deze doelstellingbenadrukt. Dit laatste aspect is ruim geformuleerd om een breed scala aan economische voordelen van het leren van talen te bestrijken: niet alleen inzetbaarheid, maar ook een vergrote arbeidssatisfactie en een betere loopbaankansen voor individuen, en een grotere productiviteit en een groter concurrentievermogen voor de Europese economie. Gedegen taalvaardigheden zijn van wezenlijk belang voor ondernemingen om ten volle gebruik te kunnen maken van het potentieel van de interne markt en concurrentieel te kunnen blijven in een steeds mondialere en mobielere economie. c) het bevorderen van het leren van talen en aanverwante vaardigheden gedurende het hele leven; Teneinde de onderwijsprioriteiten van de Gemeenschap te weerspiegelen en als vervolg op het succes van het Europees Jaar van het leren tijdens het gehele leven 1996 benadrukt deze doelstelling dat het leren van talen, en van aan talen gerelateerde vaardigheden zoals vertalen, tolken en bepaalde technische en administratieve vaardigheden, een levenslang proces kan en moet zijn. De doelstelling weerspiegelt tevens het feit dat tot de doelgroep ook veel mensen behoren die in het verleden weinig of geen gelegenheid hebben gehad om vreemde talen te leren. d) het verzamelen en verspreiden van informatie over het onderwijzen en leren van talen; Deze doelstelling omvat het organiseren en verspreiden van studies op het niveau van de Gemeenschap en studies op kleinere schaal gericht op het verbeteren van de kennis van de situatie betreffende het leren van talen, in het bijzonder om de prioritaire gebieden te helpen identificeren voor het investeren van de beschikbare middelen, zowel gedurende het Jaar als daarna. Door deze doelstelling kan het Jaar mensen ook bewust helpen maken van het feit dat de huidige methoden voor het leren van talen weinig meer lijken op de methoden die tot vrij kort geleden nog gangbaar waren in taalklassen. Dit is een belangrijke factor voor de motivatie om talen te leren. Tot slot kan met deze doelstelling het bewustzijn worden vergroot van de verschillende manieren waarop de communicatie tussen mensen met een verschillende taal kan worden vergemakkelijkt, waaronder tolken, vertalen en het gebruik van informatietechnologie. 4. DOELGROEPEN De zeer beperkte financiële middelen die in het kader van de programma's Socrates en Leonardo da Vinci beschikbaar waren voor het vergroten van het bewustzijn op het gebied van talen, zijn tot nu toe met name gericht geweest op de volgende doelgroepen: leraren, opleiders, bestaande leerlingen, besluitvormers en universitaire deskundigen. Het Europees Jaar van de talen daarentegen wil de voordelen van het leren van talen onder de aandacht brengen van de hele bevolking. De boodschap moet aangepast te zijn aan de specifieke doelgroepen. Ten behoeve van de verschillende subgroepen binnen die grote doelgroep, te denken valt aan sprekers van bepaalde talen, mensen die in de buurt van taalgrenzen wonen, beroepsgroepen, schoolkinderen, ouders, sociale partners en werklozen, zal daarom specifiek op die kleinere groepen gericht informatiemateriaal worden samengesteld. 5. INHOUD: SUBSIDIABILITEITSBEGINSELEN Zoals wordt aangegeven in de bijlage bij het ontwerp-besluit zal de informatiestrategie voor het Jaar bestaan uit voor heel Europa relevant materiaal en manifestaties, die volledig door de Gemeenschap gefinancierd zullen worden (op basis van aanbestedingen), en uit kleinschaliger activiteiten, die gedeeltelijk gefinancierd zullen worden met geld van de communautaire begroting (op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen), en die relevant zijn voor specifieke landen, groepen landen of regio's. Al deze geheel of gedeeltelijk gefinancierde acties kunnen gericht zijn op het meer onder de aandacht brengen van het onderwijzen en leren van talen in het algemeen, of van specifieke aspecten daarvan. Prioriteit zal worden toegekend aan projecten die duidelijk maken op welke wijze ze een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het Europees burgerschap. Zo is er onder andere ruimte voor acties gericht op sommige van de gebieden die in het witboek 'Onderwijzen en leren: naar een cognitieve samenleving' uit 1995 (zie punt 1 hierboven) als prioritair worden aangemerkt. Deze omvatten: het "vroegtijdig" leren van talen in het kleuter- en lager onderwijs; onderwijs van andere vakken in een vreemde taal; het verstaan van meerdere talen (tussen mensen die verschillende talen spreken); maatregelen voor de evaluatie van de kwaliteit van programma's en onderwijsleermiddelen voor het talenonderwijs; en de uitwisseling van informatie over het onderwijzen en leren van talen. Ook kunnen er acties worden gehouden gericht op specifieke gebieden zoals tolken en vertalen, alsook op technische instrumenten die de doeltreffende communicatie tussen sprekers van verschillende talen vergemakkelijken. De Commissie zal, samen met organisaties die deskundig zijn op het vlak van de communicatie, een coherente promotiecampagne financieren en beheren, waarbij alle beschikbare media gebruikt zullen worden.. Gestreefd zal worden naar het bereiken van een zo groot mogelijk publiek. Het Jaar zal geen financiële middelen ter beschikking stellen voor het ontwikkelen van projecten die vergelijkbaar zijn met de projecten die reeds gefinancierd worden uit hoofde van andere programma's en activiteiten, maar de communautaire informatiecampagne kan gedeeltelijk gebruikt worden om geïnteresseerde partijen op de hoogte te stellen van de resultaten van sommige projecten, bijvoorbeeld nieuwe pedagogische onderwijsmiddelen. Ook zal in beperkte mate medefinanciering toegekend kunnen worden aan acties die niet rechtstreeks of uitsluitend gericht zijn op het verspreiden van informatie, voorzover deze acties niet in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van Socrates II, Leonardo da Vinci II of andere relevante communautaire programma's of activiteiten. Dit zou bijv. kunnen betekenen dat een project voor het onderwijzen van talen aan een benadeelde groep van de bevolking in aanmerking zou kunnen komen voor financiering, zelfs indien het niet het resultaat is van grensoverschrijdende samenwerking, op voorwaarde dat de doelstellingen van het desbetreffende project aansluiten bij de doelstellingen van het Jaar van de talen en met name indien het project bijzondere waarde zou hebben als voorbeeld van beste praktijken. Veel van de acties en activiteiten die in de loop van het Jaar op communautair niveau gaan plaatsvinden zullen niet specifiek op bepaalde talen gericht zijn, maar zullen het positieve karakter van verscheidenheid voor het voetlicht willen brengen en het leren van talen in het algemeen..Ook aan transnationale, nationale, regionale en lokale projecten van het Jaar zal medefinanciering gegeven kunnen worden, wanneer ze gaan over het leren van talen in het algemeen, alsmede aan projecten die het leren van een taal of een groep talen stimuleren, zoals gedefinieerd in artikel 1. 6. INHOUD: GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE ACTIES Er wordt geen onderscheid aangebracht tussen volledig gefinancierde projecten op Gemeenschapsniveau en medegefinancierde acties omdat het de bedoeling is dat de medegefinancierde projecten op een kleinere schaal en op lokaal niveau een weerspiegeling zijn van de acties op Europees niveau, en ze in veel gevallen dezelfde instrumenten zullen gebruiken. De onderstaande lijst is niet uitputtend: er kunnen ideeën voor extra activiteiten ontstaan, met name naar aanleiding van het overleg met deskundigen en/of reacties op oproepen tot het indienen van voorstellen. Activiteiten die een bijdrage leveren aan elk van de vier specifieke doelstellingen Omdat het te stimuleren concept zowel eenvoudig is als door veel mensen waarschijnlijk goed zal worden ontvangen, moet het mogelijk zijn een aanzienlijk deel van de Europese bevolking te bereiken. Een basiselement zal een informatiecampagne met een uniform logo en een uniforme boodschap zijn. De Commissie zal ernaar streven het logo in samenwerking met de Raad van Europa te ontwikkelen (zie punt 9 hieronder). Alle projecten die in het kader van het Europees Jaar financiële steun krijgen zullen het logo moeten gebruiken. Daarnaast zal het logo ook gebruikt kunnen worden door projecten die niet worden ondersteund in het kader van het Jaar, maar die de Commissie er wel van kunnen overtuigen dat ze werken aan de verwezenlijking van één of meer van de doelstellingen van het Jaar. Ook zullen er slogans worden ontwikkeld. Teneinde in heel Europa coherentie te bereiken, zullen deze slogans in alle talen dezelfde betekenissen overbrengen, hoewel vanwege de noodzaak pittig en doeltreffend te zijn een letterlijke vertaling niet altijd zal kunnen. De sleutel tot succes van het Europees Jaar zal de mediastrategie zijn. Het medium met het grootste potentieel om mensen voor het eerst te wijzen op het bestaan van het Jaar is de televisie; wel zal er via andere informatiebronnen voor follow-up gezorgd moeten worden. Gezien de kosten kan er geen reclametijd op de televisie worden gekocht. Wel is het misschien mogelijk gratis zendtijd te krijgen. Er wordt gedacht aan het maken van een spotje van 30 seconden of één minuut in alle talen van de Gemeenschap. Er zou ook een langer programma gemaakt en aan de omroepen in alle lidstaten aangeboden kunnen worden. Nationale, regionale en lokale projecten voor de productie van kwalitatief hoogwaardig audiovisueel informatiemateriaal zullen bij medefinanciering prioritair worden behandeld. Er kunnen ook andere vormen van grootschalige promotie-activiteiten gebruikt worden, met name valt hierbij te denken aan een postercampagne. Ook hier zou ruimte ter beschikking moeten worden gesteld. Het Internet zal een uitermate belangrijk instrument zijn. Er zal een centrale Europese website worden gemaakt, met al het informatiemateriaal dat in het kader van het Europees Jaar wordt geproduceerd en met verbindingen naar de Commissie, de Raad van Europa en nationale websites. De website zal een interactief karakter hebben naar het publiek toe. Tentoonstellingen, van kleine tot grote in de hoofdsteden, zullen ook een doeltreffend middel zijn om de aandacht te trekken, met name van de media. Er zullen speciaal op kinderen gerichte Europese wedstrijden worden georganiseerd. Er zullen ook speciaal op de media gerichte activteiten zijn, bijvoorbeeld interviews en persconferenties. De vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten zullen een wezenlijke rol spelen bij het garanderen van de samenhang en de doeltreffendheid van de informatiestrategie. Activiteiten die hoofdzakelijk een bijdrage leveren aan doelstelling (a): "het vergroten van het bewustzijn van de rijkdom van taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie" Voor de verwezenlijking van doelstelling (a), gericht op taalkundige verscheidenheid, zijn met name grootschalige en eenmalige manifestaties geëigend, zowel op Europees niveau als in de afzonderlijke lidstaten. De manifestaties dienen zo veel mogelijk toegankelijk voor het publiek, vermakelijk en interactief in plaats van didactisch te zijn, bijvoorbeeld via voorstellingen in verschillende talen. Er moet een groot aantal talen, met inbegrip van minder gebruikte talen, worden gebruikt. De manifestaties dienen media-aandach te genereren. Activiteiten die hoofdzakelijk een bijdrage leveren aan doelstelling (b): "het bij een zo breed mogelijke doelgroep onder de aandacht brengen van de voordelen van vaardigheden in een aantal talen" Ook voor doelstelling (b) geldt dat grootschalige informatieactiviteiten en samenwerking met de media van vitaal belang zijn. Het gaat erom mensen ervan te overtuigen dat het in hun eigen belang is hun taalvaardigheden te verbeteren. Dit vereist meer gedetailleerde informatie, met name in geschreven vorm, dan bij doelstelling (a). Er zullen folders en/of boekjes worden gemaakt en op grote schaal worden verspreid. Voor dit doel zal de medewerking worden gevraagd van kranten en tijdschriften en van organisaties zoals luchtvaartmaatschappijen, reisbureaus en supermarkten. Daarnaast zal bekende Europeanen gevraagd worden de doelstelling te ondersteunen, bijv. in de vorm van een pakkend citaat voor een folder of de deelname aan televisieprogramma's over het leren van talen. Activiteiten die hoofdzakelijk een bijdrage leveren aan doelstelling (c):"het bevorderen van het leren van talen en aanverwante vaardigheden gedurende het hele leven De nadruk zal hier liggen op het op allerlei manieren aansporen van potentiële leerlingen om hun belangstelling voor talen om te zetten in het daadwerkelijk leren van talen en het leren van aanverwante vaardigheden. Van doorslaggevend belang hiervoor zal de beschikbaarheid zijn van informatie over mogelijkheden om te leren. Websites en berichtgeving in de media over het Europees Jaar zullen per land details verschaffen over het contactpunt dat weer in verbinding staat met lokale contactpunten. Teneinde ervoor te zorgen dat dergelijke structuren (de contactpunten) in het leven worden geroepen, zal het nodig zijn nauw met de lidstaten samen te werken. Instellingen voor taalonderwijs zullen worden aangespoord open dagen te houden, bij voorkeur op dezelfde dag gelijktijdig in heel Europa naar het voorbeeld van de Europese dagen van het erfgoed. Er zal een campagne worden gelanceerd om instellingen (en met name universiteiten) met goede faciliteiten voor het leren van talen aan te sporen meer mogelijkheden voor toegang tot die faciliteiten te scheppen. Activiteiten die hoofdzakelijk een bijdrage leveren aan doelstelling (d): "het verzamelen en verspreiden van informatie over het onderwijzen en leren van talen Doelstelling (d) betreft rechtstreeks de kwaliteit van het leren van talen en slechts in mindere mate de kwantiteit. Een zeer belangrijk aspect hiervan zal de verspreiding van goede methodologische praktijken zijn, naast het "opleiden van leerlingen om cursussen te kiezen die aansluiten bij hun behoeften. Er zal een beknopte "Gids voor mensen die talen leren" worden ontwikkeld in de vorm van een folder of een klein boekje waarin wordt uitgelegd wat men van een goede taalcursus mag verwachten en met tips voor succesvol leren. Het doel is de gids zo ruim mogelijk te verspreiden. Behalve de rechtstreeks op het grote publiek gerichte acties zullen er in het kader van doelstelling (d) ook meer gespecialiseerde activiteiten plaatsvinden, zoals conferenties en publicaties voor de deskundigen en wel hoofdzakelijk vanwege het multiplicatoreffect dat dergelijke activiteiten kunnen genereren voor wat betreft de algemenere deelname aan het leren van talen. Ook zouden er studies georganiseerd kunnen worden om de bestaande patronen in het leren van talen te analyseren (in het bijzonder buiten de formele schoolsector), om attitudes bij leerlingen en niet-leerlingen te evalueren. Activiteiten in het kader van doelstelling (d) zullen ook de verspreiding van informatie over instrumenten omvatten, inclusief nieuwe technologische toepassingen maar ook de "traditionele" vertolking en vertaling die sprekers van verschillende talen met elkaar kan helpen communiceren. 7. TECHNISCHE BIJSTAND De organisatie van het Europees Jaar brengt zoveel werk met zich mee dat er misschien een beroep gedaan zal moeten worden op technische bijstand. Het betrokken personeel gaat de selectieprocedures voor projecten met medefinanciering beheren, contracten opstellen en beheren, betalingen verrichten e.d. Deze extra personeelsleden zullen zich niet bezighouden met beleidsbeslissingen of definitieve beslissingen met betrekking tot de vraag welke projecten gefinancierd worden en welke niet. 8. BEHOEFTE AAN ACTIE OP HET NIVEAU VAN DE GEMEENSCHAP Het subsidiariteitsbeginsel, zoals opgenomen in artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, stelt dat de Gemeenschap optreedt "slechts en voorzover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt". Aan deze voorwaarde wordt overduidelijk voldaan in het geval van het Europees Jaar van de talen, dat in nauwe samenwerking met de lidstaten zal worden beheerd.. De Gemeenschap en de lidstaten hebben echter belangrijke gemeenschappelijke belangen, in het bijzonder de noodzaak a) het bewustzijn van het belang van taalkundige verscheidenheid voor de Europese culturele identiteit te bevorderen; en b) het leren van talen in het algemeen te stimuleren. Een Europees Jaar is een prima manier om deze boodschappen bij een groot aantal mensen gelijktijdig onder de aandacht te brengen waarbij, door goede coördinatie op communautair niveau overlappingen worden voorkomen en schaalvoordelen worden behaald. Sleutelonderwerpen van het Europees Jaar zijn het belang van talen voor de verwezenlijking van het Europees burgerschap en de rijkdom van taalkundige verscheidenheid in Europa. Dit zijn bij uitstek Europese thema's die het best kunnen worden behandeld op Europees niveau. De communautaire acties in het kader van het Jaar die in heel Europa worden gehouden, zullen door de Europese Commissie worden gecoördineerd en ze zullen de contacten bevorderen tussen besluitvormers, informatiedeskundigen, leraren en leerlingen, in het wederzijds belang van de lidstaten. De transnationale, nationale, regionale en lokale acties die medefinanciering ontvangen, zullen de vorming van partnerschappen bevorderen tussen organisaties die in verschillende lidstaten het leren van talen stimuleren. Het beheer van het Jaar op Gemeenschapsniveau, op een coöperatieve, multiculturele en meertalige basis, sluit aan bij de inhoud (het bevorderen van het leren van talen en het Europees burgerschap).. Een Europees initiatief kan ook meer media-aandacht genereren dan afzonderlijke initiatieven in de afzonderlijke landen. Dit is van vitaal belang voor het succes van elke informatiecampagne, en zeker voor een campagne met relatief beperkte financiële middelen. Behalve eigen, duidelijk gedefinieerde informatiedoelstellingen zal het Jaar een "communicatiekader" bieden dat kan helpen alle communautaire, nationale, regionale en lokale initiatieven die direct of indirect relevant zijn voor talen en het onderwijzen en leren van talen onder de aandacht te brengen. De timing zal er mede toe bijdragen dat de taalactiviteiten in Socrates II en Leonardo da Vinci II veel aandacht krijgen tijdens de eerste jaren van hun tenuitvoerlegging. 9. COMPLEMENTARITEIT EN SAMENWERKING MET DE RAAD VAN EUROPA EN MET DERDE LANDEN De Raad van Europa is zeer actief op het gebied van onderwijs en opleiding, in het bijzonder ook op het gebied van het leren van talen. De Europese Unie onderkent dit in de artikelen 149 en 150 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, die de samenwerking noemen met de "bevoegde internationale organisaties". Artikel 149 zegt zelfs "met name de Raad van Europa". De Raad van Europa heeft het jaar 2001 uitgeroepen tot Europees Jaar van de talen en verwelkomt het vooruitzicht van een gezamenlijk initiatief met de EU. Dit vormt een uitgelezen, concrete mogelijkheid tot samenwerking in het belang van zowel de Gemeenschap als de Raad van Europa. Teneinde de coherentie van het Europees Jaar en de zichtbaarheid bij de bevolking te maximaliseren zal de Commissie ernaar streven om, samen met de Raad van Europa, een gemeenschappelijk logo te ontwikkelen voor alle het materiaal en alle evenementen in het kader van het initiatief. Er zal een aantal gemeenschappelijke evenementen worden georganiseerd, bijvoorbeeld een openings- en een slotmanifestatie. Voor wat het algemeen beheer van het Jaar betreft, is het de bedoeling om naast de dagelijkse samenwerking tussen de Commissie en het secretariaat van de Raad van Europa regelmatig gezamenlijke coördinatievergaderingen te houden. Daarnaast zullen de lidstaten worden aangespoord voor de nodige coördinatie op nationaal te zorgen, in het bijzonder wanneer het nationale bureau dat betreffende het Jaar contact heeft met de Commissie niet hetzelfde bureau is dat contact onderhoudt met de Raad van Europa. De landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) en de andere geassocieerde landen zullen via de Raad van Europa bij het Europees Jaar worden betrokken, hetgeen zal helpen de bekendheid van hun talen bij de doelgroep in de EU te vergroten en daarnaast zal helpen de EU-talen in de betrokken landen te stimuleren. Het Gemeenschapsonderdeel van het initiatief zal relevant zijn voor de talen van de kandidaat-landen bestrijken, en wel zo dat de basisboodschap van algemene aard zal zijn en van toepassing op alle talen. 10. BEGROTING 8 miljoen euro wordt voor het Europees Jaar als een minimum beschouwd om de nodige kritische massa te bereiken om een belangrijk deel van het Europese publiek te kunnen bereiken. Dit heeft te maken met het brede scala aan activiteitengebieden in verband met talen en het onderwijzen en leren van talen, de hoge kosten van een communautaire informatiecampagne en de noodzaak de via de lidstaten ingediende projecten via het medefinancieringsinstrument voldoende middelen toe te kennen. Het is belangrijk op te merken dat dit bedrag bovenop de 4 miljoen euro komt die in het voorontwerp van begroting van de Commissie opzij zijn gezet voor voorbereidingsactiviteiten in het jaar 2000. 11. COMITOLOGIE Er wordt voorgesteld een raadgevend comité in het leven te roepen om de Commissie terzijde te staan bij de tenuitvoerlegging van het besluit. Het ontwerp-besluit verplicht elke lidstaat een coördinatieorgaan te creëren om te helpen bij het beheer van het Jaar. Tot de taken van dergelijke organen zal advies betreffende de geschiktheid van de projecten uit de desbetreffende landen behoren. De Commissie, bijgestaan door het raadgevend comité, neemt vervolgens een definitief besluit over de toekenning van de middelen. Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Europees Jaar van de talen 2001 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 149 en 150, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Gezien het advies van het Comité van de Regio's, Volgens de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag, (1) Overwegende dat in de preambule van het EG-Verdrag staat dat de lidstaten: "vastbesloten zijn het hoogst mogelijke kennisniveau van hun volkeren na te streven door middel van ruime toegang tot onderwijs en door middel van de voortdurende vernieuwing daarvan"; (2) Overwegende dat artikel 18 van het EG-Verdrag het recht toekent aan elke burger van de Europese Unie "vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven", en dat het beheersen van vreemde talen van wezenlijk belang is om in de praktijk volledig van dat recht gebruik te kunnen maken; (3) Overwegende dat de resolutie van de Raad van 12 juni 1995 over taalkundige verscheidenheid en meertaligheid in de Europese Unie benadrukte dat "taalkundige verscheidenheid moet worden gehandhaafd en meertaligheid in de Unie moet worden bevorderd, met gelijk respect voor de talen van de Unie en terdege rekening houdende met het subsidiariteitsbeginsel", en dat Besluit 2493/95/EG van het Europees Parlement en de Raad, goedgekeurd op 23 oktober 1995, tot uitroeping van 1996 tot het "Europees jaar voor onderwijs en scholing tijdens het gehele leven" [4] het belang onderstreepte van de rol van het leren tijdens het gehele leven voor het ontwikkelen van kwalificaties, waaronder taalkundige kwalificaties, gedurende het hele leven van een persoon; [4] PB L 256 van 26.10.1995 (4) Overwegende dat het witboek van de Commissie 'Onderwijs en opleiding: onderwijzen en leren: naar een cognitieve samenleving' [5] uit 1995 als doelstelling vier het beheersen van drie communautaire talen door iedereen vaststelde en overwegende dat het groenboek van de Commissie 'Onderwijs, Opleiding, Onderzoek: de belemmeringen voor transnationale mobiliteit' [6] concludeerde dat "het leren van tenminste twee communautaire talen een voorwaarde is voor burgers om te kunnen profiteren van de beroeps- en persoonlijke kansen die de interne markt hen biedt"; [5] Witboek van de Commissie 'Onderwijs en opleiding: onderwijzen en leren - Naar een cognitieve samenleving' (gebaseerd op COM(95) 590 def., 29 november 1995), Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, Luxemburg, 1995 [6] Witboek van de Commissie 'Onderwijs, Opleiding, Onderzoek: de belemmeringen voor transnationale mobiliteit' (gebaseerd op COM (96)462 def., 2 oktober 1996), Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, Luxemburg, 1996 (5) Overwegende dat de maatregelen in het programma Lingua, goedgekeurd op 28 juli 1989 bij Besluit 89/489/EEG van de Raad [7], versterkt werden en gedeeltelijk als horizontale maatregelen geïntegreerd werden in het programma Socrates, vastgesteld op 14 maart 1995 bij Besluit 819/95/EG van het Europees Parlement en de Raad [8] en gewijzigd op 23 februari 1998 bij Besluit 576/98/EG [9], en dat die maatregelen de verbetering van de kennis van de talen van de Unie hebben bevorderd en zo hebben bijgedragen tot een groter begrip en grotere solidariteit tussen de volkeren van de Unie; dat de Raad in zijn gemeenschappelijk standpunt van 21 december 1998 voorstelt die maatregelen verder te ontwikkelen en te versterken in de tweede fase van het programma Socrates [10]; [7] PB L 239, 16 augustus 1989 [8] PB L 087, 20 april 1995 [9] PB L 77/1, 14 maart 1998 [10] PB C 49/42, 22 februari 1999 (6) Overwegende dat het programma Leonardo da Vinci, goedgekeurd op 6 december 1994 bij Besluit 94/819/EG [11] van het Europees Parlement en de Raad, als een vervolg op de resultaten van het programma Lingua, activiteiten heeft ondersteund gericht op het ontwikkelen van taalkundige vaardigheden als een onderdeel van beroepsopleidingsmaatregelen; dat de steun verder zal worden ontwikkeld en versterkt in de tweede fase van het programma Leonardo da Vinci, goedgekeurd op 26 april 1999 bij Besluit 99/382/EG van de Raad [12]; [11] PB L 340, 29 december 1994 [12] PB L 146/33, 11 juni 1999 (7) Overwegende dat bij Besluit 96/664/EG van de Raad van 21 november 1996 een meerjarenprogramma ter bevordering van de taalkundige verscheidenheid van de Gemeenschap in de informatiemaatschappij werd goedgekeurd; (8) Overwegende dat het verslag van de Groep op hoog niveau inzake het vrij verkeer van personen [13], aan de Commissie voorgelegd op 18 maart 1997, "de veelsoortigheid aan Europese talen als een te beschermen kostbaar goed" beschouwde en maatregelen voorstelde ter bevordering van het taalonderwijs en het gebruik van talen in de Gemeenschap; [13] Verslag van de Groep op hoog niveau inzake het vrij verkeer van personen, voorgezeten door mevrouw Simone Veil, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, Luxemburg, 1998, Hoofdstuk V (9) Overwegende dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals gedefinieerd in artikel 5 van het EG-Verdrag, de doelstellingen van het voorgestelde optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, onder andere door de noodzaak van een communautaire informatiecampagne, waarbij overlappingen voorkomen en schaalvoordelen behaald dienen te worden; dat die doelstellingen, vanwege de transnationale dimensie van de communautaire acties en maatregelen, beter verwezenlijkt kunnen worden door de Gemeenschap; dat dit besluit niet verder gaat dan hetgeen nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken; (10) Overwegende dat het belangrijk is een goede samenwerking tot stand te brengen tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa teneinde samenhang te garanderen tussen de acties die worden ondernomen op het niveau van de Gemeenschap en de acties van de Raad van Europa, en dat een dergelijke samenwerking expliciet wordt genoemd in artikel 149 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; (11) Overwegende dat bij dit besluit voor de gehele looptijd van het programma financiële middelen worden vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt zijn in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline [14]; [14] PB C 172, 18 juni 1999 (12) Overwegende dat de gemeenschappelijke verklaring van 4 mei 1999 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de praktische regels vastlegt voor de uitvoering van de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag [15], [15] PB C 148, 28 mei 1999 BESLUITEN: Artikel 1 Uitroeping van het Europees Jaar van de talen 1. 2001 wordt uitgeroepen tot het 'Europees Jaar van de talen'. 2. In de loop van het Europees Jaar van de talen zullen er informatie- en promotieactiviteiten worden georganiseerd rond het onderwerp talen, teneinde het leren van talen door iedereen die legaal op het grondgebied van e Gemeenschap verblijft te bevorderen, met name door ze bewust te maken van de invloed van taalkwalificaties op de levenskwaliteit en het economisch concurrentievermogen. Deze activiteiten betreffen de officiële talen van de Gemeenschap, het Iers, het Luxemburgs en andere door de lidstaten erkende talen. Artikel 2 Doelstellingen De doelstellingen van het Europees Jaar van de talen zijn: a) het vergroten van het bewustzijn van de rijkdomvan taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie; b) het bij een zo groot mogelijk publiek onder de aandacht brengen van de voordelen van kwalificaties in een aantal talen, als een sleutelelement voor persoonlijke ontwikkeling, voor intercultureel begrip, voor het ten volle gebruik maken van de rechten die verbonden zijn aan het Europees burgerschap en voor het vergroten van het economisch potentieel van individuen, ondernemingen en de samenleving in zijn geheel; c) het bevorderen van het leren van talen en aanverwante vaardigheden door alle personen die legaal in de Europese Unie wonen, ongeacht hun leeftijd, achtergrond of eerdere ervaringen en prestaties op onderwijsgebied; d) het verzamelen en verspreiden van informatie over het onderwijzen en leren van talen, en over vaardigheden, methoden en instrumenten die het onderwijzen en leren ondersteunen en/of de communicatie tussen sprekers van verschillende talen vergemakkelijken. Artikel 3 Inhoud van de acties De acties gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen aangegeven in artikel 2 omvatten in het bijzonder: - het gebruik van een gemeenschappelijk logo en slogans; - een informatiecampagne in de hele Gemeenschap; - de organisatie van vergaderingen en manifestaties op communautair, transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau; - de organisatie van wedstrijden en prijzen op communautair, transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau; - financiële steun voor initiatieven op transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau die de doelstellingen van het Europees Jaar van de talen bevorderen. Deze acties worden in de bijlage nader gepreciseerd. Artikel 4 Tenuitvoerlegging 1) De Commissie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van dit besluit. 2) Elke lidstaat wijst een geëigend orgaan aan voor de organisatie van de deelname aan het Europees Jaar. Dit orgaan is tevens verantwoordelijk voor de coördinatie en de tenuitvoerlegging op nationaal niveau van de in dit besluit genoemde acties, onder meer door middel van steun bij de in artikel 7 beschreven selectieprocedure. Artikel 5 Comitologie De Commissie wordt bijgestaan door een raadgevend comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen Het comité brengt een advies uit binnen een termijn die door de voorzitter wordt vastgesteld in overeenstemming met de urgentie van het onderwerp, eventueel aan de hand van een stemming. Het advies wordt opgenomen in het verslag van de vergadering; daarnaast heeft elke lidstaat het recht te vragen om vermelding van het eigen standpunt in het verslag van de vergadering. De Commissie zal zo veel mogelijk rekening houden met het advies van het comité. De Commissie stelt het comité op de hoogte van de manier waarop ze met het advies van het comité rekening heeft gehouden. Artikel 6 Financiële regels 1) Acties op het niveau van de Gemeenschap, zoals beschreven in deel A van de bijlage, kunnen volledig met middelen van de communautaire begroting worden gefinancierd. 2) Acties op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau, zoals beschreven in deel B van de bijlage, kunnen medefinanciering ontvangen met middelen van de communautaire begroting, tot ten hoogste 50% van de totale kosten. Artikel 7 Aanvragen en selectieprocedure 1) Aanvragen voor de medefinanciering van acties met middelen van de communautaire begroting uit hoofde van artikel 6, lid 2, dienen bij de Commissie te worden ingediend via het krachtens artikel 4, lid 2, aangewezen orgaan. 2) Besluiten betreffende de financiering en medefinanciering van acties uit hoofde van artikel 6 worden genomen door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 5 aangegeven procedures. De Commissie draagt zorg voor een evenwichtige verdeling tussen de lidstaten en tussen de diverse relevante activiteitengebieden. Artikel 8 Samenhang De Commissie draagt, in samenwerking met de lidstaten, zorg voor: - de samenhang tussen de in dit besluit opgenomen acties en andere communautaire acties en initiatieven, in het bijzonder die op het gebied van onderwijs en opleiding; - optimale complementariteit tussen het Europees Jaar en andere, reeds bestaande communautaire, nationale en regionale initiatieven en middelen, daar waar deze een bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar. Artikel 9 Begroting 1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van deze actie voor de periode 1 januari-31 december bedragen 8 miljoen euro. 2. De kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegewezen binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten. Artikel 10 Internationale samenwerking In het kader van het Europees Jaar, en in overeenstemming met de in artikel 5 vastgelegde procedure, kan de Commissie samenwerken met relevante internationale organisaties. In het bijzonder treft de Commissie de geëigende maatregelen voor samenwerking met de Raad van Europa. Artikel 11 Toezicht en evaluatie De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2002 een verslag voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehelebeoordeling van de in het kader van dit besluit bedoelde acties. Artikel 12 Inwerkingtreding Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap. Het treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De voorzitter BIJLAGE 1/ Aard van de in artikel 3 genoemde acties (A) Acties die tot 100% gefinancierd kunnen worden met middelen van de communautaire begroting 1. Bijeenkomsten en manifestaties (a) organisatie van bijeenkomsten op communautair niveau; (b) organisatie van manifestaties die het bewustzijn van taalkundige verscheidenheid vergroten, met inbegrip van de openings- en slotmanifestatie van het Jaar; (c) organisatie in elke lidstaat van een of meer presentaties van het Jaar; 2. Informatie- en promotiecampagnes op het niveau van de Gemeenschap, onder meer bestaand uit: a) ontwikkeling van een logo en slogans voor het Europees Jaar, om te gebruiken in het kader van alle activiteiten die met het Jaar verband houden; b) een informatiecampagne op communautair niveau; c) productie van instrumenten en hulpmiddelen, voor gebruik in de hele Gemeenschap, gericht op het vergroten van het bewustzijn onder de bevolking van de voorwaarden voor het succesvol leren van talen en van doeltreffende onderwijs- en leertechnieken; (d) organisatie van Europese wedstrijden die successen en ervaringen opgedaan bij de thema's van het Europees Jaar voor het voetlicht brengen. 3. Overige acties: Enquêtes en studies op communautair niveau, met name om beter inzicht te krijgen in: - de situatie in Europa met betrekking tot talen, hun gebruik en het onderwijzen en leren van talen; - de verwachtingen van de verschillende doelgroepen in verband met de doelstellingen van het Europees Jaar; - de wijze waarop de Europese Gemeenschap aan die verwachtingen kan voldoen, zowel in de loop van het Jaar als daarna, in het bijzonder in het kader van het programma op de gebieden onderwijs en opleiding; - evaluatiestudies in verband met de doeltreffendheid en de invloed van het Europees Jaar. (B) Acties die medefinanciering kunnen krijgen met middelen van de communautaire begroting Acties op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau kunnen in aanmerking komen voor financiering met middelen van de communautaire begroting tot ten hoogste 50% van de kosten, overeenkomstig de aard en de omstandigheden van hetgeen wordt voorgesteld. Deze actie kan onder meer omvatten: 1. Manifestaties die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar; 2. Informatieacties en acties gericht op de verspreiding van voorbeelden van goede praktijken, andere dan die beschreven in gedeelte 1 (A) van deze bijlage; 3. Organisatie van prijzen en wedstrijden; 4. Enquêtes en studies, andere dan die genoemd in gedeelte 1 (A) van deze bijlage 5. Overige acties die het onderwijzen en leren van talen bevorderen, op voorwaarde dat deze acties niet in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van bestaande communautaire programma's en initiatieven. (C) Acties die geen financiële steun met middelen van de communautaire begroting ontvangen De Gemeenschap biedt morele ondersteuning, met inbegrip van de toestemming tot het gebruik van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar, aan initiatieven van overheids- of particuliere organisaties, wanneer die organisaties de Commissie ervan kunnen overtuigen dat het gaat om bestaande initiatieven of initiatieven in het jaar 2001 die naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking van een of meer doelstellingen van het Europees Jaar. 2/ Technische bijstand Voor de uitvoering van de acties kan de Commissie gebruik maken van organisaties voor technische bijstand; de financiering hiervan kan worden gerealiseerd binnen de totale begroting van het programma. Op dezelfde voorwaarden kan de Commissie de hulp inroepen van deskundigen. FINANCIEEL MEMORANDUM 1. TITEL VAN DE MAATREGEL Europees Jaar van de talen 2001 2. BEGROTINGSLIJN B3-1003 3. JURIDISCHE GRONDSLAG Artikelen 149 en 150 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap Besluit ../../EG van het Europees Parlement en de Raad tot uitroeping van 2001 tot Europees Jaar van de talen. 4. BEGROTINGSGEGEVENS Niet-verplichte uitgaven; gesplitste kredieten Looptijd en wijze van verlenging Dit programma bestrijkt de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. Geen verlenging (Teneinde een samenhangend beeld te geven van alle met het Europees Jaar van de talen verbonden acties worden in punt 7 van dit financieel memorandum ook details gegeven betreffende maatregelen die gefinancierd kunnen worden in het kader van het voorbereidingsjaar, dat de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 bestrijkt, en waarvoor in het voorontwerp van begroting voor het jaar 2000 van de Commissie een bedrag van 4 miljoen euro is voorgesteld). 5. AARD VAN DE UITGAVEN 5.1 Acties op communautair niveau De Gemeenschap zal tot ten hoogste 100% financiering toekennen aan acties op communautair niveau, in drie categorieën: - bijeenkomsten en manifestaties; - een informatie- en promotiecampagne (beheerd door de Commissie in samenwerking met organisaties die over de nodige deskundigheid op communicatievlak beschikken); - en enquêtes en studies met communautaire draagwijdte. Deze financiering kan bestaan uit: - directe aankoop van goederen en diensten, in het bijzonder op het gebied van communicatie, via openbare en/of niet-openbare aanbestedingen; - directe aankoop van adviesdiensten, via openbare en/of niet-openbare aanbestedingen; - subsidies aan multinationale projecten na een openbare oproep tot het indienen van voorstellen. (Dergelijke subsidies belopen echter slechts in uitzonderlijke situaties meer dan 50%, bijv. wanneer het gaat om projecten op communautair niveau en die een grote meerwaarde opleveren ten opzichte van reeds direct aangekochte diensten). 5.2 Acties op kleinere schaal De Gemeenschap kent ook financiering toe, met subsidies tot ten hoogste 50% van de totale kosten, aan de onderstaande soort acties op transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau: - bijeenkomsten en manifestaties; - informatie- en promotiecampagnes; - enquêtes en studies; - overige acties waarvan de doelstellingen aansluiten bij een of meer doelstellingen van het Europees Jaar en die niet in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van bestaande Gemeenschapsprogramma's. Deze medefinanciering wordt aan de aanvragers toegekend in het kader van een openbare oproep tot het indienen van voorstellen. De Commissie, in overleg met een raadgevend comité bestaand uit vertegenwoordigers van de lidstaten, kent de middelen toe op basis van voorstellen van door de lidstaten aangewezen coördinatieorganen. Het financieringspercentage kan uiteenlopen en is afhankelijk van de medefinancieringsregels. 6. NOODZAAK VAN DE COMMUNAUTAIRE MAATREGEL EN NAGESTREEFDE DOELEN 6.1 Rechtvaardiging van de communautaire maatregel De artikelen 17 en 18 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap stellen het burgerschap van de Unie in en het recht voor elke burger "vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven". De mogelijkheid ten volle van dat recht gebruik te maken, vereist in de praktijk de kennis van vreemde talen. Uit hoofde van de artikelen 149 en 150 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap steunt het communautair optreden de maatregelen van en in de lidstaten en vult het die maatregelen aan. Binnen dat kader, en via de hieronder aangegeven elementen, kan het Europees Jaar, als een in tijd beperkte actie met een hoge mate van zichtbaarheid, een grote invloed uitoefenen, die verder reikt dan de officiële duur het het Jaar. Het Europees Jaar geeft op uiteenlopende wijze steun aan de maatregelen van de lidstaten. Via informatieuitwisselingen en de verspreiding van beste praktijken zal het de kwaliteit mede helpen verbeteren van de informatie-instrumenen waarover de lidstaten beschikken voor de bevordering van het leren van talen. Dat zal tot gevolg hebben dat meer inwoners van Europa van alle leeftijden en achtergronden talen willen leren en dus de vraag naar en de toegang tot de in de lidstaten voor het leren van talen beschikbare faciliteiten vergroten. Het zal een bijdrage leveren aan het genereren van aanvullende nationale financieringsbronnen voor de bevordering van het leren van talen, van de overheid, de particuliere sector en van vrijwilligers. Het zal een "communicatiekader" bieden dat het bewustzijn zal helpen vergroten van de programma's Socrates II en Leonardo da Vinci II en van alle voor talen en het leren van talen relevante communautaire, nationale, regionale en lokale initiatieven. Het Europees Jaar van de talen is een aanvulling op nationale maatregelen doordat het een duidelijke en coherente boodschap afgeeft gericht op het bevorderen van het leren van een of meerdere communautaire talen door iedereen die in Europa woont. Door schaalvoordelen en synergie tussen de informatieactiviteiten op communautair niveau en op lager niveau kan het Jaar een grotere uitwerking hebben dan afzonderlijke acties van afzonderlijke landen of regio's. Het initiatief zal in heel de Gemeenschap aanzienlijke aandacht krijgen in de media en op die manier een groot multiplicatoreffect hebben. Een van de belangrijkste instrumenten hiervoor is een informatiecampagne met een uniform logo en een uniform pakket mededelingen, die in heel de Gemeenschap verspreid zullen worden. Het Europees Jaar zal ook de samenwerking en de informatieuitwisselingen helpen verbeteren tussen mensen en projecten op nationaal, regionaal en lokaal niveau voor het bevorderen van het leren van talen. Artikel 149 geeft concreet aan dat de Gemeenschap en de lidstaten de "samenwerking zullen bevorderen met derde landen en met de inzake onderwijs bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa". Artikel 150 specificeert "de samenwerking met derde landen en met de inzake beroepsopleiding bevoegde internationale organisaties". Het Europees Jaar van de talen 2001 wordt georganiseerd in samenwerking met de Raad van Europa, die op 19 januari 1999 het eigen initiatief met dezelfde naam formeel goedkeurde. Bij die gelegenheid maakte de Raad van Europa de wens kenbaar met de Europese Unie samen te werken bij de uitvoering van het initiatief. Die samenwerking zal er mede toe bijdragen dat de belangrijkste boodschap van de Europese Unie, over het belang van het leren van talen, ook zal doordringen in de geassocieerde landen, op een tijdstip waarop de meeste van hen zich voorbereiden op toetreding tot de Unie. 6.2 Algemeen doel Het algemene doel van het Europees Jaar van de talen is de inwoners van Europa aansporen tot het leren van talen en het bewustzijn vergroten van de bestaande mogelijkheden daartoe. Dit zal helpen inhoud te geven aan het concept Europees burgerschap en bij de verwezenlijking van het vrij verkeer in de interne markt. Het zal ook een positieve invloed hebben op de inzetbaarheid en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven. Het Jaar zal een belangrijk onderdeel zijn in het ruimere doel van het beleid van de Gemeenschap inzake onderwijs en opleiding: namelijk door de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en door hun maatregelen te ondersteunen en aan te vullen een Europese onderwijsruimte tot stand brengen waarin elk individu de mogelijkheid heeft zijn of haar kwalificaties te ontwikkelen door gedurende het hele leven te leren, daar waar geëigend onder meer via fysieke en virtuele grensoverschrijdende mobiliteit. In dit kader zijn de acties van het Europees Jaar gestoeld op intensieve samenwerking tussen en in de lidstaten teneinde de belangrijkste boodschappen van het Jaar op een zo groot mogelijk aantal inwoners van Europa over te brengen. 6.3 Specifieke doelstellingen De belangrijkste specifieke doelstellingen van het Europees Jaar van de talen zijn: a) het vergroten van het bewustzijn van de rijkdom van taalkundige verscheidenheid binnen de Europese Unie; b) het bij een zo breed mogelijke doelgroep onder de aandacht brengen van de voordelen van vaardigheden in een aantal talen, als een sleutelelement voor de persoonlijke ontwikkeling, voor intercultureel begrip, voor het ten volle gebruiken van de rechten die voortvloeien uit het Europees burgerschap en voor het vergroten van het economisch potentieel van individuen, ondernemingen en de samenleving in zijn geheel; c) het bevorderen van het leren van talen en aanverwante vaardigheden gedurende het hele leven door alle personen die legaal in de lidstaten wonen, ongeacht hun leeftijd, achtergrond of eerdere ervaringen en prestaties op onderwijsgebied; d) het verzamelen en verspreiden van informatie over het onderwijzen en leren van talen, en over vaardigheden, methoden en instrumenten die het onderwijzen en leren ondersteunen en/of de communicatie tussen sprekers van verschillende talen vergemakkelijken. 6.4 Doelgroepen Het Europees Jaar heeft voornamelijk tot doel de voordelen van het leren van talen onder de aandacht te brengen van de hele bevolking. Het zal zich richten op alle personen die in de Europese Unie wonen, ongeacht hun leeftijd of sociale achtergrond. Binnen deze algemene doelstelling zullen er voor de uiteenlopende doelgroepen specifieke informatiecampagnes opgezet worden en specifiek informatiemateriaal worden gemaakt. Tot de subgroepen behoren onder meer: - mensen in een specifieke regio of met een specifieke moedertaal; - mensen die in de buurt van taalgrenzen wonen; - beroepsgroepen; - schoolkinderen; - ouders met kinderen in de schoolgaande leeftijd; - de sociale partners; - werklozen. Ook anderen die de boodschap van het belang van het leren van talen verder kunnen verspreiden, kunnen benaderd worden. In het bijzonder valt te denken aan politici en andere beleidsmakers met invloed op de beleidsmaatregelen inzake het taalonderwijs en de transnationale en Europese dimensies van die maatregelen. Leraren vormen een doelgroep als een belangrijk kanaal voor het doorgeven van informatie. Het verbeteren van de onderwijsvaardigheden is geen rechtstreeks doel van het Europees Jaar, dat valt namelijk in het kader van de bestaande programma's Socrates en Leonardo. Toch zal meer kennis bij de bevolking over innovatieve intrumenten en methoden de leerlingen naar verwachting kritischer maken en leiden tot druk op de aanbieders van lesmateriaal, hetzij in de overheidssector, hetzij daarbuiten, om ervoor te zorgen dat hun cursussen doeltreffend zijn en dat ze, daar waar geëigend, ten volle gebruik maken van moderne technieken. 6.5 Kritische massa en potentiële invloed Het Europees Jaar van de talen wil alle inwoners van Europa bereiken. Een belangrijk multiplicatoreffect kan worden bereikt door acties op communautair niveau, die veel aandacht in de media kunnen genereren, alsook door kleinschaliger acties gericht op specifieke groepen, landen of regio's. Al deze acties, ongeacht hun schaal, veronderstellen een financiële investering door de Gemeenschap. Het concept kritische massa, uitgedrukt in het voor het Jaar beschikbare financieringsbedrag, is onlosmakelijk verbonden met de potentiële invloed. De definitieve begroting voor het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven 1996 bedroeg bijvoorbeeld 8,3 miljoen ecu. Het evaluatieverslag beschreef het jaar als "in het algemeen...zeer succesvol" en gaf aan dat de uit externe bronnen gegenereerde middelen bijna 25,6 miljoen ecu bedroegen, waarmee het totaalbedrag kwam op 33,9 miljoen ecu [16]. Daarnaast was de 'duurzaamheid' groot: het verslag schatte dat 65% van de projecten die waren begonnen als een resultaat van het Europees Jaar na het Jaar zouden worden voortgezet met financiering uit andere bronnen [17]. Het verslag gaf echter ook gebieden aan met een tekort aan middelen, waar de resultaten beter zouden zijn geweest bij een grotere beschikbaarheid van geld, met name voor communicatieproducten in alle EU-talen, voor marketing-en promotieactiviteiten die media-aandacht genereren en voor de verspreiding van informatie over de uit de individuele projecten voortvloeiende goede praktijken [18]. [16] "Evaluatie van het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele hele leven", door ECOTEC Research and Consulting Limited, juli 1997, blz. 3 [17] Ibid., blz.43 [18] Ibid., blz. 52-56 7. GEPLANDE ACTIVITEITEN EN FINANCIËLE GEVOLGEN Gezien de ervaringen die werden opgedaan met de eerdere Europese Jaren en gezien het brede scala aan voorgestelde onderwerpen voor het Europees Jaar van de talen (zie 6.3 hierboven), worden de hieronder voor elk element van de inhoud van het Jaar aangegeven bedragen als het minimum beschouwd voor het bereiken van kritische massa. De details hieronder verwijzen ook naar de 4 miljoen euro voor voorbereidingsmaatregelen in het jaar 2000, zoals die werden voorgesteld in het kader van het voorontwerp van begroting van de Commissie. 7.1 Geplande activiteiten - Relatie tussen individuele kosten en totale kosten 7.1.1 Acties op communautair niveau (gespecificeerd in deel 1 (A) van de bijlage bij het ontwerp-besluit) Deze acties worden in de regel geïnstigeerd door de Commissie, in overleg met het raadgevend comité. De meeste van deze acties zullen via aanbestedingen uitbesteed en voor 100% met middelen van de communautaire begroting gefinancierd worden. De Commissie kent ook financiering toe aan acties op communautaire schaal die worden geïnstigeerd door externe organisaties in reactie op een openbare oproep tot het indienen van voorstellen. Deze acties zullen in de regel medefinanciering ontvangen in de vorm van subsidies tot ten hoogste 50% van de totale kosten, op dezelfde basis als de in punt 7.1.2 genoemde lokale, regionale, nationale en transnationale acties. In uitzonderlijke gevallen echter kunnen communautaire acties die het resultaat zijn van oproepen tot het indienen van voorstellen tot 100% financiering ontvangen indien ze in belangrijke mate bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Jaar en wanneer is vastgesteld dat alles wat redelijkerwijs verwacht mag worden is gedaan om medefinanciering te krijgen. 7.1.1.1 Bijeenkomsten en manifestaties Om de onderwerpen van het Europees Jaar bij de meeste inwoners van Europa onder de aandacht te brengen en te laten beklijven, zijn in het kader van het Jaar naar verwachting tenminste zes grootschalige manifestaties op communautair niveau nodig, op verschillende in overleg met de lidstaten te bepalen plaatsen in de Gemeenschap: aan het begin en het eind van het Jaar telkens één en vier thematische manifestaties evenredig over het jaar verspreid. Gezien het doel: namelijk ervoor zorgen dat de manifestaties een breed scala aan onderwerpen bestrijken, een groot aantal deskundigen en besluitvormersomvatten en, waar van toepassing, ook rechtstreeks mensen uit de bevolking, zal elke manifestatie naar verwachting ongeveer 300.000 euro kosten; dit bedrag is inclusief de organisatiekosten en de onkostenvergoeding voor een groot aantal (om en nabij de 250) door de Commissie uitgenodigde deelnemers. Bij wijze van vergelijking: de begroting van de onlangs gehouden manifestatie "Talen leren stimuleren: het Europese Label" (25 maart 1999) bedroeg 165.000 euro. Deze aanzienlijk kleinere manifestatie vond plaats in een gebouw van de Commissie in Brussel, en er waren dus geen kosten voor het huren van een gebouw of voor vertolking, en het aantal op kosten van de Commissie uitgenodigde deelnemers bedroeg 115. Modelspecificatie van de kosten voor een dergelijke manifestatie, buiten Brussel: Reiskosten (vliegticket economy class of treinkaartje eerste klas) voor 250 uitgenodigde deelnemers: 250 x gemiddeld 500 euro = 125.000 euro Verblijfkosten: 250 x 2 nachten x gemiddeld 140 euro = 70.000 euro Kosten voor het huren van een ruimte, faciliteiten, stands, technische apparatuur, drankjes (2 dagen), een officieel diner e.d. = 50.000 euro Uitbesteding van de organisatie van de conferentie, uitnodigingen, de organisatie van de reis e.d. = 10.000 euro Vertolking (2 dagen) = 40.000 euro De eerste Europese manifestatie zal een openingsmanifestatie zijn en dient zeer vroeg in 2001 te worden gehouden. Gezien de voor dit soort manifestaties nodige voorbereidingstijd en het feit dat de diensten vantevoren betaald dienen te worden, mogelijkerwijs via een tussenorganisatie die verantwoordelijk is voor de organisatie van de openingsmanifestatie, zal de manifestatie volledig gefinancierd moeten worden met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar. 2000 in totaal ongeveer 300.000 euro x 1 = 0,300 miljoen euro 2001 in totaal ongeveer 300.000 euro x 5 = 1,500 miljoen euro Om voldoende aandacht voor het Jaar te genereren, zullen er ook in de afzonderlijke lidstaten openingsmanifestaties gehouden moeten worden, met financiering door de Commissie (hoewel van de lidstaten verwacht mag worden dat ze de Commissie ruimten gratis ter beschikking stellen). De gemiddelde bijdrage van de Commissie voor de organisatiekosten van deze manifestaties wordt geschat op 50.000 euro per lidstaat. Het totale bedrag van deze financiering zal afkomstig moeten zijn van de begroting voor het voorbereidingsjaar, aangezien medio 2000 begonnen moet worden met de voorbereiding van de nationale openingsmanifestaties en die manifestaties zelf begin 2001 moeten plaatsvinden. De bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van deze manifestaties zal grotendeels vantevoren betaald moeten worden. 2000 totaal ongeveer 50.000 euro x 15 = 0,750 miljoen euro 2001 totaal = nul De totale geschatte financiering voor manifestaties op communautair niveau en voor bijeenkomsten en manifestaties in de afzonderlijke lidstaten bedraagt ongeveer 2,550 miljoen euro. Hiervan zal 1,050 miljoen euro gefinancierd moeten worden met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar (2000) en 1,500 miljoen euro gefinancierd moeten worden met middelen van de begroting voor het Jaar zelf (2001). 7.1.1.2 Informatie- en promotiecampagnes op Europese schaal Enkele van de elementen van de in het kader van het Jaar geplande communautaire informatie- en promotiecampagne zijn de ontwikkeling van een logo en een slogan (slogans), het maken van instrumenten en hulpmiddelen voor het bewustmaken, samenwerking met de media en de organisatie van Europese wedstrijden. In het kader van het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven werd krachtens een post voor vergelijkbare acties ongeveer 1,75 miljoen ecu uitgegeven. De evaluatie na afloop van het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven gaf aan dat, ondanks het succes van het Jaar voor wat betreft het genereren van veel nieuwe acties in de lidstaten en het financieren van innovatieve en succesvolle projecten, de Eurobarometer-enquêtes voor en na het Jaar "geen belangrijke toename in het bewustzijn van, of de belangstelling voor het leren tijdens het gehele leven [19]" onder de bevolking aantoonde. De evaluatie identificeerde een aantal zwakke punten van de communicatiestrategie (naast sterke punten) en stelde in het bijzonder dat "de beschikbaarheid van meer communicatieproducten in alle officiële talen de invloed van het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven verder zou hebben vergroot". Het is duidelijk dat dit punt van nog groter belang is voor het Europees Jaar van de talen. Informatiemateriaal moet expliciet en impliciet de boodschap overbrengen dat alle talen gelijkwaardig zijn. Met name moet er een nieuwsbrief worden opgesteld in de elf communautaire talen, in tegenstelling tot de drie talen die hiervoor werden gebruikt in het kader van het Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven. [19] Ibid., blz. 33 Rekening houdend met het voorafgaande en om de informatie- en promotiecampagne van het Jaar op een constant hoog niveau te kunnen houden zodat, hetzij rechtstreeks, hetzij via de media, de meerderheid van de Europese burgers kan worden bereikt, mag worden verwacht dat de waarde van het contract/de contracten met de externe communicatieorganisatie(s) die het grootste gedeelte van de campagnes zal/zullen beheren 2,5 miljoen euro bedraagt. Voor kleinere contracten, bijv. voor deelcampagnes betreffende specifieke aspecten of gericht op specifieke regio's van Europa en de productie van promotiemateriaal, moet worden gerekend op 700.000 euro aan uitgaven. Een belangrijk gedeelte van de informatie- en promotiecampagne zal gefinancierd moeten worden met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar 2000. De bevolking zal voorbereid moeten worden op de officiële start van het Jaar en zal daarom vanaf medio 2000 uitvoerig voorlichtingsmateriaal moeten ontvangen. De ontwikkeling van het logo, de slogans en het audiovisueel materiaal (bijv. televisiespotjes) zal aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Bovendien moeten het logo, de slogans en het audiovisuele materiaal ruim voor het eind van 2000 beschikbaar zijn. De eerste nieuwsbrief dient ook voor het eind van het jaar 2000 klaar te zijn voor verspreiding. De totale geschatte kosten van de informatie- en promotiecampagne op communautaire schaal bedraagt 3,200 miljoen euro; 1,300 miljoen euro hiervan komt voor rekening van de begroting voor het voorbereidingsjaar en 1,900 miljoen euro voor rekening van de eigenlijke begroting voor het Jaar. 7.1.1.3 Enquêtes en studies op communautair niveau In het kader van het Europees Jaar zullen in vier grote categorieën enquêtes en studies worden gehouden. De studies en enquêtes in de eerste drie categorieën omvatten gedetailleerde vragen aan een relatief beperkte groep personen en deze zullen, na aanbestedingen, worden gehouden door consulenten met specialistische kennis en ervaring. a) De voorbereidingsenquêtes in het Jaar 2000 zijn bedoeld om: - in elke lidstaat bij de verschillende doelgroepen (de bevolking in het algemeen en degenen die reeds actief zijn op het gebied van talen, onder andere op bestuurlijk vlak) attitudes vast te stellen; - voor het begin van het Jaar de verwachtingen van de doelgroepen met betrekking tot het Jaar en met betrekking tot andere, voor het leren van talen relevante communautaire acties vast te stellen; - te peilen welke standpunten er leven over de tenuitvoerlegging van de in het kader van het Jaar geplande specifieke acties. Teneinde bij de enquêtes te komen tot een voldoende grote groep ondervraagden zullen de kosten van dit werk, die gefinancierd zullen worden met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar, ongeveer 175.000 euro bedragen. b) In de loop van het Jaar 2001 zelf zullen er studies worden gehouden. Enerzijds om meer gedetailleerde gegevens te verzamelen over de situatie in de EU met betrekking tot het leren van talen en anderzijds ook met het oog op toekomstige communautaire acties op dit vlak. De resultaten van deze studies zullen op grote schaal worden verspreid, waarmee een tweeledig doel wordt nagestreefd: bewustmaking en analyse. De geschatte kosten bedragen 200.000 euro. c) Er zal een impactstudie worden gehouden in verband met het Europees Jaar. Er zal zoveel als mogelijk gestreefd worden naar het gebruiken van dezelfde ondervraagden als bij de voorbereidingsstudie, om de invloed van het Jaar op hun standpunten en gedrag vast te stellen. Hen zal gevraagd worden de zwakke en de sterke punten van de tenuitvoerlegging van het Jaar aan te geven. De kosten van deze studie zullen lager zijn dan die van de gedetailleerde voorbereidingsstudie, zie a) hierboven, omdat bij de voorbereiding van de eerste studie reeds een evenwichtig samengestelde groep respondanten zal zijn gekozen. De geschatte kosten bedragen ongeveer 125.000 euro. d) Naast het voorafgaande zullen aan de Eurobarometerenquêtes onder de bevolking in 2000 en 2002 specifieke vragen worden toegevoegd om, onder meer: - (2000) vast te stellen hoeveel mensen het leren van talen belangrijk vinden, hoeveel mensen het leren van talen als aangenaam ervaren, hoeveel mensen meer vreemde talen zouden willen leren en welke, hoeveel mensen denken dat ze in staat zijn meer vreemde talen te leren, hoeveel mensen denken dat ze meer vreemde talen zullen leren (deze vraag zal gefinancierd worden met middelen van de voorbereidingsbegroting en zal naar schatting 125.000 euro kosten); - (2002) veranderingen in bovengenoemde standpunten vast te stellen en ook bij benadering te bepalen hoeveel inwoners van Europa op de hoogte waren van het Europees Jaar. Geschatte kosten: 125.000 euro. De totale geschatte kosten van de enquêtes en studies op communautair niveau bedragen 0,750 miljoen euro; 0,300 miljoen euro daarvan komt voor rekening van de begroting voor het voorbereidingsjaar en 0,450 miljoen euro komt voor rekening van de begroting voor het Europees Jaar zelf. 7.1.2 Lokale, regionale, nationale en transnationale acties (toegelicht in deel 1 (B) van de bijlage bij het ontwerp-besluit). Deze acties kunnen tot ten hoogste 50% gefinancierd worden met middelen van de communautaire begroting. Er dient synergie tot stand te worden gebracht tussen deze acties en de hierboven beschreven acties, om te komen tot een structuur waarin de acties op communautair niveau en de kleinschaliger acties dezelfde doelstellingen beogen en een bijdrage leveren aan elkaars succes. De acties die medefinanciering ontvangen, worden in elk deelnemend land voorgelegd door coördinatieorganen en omvatten, net als de acties op communautair niveau, manifestaties, informatieactiviteiten, wedstrijden en enquêtes en studies. Ook anderssoortige acties ter bevordering van het onderwijzen en leren van talen kunnen medefinanciering ontvangen, mits ze niet in aanmerking komen voor financiële steun uit hoofde van bestaande communautaire programma's. Dit zal een stimulans en een instrument zijn voor het vergroten van het bewustzijn van hetgeen Europa op dit vlak doet. Kleine organisaties en kleinschalige initiatieven in afzonderlijke landen krijgen voor het eerst toegang tot Europese financiering. Bovendien zal de ervaring van het deelnemen alleen al voor hen een belangrijke aansporing zijn voor hun inspanningen aan de basis. Deze krijgen niet alleen een zetje in de rug in de vorm van de ontvangen middelen, ze verwerven ook meer aanzien bij de lokale doelgroepen als gevolg van de Europese dimensie. Om ervoor te zorgen dat het potentieel van het Europees Jaar volledig wordt benut, zal de boodschap die in algemene termen door de hierboven beschreven initiatieven op communautair niveau wordt verspreid aangevuld moeten worden door een groot aantal kleinschaliger initiatieven in heel de Gemeenschap. Die kunnen de boodschap versterken en aanpassen aan de specifieke nationale, regionale of lokale omstandigheden. Om de bevolking met succes aan te sporen tot het gaan leren van talen zal de doelgroep in de buurt van de eigen woonplaats informatie moeten kunnen krijgen over hoe en waar ze als individuen kunnen leren. Het is ook van belang dat er voldoende middelen opzij worden gezet voor de medefinanciering van projecten onder het kopje "overige". Dit biedt mogelijkheden voor ideeën die niet zo een, twee, drie in de verschillende hoofdcategorieën van het Europees Jaar of bij andere communautaire programma's onder te brengen vallen. De ex-postevaluatie van het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven stelde dat onder "overige" ingedeelde activiteiten een grote impact hadden voor wat betreft hun algemene doel en doelstellingen [20] [20] Ibid., blz. 27 Naar verwachting zal een groot aantal van deze medegefinancierde projecten na afloop van het Jaar worden voortgezet. Bij het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven was dit het geval bij 65% van de medegefinancierde activiteiten (zie 6.5 hierboven). Teneinde de initiatieven de financiering te kunnen geven die nodig is voor het realiseren van een belangrijke impact en om organisaties voldoende stimulansen te bieden voor het indienen van een aanvraag voor medefinanciering met een redelijke kans op succes, is voor lokale, regionale, nationale en transnationale acties naar schatting zo'n 5 miljoen euro nodig. Dit stoelt op een extrapolatie van de financiering van 250 projecten met een gemiddelde subsidie van 20.000 euro. De gemiddelde subsidie voor de 454 projecten die in het kader van het Europees Jaar voor onderwijs en opleiding tijdens het gehele leven medefinanciering ontvingen, was 10.000 euro maar de ex-postevaluatie, gebaseerd op feedback van de nationale coördinatieorganen, omvatte de aanbeveling dat Europese Jaren in het vervolg minder projecten zouden moeten financiering, maar met een groter subsidiebedrag per project. In het kader van het Europees Jaar wordt de organisatie gepland van twee oproepen voor het indienen van voorstellen. De deadline voor het indienen van aanvragen van de eerste oproep zal in de zomer of het vroege najaar van 2000 liggen en de in het kader van deze oproep toegekende subsidies komen voor rekening van de begroting voor het voorbereidingsjaar. Deze oproep zal met name gericht zijn op informatie- en communicatieacties ter voorbereiding van het Jaar op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Naar verwachting zullen in het kader van deze oproep ongeveer 60 projecten medefinanciering ontvangen, hoewel het precieze aantal gefinancierde projecten uiteraard afhangt van de kwaliteit van de ontvangen voorstellen. Een tweede, meer omvattende oproep tot het indienen van voorstellen, met een deadline in het voorjaar van 2001, zal gericht zijn op acties ter bevordering van enkele of alle specifieke doelstellingen van het Jaar. Naar verwachting zullen in het kader van deze oproep 180 tot 200 projecten gefinancierd worden. De toegekende subsidies komen voor rekening van de begroting voor het Europees Jaar zelf. De totale geschatte kosten voor medegefinancierde acties bedragen 5,0 miljoen euro; 1,2 miljoen euro daarvan komt voor rekening van de begroting voor het voorbereidingsjaar en 3,8 miljoen euro komt voor rekening van de begroting voor het Europees Jaar zelf. 7.1.3 Technische bijstand De kosten voor technische bijstand, die zowel de Commissie als de begunstigden van de actie ten goede komt, bedragen naar schatting 500.000 euro, hetgeen gelijk staat aan 4,16% van de totale begroting voor het Europees Jaar, met inbegrip van de voorbereidingsmaatregelen. Dergelijke technische bijstand is met name nodig voor het beheer van de in deel 1 (B) van de bijlage bij het ontwerp-besluit beschreven medefinanciering van lokale, regionale, nationale en transnationale projecten. Het betreft een groot aantal standaardtransacties, waarbij het in de regel om relatief kleine bedragen gaat. Organisaties voor technische bijstand kunnen ook helpen bij bepaalde aspecten van de in deel 1 (A) van de bijlage beschreven acties, bijv. de organisatie van grootschalige vergaderingen, wanneer de Gemeenschappelijke tolken-conferentiedienst niet in staat is de verantwoordelijkheid daarvoor op zich te nemen. Het is de bedoeling de benodigde diensten te verkrijgen hetzij via een of meer kadercontracten, hetzij via een organisatie voor technische bijstand die voldoet aan de definitie in het "Vademecum voor bureaus voor technische bijstand" van de Commissie van 1 juli 1999. De desbetreffende taken worden onder toezicht van de Commissie uitgevoerd; er zullen in geen geval overheidstaken worden uitbesteed. De contracten met de organisaties voor technische bijstand zullen een aantal clausules met gedragsregels omvatten ter vermijding van belangenconflicten, vaststelling van onverenigbaarheden en eerbiediging van de vertrouwelijkheid. Een van de belangrijkste eerste taken bij de eerste oproep tot het indienen van voorstellen waarbij technische bijstand een rol speelt, is de Commissie ondersteunen bij de selectie van projecten en de opstelling van financiële overeenkomsten met de begunstigden. Zoals hierboven wordt aangegeven (onder 7.1.2), is het de bedoeling dat deze eerste oproep, specifiek gericht op acties die het Europees Jaar op nationaal, regionaal en lokaal niveau voorbereiden, ruim voor het eind van 2000 wordt georganiseerd. Hiermee moet bij het aantrekken van technische bijstand dus rekening worden gehouden. De geschatte kosten voor technische bijstand in 2000 bedragen 150.000 euro; de rest van de hierboven genoemde 500.000 euro komt voor rekening van de begroting voor het Europees Jaar 2001 zelf. 7.1.4 Acties die geen financiële steun ontvangen van de communautaire begroting (toegelicht in deel 1 (C) van de bijlage bij het ontwerp-besluit) De verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar kan hiernaast op belangrijke wijze worden gestimuleerd, en hoegenaamd zonder extra kosten, door de organisaties die betrokken zijn bij initiatieven die aansluiten bij de beoogde doelstellingen (bijv. bestaande nationale, regionale of lokale overheids- of NGO-initiatieven ter bevordering van het leren van talen, ondernemingen die taalopleidingen introduceren, televisiemaatschappijen die taalcursussen uitzenden e.d.) toestemming te geven het logo te gebruiken. Tijdens het Europees Jaar voor onders en opleiding tijdens het gehele leven gebeurde dit ongeveer 600 keer. De omvang van de toegevoegde waarde die met dit soort "gratis" acties wordt bereikt, is afhankelijk van de bekendheid die het Europees Jaar krijgt op basis van "betaalde" acties, en in het bijzonder van communicatieactiviteiten, waar organisaties mee in verband gebracht willen worden. 7.2. Uitsplitsing per onderdeel, in miljoenen euro's 7.2.1 Specificatie van het Europees Jaar Onderdeel // Begroting Communautair niveau (ten hoogste 100% financiering) // Vijf bijeenkomsten en manifestaties op communautair niveau // 1,500 Informatie- en promotiecampagnes // 1,900 Twee studies (+ impactstudie + één Eurobarometervraag // 0,450 Locaal, regionaal, nationaal, transnationaal niveau (ten hoogste 50%) // Subsidies aan ongeveer 190 verschillende projecten (gemiddeld ongeveer 20.000 euro per project) ter bevordering van het onderwijzen en leren van talen (bijv. vergaderingen en manifestaties, informatiecampagnes, wedstrijden, enquêtes en studies) // 3,800 Technische bijstand // 0,350 TOTAAL // 8,000 7.2.2 Voorbereidingsacties (2000) Onderdeel // Begroting Communautair niveau (tot 100% financiering) // Voorbereiding van een openingsmanifestatie op communautair niveau (0,3 miljoen euro) en bijdragen aan de voorbereiding van 15 nationale manifestaties (0,75 miljoen euro) // 1,050 Voorbereidende informatie- en promotiecampagne // 1,300 Voorbereidingsenquêtes (+ één Eurobarometervraag) // 0,300 Lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau (ten hoogste 50%) // Subsidies aan ongeveer 60 verschillende projecten (gemiddeld ongeveer 20.000 euro per project) ter voorbereiding van verdere acties in het kader van het Europees Jaar // 1,200 Technische bijstand voor voorbereidingsacties // 0,150 TOTAAL // 4,000 7.3 Tijdschema van de vastleggings- en betalingskredieten >RUIMTE VOOR DE TABEL> Betalingskredieten >RUIMTE VOOR DE TABEL> 8. BEPALINGEN OM FRAUDE TEGEN TE GAAN Alle tussen de Commissie en de begunstigden gesloten contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen bieden de mogelijkheid van controle ter plaatse door de Commissie en de Rekenkamer bij de begunstigde van een communautaire subsidie alsmede de mogelijkheid gedurende vijf jaren na het einde van de contractperiode bewijsstukken te verlangen van alle uitgaven in het kader van deze contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen. De begunstigden moeten een verslag en een financieel verslag overleggen, die op inhoud en subsidiabiliteit zullen worden getoetst aan het doel van de communautaire financiering, rekening houdende met de contractuele verplichtingen en de beginselen van zuinigheid en goed financieel beheer. Bij de financiële overeenkomsten wordt informatie van administratieve en financiële aard gevoegd. Deze is met name bedoeld om de voor steun in aanmerking komende uitgaven uit hoofde van deze overeenkomsten nader te omschrijven. In voorkomend geval wordt de communautaire bijdrage aan de financiering beperkt tot bepaalde reële, herkenbare en in de boekhouding van de begunstigde controleerbare kosten om de controle en de audit (alsmede de evaluatie tijdens de selectie) van de gesubsidieerde projecten te vergemakkelijken. 9. CONTROLE EN EVALUATIE 9.1 Controle Gezien de korte looptijd van het Europees Jaar zal de controle met name gebaseerd zijn op: - permanente uitwisseling van informatie tussen de Commissie, de nationale coördinatieorganen die op nationaal niveau verantwoordelijk zijn voor de coördinatie en de tenuitvoerlegging van het Europees Jaar en, in voorkomend geval, de hierbij betrokken organisaties voor technische bijstand; - bewustmakingsmaatregelen teneinde een "cultuur van evaluatie en controle" bij de verschillende actoren te bevorderen. 9.2 Evaluatie Uit hoofde van artikel 11 van het ontwerp-besluit tot uitroeping van het Europees Jaar van de talen evalueert de Commissie in samenwerking met de lidstaten het programma en legt ze uiterlijk 31 december 2002 een verslag voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De eindresultaten van deze evaluatieprocedure worden aan alle betrokkenen meegedeeld. Tegen deze achtergrond zal de Commissie met name aandacht besteden aan de onderstaande aspecten: De kwantitatieve resultaten van het Europees Jaar zullen worden getoetst op onder meer de volgende aspecten: - het aantal mensen dat heeft deelgenomen aan de initiatieven die in het kader van het Europees Jaar werden georganiseerd en het percentage van de inwoners van Europa dat op de hoogte was van het Jaar en het doel en de doelstellingen ervan; - het percentage in het kader van het Jaar georganiseerde activiteiten dat, in voorkomend geval, na afloop van het Jaar werd voortgezet, in totaal en al naar de kenmerken van de projecten; - het aandeel van organisaties die voor het eerst financiële steun van de Gemeenschap hebben ontvangen; - de geografische spreiding van activiteiten, de specificatie van de betrokken talen en de evenwichtige aard van de partnerschappen. De kwalitatieve resultaten van het Europees Jaar zullen worden getoetst op onder meer de volgende aspecten: - het succes van het Jaar voor wat betreft het bewustmaken van de bevolking in zijn algemeenheid en subgroepen binnen de bevolking (bijv. beroepsgroepen, leeftijdsgroepen, moeders, mensen met een specifieke moedertaal) van de de verschillende aspecten van het leren van talen en voor wat betreft het beïnvloeden van standpunten en gedrag; -de kwaliteit van de inhoud van de door de Commissie gefinancierde of medegefinancierde projecten. Ook de sterke en zwakke punten van de organisatie van het Europees Jaar zullen worden beoordeeld, met name via het verzamelen en analyseren van de standpunten van de nationale coördinatieorganen en van degenen die initiatieven hebben georganiseerd of eraan hebben deelgenomen. 10. HUISHOUDELIJKE UITGAVEN De feitelijke beschikbaarstelling van de benodigde administratieve middelen hangt af van het jaarlijkse besluit van de Commissie betreffende de toewijzing van de middelen, met name gelet op het aantal ambten en de aanvullende bedragen die door de begrotingsautoriteit zullen worden toegestaan. 10.1 Gevolgen voor het personeelsbestand >RUIMTE VOOR DE TABEL> 10.2 Totale financiële gevolgen van het personeel ( in euro's) >RUIMTE VOOR DE TABEL> (*) Personeel dat met het beheer van de maatregel belast is (berekend op basis van de titels A-1, A-2, A-4, A-5 en A-7) -kosten per jaar. 10.3 Financiële gevolgen van de overige huishoudelijke uitgaven als gevolg van de maatregel (in euro's) >RUIMTE VOOR DE TABEL> De kredieten zijn afkomstig uit de toewijzing van directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur.