This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/251/49
Case T-295/04: Action brought on 22 July 2004 by Centro Provincial de Jóvenes Agricultores de Jaén against Council of the European Union
Zaak T-295/04: Beroep, op 22 juli 2004 ingesteld door Centro Provincial de Jóvenes Agricultores de Jaén tegen Raad van de Europese Unie
Zaak T-295/04: Beroep, op 22 juli 2004 ingesteld door Centro Provincial de Jóvenes Agricultores de Jaén tegen Raad van de Europese Unie
PB C 251 van 9.10.2004, p. 27–27
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
9.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 251/27 |
Beroep, op 22 juli 2004 ingesteld door Centro Provincial de Jóvenes Agricultores de Jaén tegen Raad van de Europese Unie
(Zaak T-295/04)
(2004/C 251/49)
Procestaal: Spaans
Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 22 juli 2004 beroep ingesteld tegen Raad van de Europese Unie door Centro Provincial de Jóvenes Agricultores de Jaén, gevestigd te Jaén (Spanje), vertegenwoordigd door José Francisco Vázquez Medina, advocaat te Jaén.
Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:
— |
de nietigheid — ipso iure — van artikel 1, punt 7, van verordening (EG) nr. 864/2004 van de Raad vast te stellen; |
— |
de beslissing omtrent de kosten aan te houden. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeker komt op tegen voormelde bepaling, voorzover deze uitsluitend voor olijfolie naast de andere drie voor de overige landbouwsectoren voorziene verkoopjaren (2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003) ook het verkoopjaar 1999/2000 omvat om de rechtstreekse steun aan de producenten te bepalen.
Tot staving van zijn vorderingen stelt verzoeker dat de bestreden bepaling niet alleen niet gemotiveerd is, waarmee de plicht tot motivering van de handelingen wordt geschonden, maar ook discriminerend is voor bepaalde regio's en zeer veel landbouwers, aangezien de productie in Andalusië, met name in Jaén, in het verkoopjaar 1999/2000 zeer gering was. Zo worden de olijventelers van Jaén samen met andere olijventelers van Córdoba en Granada bij de berekening van de steun met inaanmerkingneming van voornoemd verkoopjaar enkel daardoor economisch ernstig benadeeld en dus gediscrimineerd.
Ten slotte stelt verzoeker misbruik van bevoegdheid.