This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/251/08
Case C-298/04: Reference for a preliminary ruling by the Giudice di Pace di Bitonto by order of that court of 30 June 2004 in the case of Pasqualina Murgolo against Assitalia Assicurazioni SpA
Zaak C-298/04: Verzoek van het Ufficio del giudice di pace di Bitonto van 30 juni 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Pasqualina Murgolo en Assitalia Assicurazioni SPA
Zaak C-298/04: Verzoek van het Ufficio del giudice di pace di Bitonto van 30 juni 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Pasqualina Murgolo en Assitalia Assicurazioni SPA
PB C 251 van 9.10.2004, p. 4–5
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
9.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 251/4 |
Verzoek van het Ufficio del giudice di pace di Bitonto van 30 juni 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Pasqualina Murgolo en Assitalia Assicurazioni SPA
(Zaak C-298/04)
(2004/C 251/08)
Het Ufficio del giudice di pace di Bitonto heeft bij beschikking van 30 juni 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 13 juli 2004, in het geding tussen Pasqualina Murgolo en Assitalia Assicurazioni SPA, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:
1. |
Dient artikel 81 van het Verdrag aldus te worden uitgelegd dat een afspraak tussen verzekeringsmaatschappijen over de onderlinge uitwisseling van informatie of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in die zin, die de betrokken maatschappijen in staat stellen de premies voor de BA-motorrijtuigenverzekeringen te verhogen in een mate die niet gerechtvaardigd is door de marktvoorwaarden, nietig zijn, mede gelet op het feit dat ondernemingen uit verschillende lidstaten aan de overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedragingen deelnemen? |
2. |
Dient artikel 81 van het Verdrag aldus te worden uitgelegd dat het het zich verzet tegen de toepassing van een nationale norm als artikel 33 van de Italiaanse wet nr. 287/1990, volgens welke de schadevordering wegens schending van de communautaire en nationale regels inzake mededingingsverstorende afspraken ook door derden dient te worden ingesteld bij een andere rechter dan die welke gewoonlijk bevoegd is voor vorderingen van die waarde, waardoor de kosten en de duur van het geding aanzienlijk toenemen? |
3. |
Dient artikel 81 van het Verdrag aldus te worden uitgelegd dat derden met een rechtens relevant belang de nietigheid kunnen inroepen van een afspraak of feitelijk afgestemde gedragingen die door deze gemeenschapsbepaling zijn verboden, en schadevergoeding kunnen vorderen indien er een causaal verband bestaat tussen de afspraak of de gedragingen en de schade? |
4. |
Dient artikel 81 van het Verdrag aldus te worden uitgelegd dat de verjaring van de daarop gebaseerde schadevordering begint te lopen op de dag waarop de afspraak of de onderling afgestemde feitelijke gedragingen tot stand zijn gekomen, dan wel op de dag waarop de afspraak of de onderling afgestemde feitelijke gedragingen zijn beëindigd? |
5. |
Dient artikel 81 van het Verdrag aldus te worden uitgelegd dat de nationale rechter, indien blijkt dat de op basis van het nationale recht te betalen schadevergoeding in elk geval lager is dan het economische voordeel dat de schadeveroorzakende onderneming die heeft deelgenomen aan de verboden afspraak of onderling afgestemde feitelijke gedragingen heeft genoten, de benadeelde partij van ambtswege ook een punitieve schadevergoeding dient toe te kennen, die nodig is om ervoor te zorgen dat de vergoedbare schade groter is dan het door de schadeveroorzakende onderneming genoten voordeel, om door artikel 81 van het Verdrag verboden afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tegen te gaan? |