Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/251/45

Zaak T-284/04: Beroep, op 12 juli 2004 ingesteld door UPS Europe N.V./S.A. en UPS Deutschland Inc. & co OHG tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 251 van 9.10.2004, p. 25–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

9.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/25


Beroep, op 12 juli 2004 ingesteld door UPS Europe N.V./S.A. en UPS Deutschland Inc. & co OHG tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-284/04)

(2004/C 251/45)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 12 juli 2004 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door UPS Europe N.V./S.A., te Brussel, (België) en UPS Deutschland Inc. & co OHG, vertegenwoordigd door T. R. Ottervanger en A. S. Bijleveld, advocaten.

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

nietig te verklaren het stilzwijgende besluit van de Commissie tot afwijzing van hun confirmatief verzoek van 13 april 2004 om toegang tot bepaalde documenten;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking van 20 maart 2001 (1) heeft de Commissie vastgesteld dat Deutsche Post AG door haar handelwijze in de sector van pakketdiensten voor postorderbedrijven inbreuk maakte op artikel 82 van het EG-Verdrag. Voorts gelastte de Commissie Deutsche Post, een afzonderlijke dochteronderneming voor commerciële pakketdiensten op te richten en eveneens een systeem van transparante en op het marktmechanisme gebaseerde prijsstelling tussen Deutsche Post AG en die dochteronderneming vast te stellen. Deutsche Post werd gelast de Commissie jaarlijks te informeren over het nakomen van deze verbintenissen. Deutsche Post deed dit bij brief van 22 mei 2003. Verzoeksters, die in dezelfde sector actief zijn, vroegen een niet-vertrouwelijke versie van deze brief en kregen die op 22 september 2003. Op 20 oktober 2003 vroegen verzoeksters de Commissie om hun toegang te verlenen tot de gemiddelde prijzen voor interne transfers die door Deutsche Post aan haar dochteronderneming in rekening werden gebracht. Deze informatie was onzichtbaar gemaakt in de niet-vertrouwelijke versie van de brief van 22 mei 2003. Zij verzochten eveneens om toegang tot een rapport en een berekening die volgens dezelfde brief op 16 november 2001 aan de Commissie waren voorgelegd. Het verzoek werd ingediend op grond van verordening nr. 1049/2001 (2), (PB L 145 van 31.05.2001, blz. 43-48). Verzoeksters herhaalden hun verzoek op 18 november 2003 en dienden op 13 april 2004 een confirmatief verzoek in. Bij brief van 21 april 2004 bevestigde de Commissie de ontvangst van het confirmatief verzoek en verklaarde zij dat zij Deutsche Post raadpleegde over de precieze strekking van de commercieel gevoelige informatie in de documenten waarom werd verzocht. Aangezien verzoeksters geen verder antwoord ontvingen, zijn zij van mening dat sprake is van een stilzwijgend besluit van de Commissie tot afwijzing van hun verzoek tot toegang en verzoeken zij het Hof dit nietig te verklaren.

Tot staving van hun verzoek roepen verzoeksters een schending van verordening nr. 1049/2001 in, door aan te voeren dat geen van de uitzonderingen van artikel 4 van toepassing is en dat daarom de toegang had moeten worden verleend waarom was verzocht. Zij roepen ook de niet-nakoming door de Commissie van de motiveringsplicht krachtens artikel 253 EG in. Verzoeksters stellen dat de Commissie verordening nr. 1049/2001 ook heeft geschonden omdat ze niet binnen de voorgeschreven termijn heeft geantwoord en evenmin heeft gemotiveerd waarom zij toegang heeft geweigerd. Ten slotte stellen zij dat de Commissie een inbreuk heeft gepleegd op haar eigen Reglement van orde, zoals gewijzigd bij besluit van de Commissie van 5 december 2001 (3). Volgens verzoeksters had de Commissie binnen een termijn van vijftien werkdagen de raadpleging van Deutsche Post moeten afronden en een besluit hebben vastgesteld.


(1)  Beschikking van de Commissie van 20 maart 2001 in een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag (zaak COMP/35.141 Deutsche Post AG) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 728), PB L 125 van 05.05.2001, blz. 27.

(2)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

(3)  PB L 345 van 29.12.2001, blz. 94.


Top
  翻译: