This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/251/27
Order of the Court of First Instance of 8 July 2004 in Case T-341/02: Regione Siciliana v Commission of the European Communities (ERDF — Regulation (EEC) No 4253/88 — Termination of financial assistance — Action for annulment — Direct concern — Inadmissibility)
Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 8 juli 2004 in zaak T-341/02, Regione Siciliana tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (EFRO — Verordening (EEG) nr. 4253/88 — Beëindiging van financiële bijstand — Beroep tot nietigverklaring — Rechtstreeks geraakt worden — Niet-ontvankelijkheid)
Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 8 juli 2004 in zaak T-341/02, Regione Siciliana tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (EFRO — Verordening (EEG) nr. 4253/88 — Beëindiging van financiële bijstand — Beroep tot nietigverklaring — Rechtstreeks geraakt worden — Niet-ontvankelijkheid)
PB C 251 van 9.10.2004, p. 15–15
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
9.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 251/15 |
BESCHIKKING VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
van 8 juli 2004
in zaak T-341/02, Regione Siciliana tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)
(EFRO - Verordening (EEG) nr. 4253/88 - Beëindiging van financiële bijstand - Beroep tot nietigverklaring - Rechtstreeks geraakt worden - Niet-ontvankelijkheid)
(2004/C 251/27)
Procestaal: Italiaans
In zaak T-341/02, Regione Siciliana, vertegenwoordigd door I. Braguglia, avvocato dello Stato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: E. de March en L. Flynn, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg), betreffende een verzoek tot nietigverklaring van beschikking D (2002) 810439 van de Commissie van 5 september 2002 houdende beëindiging van de financiële bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) betreffende het grote project „Snelweg Messina-Palermo” (EFRO nr. 93.05.03.001 – Arinco nr. 93.IT.16.009), heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: J. Azizi, kamerpresident, M. Jaeger en F. Dehousse, rechters; griffier: H. Jung, op 8 juli 2004 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
2) |
Verzoekster wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van verweerster. |