This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52005AR0148
Opinion of the Committee of the Regions on the Communication from the Commission on Restructuring and employment Anticipating and accompanying restructuring in order to develop employment: the role of the European Union
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie Herstructureringen en werkgelegenheid Anticiperen op en begeleiden van herstructureringen met het oog op de ontwikkeling van de werkgelegenheid: de rol van de Europese Unie
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie Herstructureringen en werkgelegenheid Anticiperen op en begeleiden van herstructureringen met het oog op de ontwikkeling van de werkgelegenheid: de rol van de Europese Unie
PB C 115 van 16.5.2006, p. 27–31
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
16.5.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 115/27 |
Advies van het Comité van de Regio's over de „Mededeling van de Commissie Herstructureringen en werkgelegenheid Anticiperen op en begeleiden van herstructureringen met het oog op de ontwikkeling van de werkgelegenheid: de rol van de Europese Unie”
(2006/C 115/06)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
Gelet op de Mededeling van de Commissie Herstructureringen en werkgelegenheid/Anticiperen op en begeleiden van herstructureringen met het oog op de ontwikkeling van de werkgelegenheid: de rol van de Europese Unie, COM(2005) 120 final,
Gelet op het besluit van de Commissie van 31 maart 2005 om het Comité, overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het EG-Verdrag, hierover te raadplegen,
Gelet op het besluit van het bureau van 12 april 2005 om de commissie „Economisch en sociaal beleid” te belasten met de opstelling van een advies ter zake,
Gelet op zijn advies over de Geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid 2005 -2006 (CdR 147/2005 fin),
Gelet op zijn advies over De herziening van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (CdR 77/2005 fin),
Gelet op zijn advies over de Mededeling van de Commissie over de sociale agenda (CdR 80/2005 fin),
Gelet op zijn advies over de Mededeling van de Commissie over de Sociale dimensie van de globalisering — hoe de EU ertoe bijdraagt dat iedereen er voordeel van heeft (CdR 328/2004 fin),
Gelet op het door de commissie „Economisch en sociaal beleid” op 23 september 2005 goedgekeurde ontwerpadvies (CdR 148/2005 rev. 2) (rapporteur: mevrouw Oldfather, lid van het Schotse parlement, (UK/PSE),
heeft tijdens zijn 62e zitting van 16 en 17 november 2005 (vergadering van 16 november) het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd:
1. Standpunten van het Comité van de Regio's
1.1 |
Het Comité vindt de Mededeling een nuttige bijdrage tot het belangrijke debat over de herstructurering van ondernemingen en over de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid. Herstructurering is een manier geworden op veranderingen op de markt, de totstandbrenging van de interne markt en de globalisering te reageren. Ze wordt door veel ondernemingen beschouwd als een belangrijke factor in hun beleid om hun concurrentievermogen te behouden, mits zij gezien wordt als mogelijkheid om nieuwe activiteiten te lanceren met een grotere meerwaarde en meer duurzame werkgelegenheid in het betrokken gebied. |
1.2 |
Het Comité is verheugd dat economische herstructurering aan de orde komt in de context van de Lissabon-strategie voor groei en het Europese sociaal model. Het benadrukt het belang van het Europese sociaal model voor de verlichting van de schadelijke gevolgen van herstructureringen voor zowel personen als lokale gemeenschappen en het beseft dat er, waar mogelijk, in verband hiermee preventief actie dient te worden ondernomen. |
1.3 |
Het Comité meent dat herstructureringen goed moeten worden begeleid om aan de zowel economische als sociale vereisten te voldoen; ze moeten voorts deel uitmaken van een langetermijnvisie op het verloop van de Europese economie om te garanderen dat de veranderingen daadwerkelijk tot een sterker concurrentievermogen bijdragen. |
1.4 |
Het Comité stelt vast dat de in Mededeling slechts het EU-niveau aan bod komt. Gezien de belangrijke rol van de lokale en regionale overheden en de lidstaten, betreurt het dat de aanpak in de Mededeling niet breder is opgezet en dat daarin niet is ingegaan op de taken van en wisselwerking tussen de diverse bestuurslagen. Aan de andere kant is de EU bevoegd voor zaken als de ontwikkeling van de interne markt, het handels- en ontwikkelingsbeleid en de agenda van Lissabon. Het is van belang dat de Commissie de gevolgen van dit beleid voor economische herstructureringen, en vice versa, onder de loep neemt. |
1.5 |
Het Comité sluit zich aan bij het standpunt in de Mededeling dat de kosten van herstructurering hoog kunnen uitvallen, niet alleen voor de werknemers, maar ook vanwege de schadelijke gevolgen ervan voor de lokale en regionale economie. |
1.6 |
Het Comité benadrukt de belangrijke rol die het Europese Waarnemingscentrum voor het veranderingsproces kan spelen door de aandacht op goede praktijken te vestigen, waarmee het publieke debat over de herstructurering en bedrijfsverplaatsingen beter zal kunnen worden onderbouwd. |
DE HUIDIGE UITDAGINGEN
1.7 |
Het Comité beaamt dat de volgende redenen ondernemingen tot herstructurering kunnen doen besluiten:
|
1.8 |
Het Comité meent dat de globalisering en de verplaatsing van veel werkgelegenheid naar landen buiten de Europese Unie meer aandacht hadden moeten krijgen. |
1.9 |
Het Comité is van oordeel dat de sectorale patronen van werkgelegenheid en de kwaliteit van banen belangrijke overwegingen zijn voor de vormgeving van werkgelegenheids-, opleidings-, industrie- en landbouwbeleid in Europees verband. Uit de Mededeling komt naar voren komt dat er tussen 1977 en 2002 circa 30 miljoen banen in de EU zijn gecreëerd. In de dienstverlening zijn er 44 miljoen banen bijgekomen, terwijl er in de industrie 7 miljoen en in de landbouw 7,5 miljoen arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan. De arbeidsparticipatie van hooggeschoolde werknemers is toegenomen met 25,1 %; voor middelmatig geschoolden was die stijging 14,2 % en voor laaggeschoolden slechts 2,2 %. |
1.10 |
Het Comité is het eens met het in de Mededeling vertolkte oordeel over de voordelen voor groei en werkgelegenheid qua verdieping van de interne markt en openstelling van de economie voor de handel. Het acht het positief dat in de Mededeling de regionale gevolgen van deze beleidsgebieden worden erkend, alsook de behoefte aan sociale rechtvaardigheid op deze terreinen. |
1.11 |
Het Comité staat achter de in de Mededeling geformuleerde mening dat met beleid de gevolgen van herstructureringen kunnen worden beïnvloed. Daarbij moet worden gedacht aan beleid om de arbeidsmarkt beter te laten werken, om actief de werkgelegenheid te verbeteren en om bepaalde veranderingen vóór te zijn; ook moeten er regelingen worden getroffen om omscholing van werknemers te stimuleren. Volgens het Comité is voorts van belang dat doeltreffende lokale en regionale ontwikkelingsstrategieën worden uitgestippeld, die de groei van de economie ondersteunen en de basis ervan diversifiëren. In een dergelijke economie is het veel eenvoudiger om ondernemingen te herstructureren. |
1.12 |
Het Comité merkt op dat de Amerikaanse Trade Adjustment Assistance Reform Act uit 2002 wordt aangehaald als een positief voorbeeld van openstelling van de economie voor de handel en de verlening van steun aan ondernemingen en werknemers. Het is evenwel van oordeel dat er in de EU voorbeelden te over zijn van overheidsorganen die herstructureringsprocessen met succes begeleiden en daarmee als model kunnen dienen. |
OPLOSSINGEN OP COMMUNAUTAIR NIVEAU
i. Algemene benadering
1.13 |
Het Comité onderschrijft de behoefte aan meer coördinatie van communautaire beleid dat van invloed is op herstructureringen, en juicht met name de oprichting toe van een taskforce waarvan de diensten van de Commissie die met herstructureringen te maken hebben, deel uitmaken. |
1.14 |
Het Comité is het ermee eens dat een onderzoek wordt gedaan naar communautaire beleidsmaatregelen die van invloed zijn op herstructureringen, zodat daarin de nodige veranderingen kunnen worden aangebracht. |
ii. De hervorming van de Europese Werkgelegenheidsstrategie (EWS)
1.15 |
Het Comité doet een beroep op de lidstaten om ervoor te zorgen dat de in het kader van de Europese Werkgelegenheidsstrategie overeengekomen maatregelen onmiddellijk en doeltreffend worden uitgevoerd. |
1.16 |
Het Comité is ingenomen met de belangrijke verbanden die in de Mededeling worden gelegd tussen de Lissabon-strategie, de Europese Werkgelegenheidsstrategie en de Structuurfondsen. Het onderstreept het belang van maatregelen ter ondersteuning van aanpassingen en herstructureringen, zoals de Commissie deze voorstelt in het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het wijst er tevens op dat er hoogwaardige managementopleidingen moeten komen, die uitgaan van de lokale behoeften en waarbij zoveel mogelijk mensen betrokken worden, zodat werkgevers en werknemers over de capaciteiten beschikken om veranderingen doeltreffend aan te pakken; het schaart zich dus achter de voorstellen om „verandermanagers” op te leiden. |
1.17 |
Het Comité schaart zich volledig achter de conclusie in de Mededeling, te weten dat „de anticipatie op veranderingen (…) het meest doeltreffend (is) op lokaal niveau” en dat „het regionaal en cohesiebeleid van de Europese Unie een katalysatorrol (moet) spelen” (1). |
1.18 |
Het Comité roept de lidstaten ertoe op om het regionaal en het cohesiebeleid passende financiële middelen toe te kennen zodat deze beleidsvormen bij veranderingen als katalysator kunnen fungeren. |
1.19 |
Het herinnert eraan dat er in de „oude” lidstaten nog regio's zijn die qua ontwikkeling nog niet gelijk oplopen met de andere regio's van de EU en dus nog steeds behoefte hebben aan een convergentiebeleid; zij moeten, in ieder geval gedurende een overgangsperiode, in aanmerking blijven komen voor steun voor regionale ontwikkeling uit de structuurfondsen en het cohesiefonds. |
iii. Hervorming van de communautaire financiële instrumenten om beter te anticiperen op herstructureringen en om deze beter aan te pakken
1.20 |
Het Comité onderschrijft het standpunt in de Mededeling dat het Zevende Kaderprogramma en de onderwijs- en opleidingsprogramma's van de EU, evenals de Europese Werkgelegenheidsstrategie en de EU-Structuurfondsen, bij kunnen dragen tot de ontwikkeling van een concurrerende kenniseconomie, die de mobiliteit bevordert. |
1.21 |
Het stelt voor dat de middelen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie worden verhoogd, gezien het profijt dat dit soort activiteiten oplevert in perioden van bedrijfsherstructureringen, waarin de negatieve effecten weggenomen moeten worden die deze herstructureringsprocessen kunnen hebben voor de lokale economie in bepaalde regio's. |
1.22 |
Het Comité merkt op dat geen rekening is gehouden met het verschil in impact dat herstructureringsprocessen hebben op mannen en vrouwen; er moeten dus specifieke maatregelen worden getroffen al naar gelang van de problematiek. |
1.23 |
Het Comité is bezorgd over de geringe financiële middelen die tijdens de onderhandelingen tussen de lidstaten aan de verwezenlijking van de mededingingsdoelstelling worden toegewezen. Herstructureringen op deze gebieden gaan nog steeds door; voor veel terreinen is steun onontbeerlijk om regionale economieën geheel te moderniseren en een kenniseconomie tot stand te brengen. |
1.24 |
Het Comité spreekt opnieuw zijn steun uit voor de voorstellen van de Commissie voor een groeiaanpassingsfonds in de onderhandelingen over de structuurfondsen voor 2007-2013. |
1.25 |
Het Comité is ingenomen met het nieuwe elan dat spreekt uit het voorstel voor de oprichting van een groeiaanpassingsfonds, bedoeld voor de aanpak van omvangrijke economische en sociale schokken op lokaal en regionaal niveau als gevolg van herstructuringen in verband met globalisering, die lokale en regionale overheden niet hadden kunnen voorzien. |
1.26 |
Het Comité onderstreept het belang van de hervorming van het GLB en het beleid voor plattelandsontwikkeling om de schadelijke gevolgen van herstructureringen voor werknemers in de landbouw en rurale gemeenschappen te beperken en het vestigt speciaal de aandacht op het nut van beleid dat de ontwikkeling van binnen uit stimuleert. |
iv. Het industrie- en ondernemingsbeleid
1.27 |
Het Comité steunt de aanpak waartoe de EU in april 2004 besloot, toen het industrie- en ondernemingsbeleid werd herzien. N.a.v. die herziening is het regelgevend kader voor ondernemingen verbeterd, werd steun uitgesproken voor een groter concurrentievermogen en innovatie en kwam het tot gecoördineerde acties op sectoraal niveau. |
1.28 |
Het Comité spreekt zijn steun uit voor de in de Mededeling gedane suggestie dat de Commissie uitzoekt welke sectoren snel en ingrijpend veranderen en dat zij, met behulp van groepen op hoog niveau waarin alle betrokkenen vertegenwoordigd zijn, met name in die sectoren analyseert hoe het concurrentievermogen zich ontwikkelt, welke bedreigingen en kansen voor het milieu er zijn, wat de gevolgen op regionaal niveau zijn en welke maatregelen op communautair niveau kunnen worden genomen met het oog op de anticipatie op en de begeleiding van de veranderingen. |
v. Het concurrentiebeleid
1.29 |
Het Comité stelt vast dat de huidige richtsnoeren voor het redden en herstructureren van noodlijdende ondernemingen in oktober 2004 zijn ingevoerd zonder dat het Comité van de Regio's of het Europees Parlement zijn geraadpleegd. |
1.30 |
Het Comité merkt op dat de Commissie in juni 2005 het Actieplan inzake staatssteun (2) heeft gepubliceerd, dat in een afzonderlijk CvdR-advies aan de orde zal komen. Het stelt verder vast dat in dat Actieplan voor 2007/2008 een evaluatie en wijzigingen van de richtsnoeren voor het redden en herstructureren van noodlijdende ondernemingen worden aangekondigd; het wijst erop dat het geraadpleegd dient te worden voordat in 2009 nieuwe richtsnoeren ingevoerd worden. |
1.31 |
Het Comité benadrukt het belang van de ontwerpverordening houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (COM(2004) 492 final), volgens welke ondernemingen die steun uit deze fondsen ontvangen deze steun terug moeten betalen indien zij binnen zeven jaar na het financieringsbesluit een productieactiviteit beëindigen, waarbij eventueel werkgelegenheid verloren gaat (art. 56). |
vi. Het extern beleid
1.32 |
Het Comité verwelkomt de verklaring in de Mededeling dat de Sociale Agenda van toepassing is op externe maatregelen en voorzieningen bevat voor de bevordering van werkgelegenheid, sociaal beleid en fatsoenlijke werkomstandigheden voor iedereen. Voorts wordt gesteld dat de Sociale Agenda ook gericht is op bevordering van sociale grondrechten, ontwikkeling van de sociale dialoog, maatschappelijk verantwoord ondernemen en het proactief beheer van veranderingen op mondiaal niveau. Deze doelstellingen zijn voor de EU de leidraad bij contacten met internationale organisaties als de IAO, de OESO, de VN, het IMF, de Wereldbank en de WTO. |
vii. De versterking van het partnerschap voor verandering
1.33 |
Het Comité schaart zich achter de opmerkingen in de Mededeling dat de Commissie blijft werken aan partnerschappen voor verandering, en wel door de versterking van de sociale dialoog, een Mededeling over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de oprichting van een Forum „Herstructureringen.” |
1.34 |
Het Comité is van mening dat het eerste, in juni 2005 gehouden Forum „Herstructureringen” een doorslaand succes was en zou graag zien dat dit Forum een regelmatig terugkerend evenement wordt. Met name is het ingenomen met het voornemen om tijdens een volgend Forum de aandacht te richten op het lokale en regionale niveau. |
1.35 |
Het Comité is het ermee eens dat in de voorgenomen Mededeling over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen de aandacht uit dient te gaan naar best practices van ondernemingen en stakeholders om herstructureringen aan te pakken. Volgens onderhavige Mededeling hebben ondernemingen die herstructureringen op een maatschappelijk verantwoorde wijze aanpakken vaak een betere staat van dienst met betrekking tot concurrentievermogen en veerkracht. Het Comité verwelkomt deze conclusies. |
1.36 |
Het Comité juicht het voorstel in de Mededeling toe om het Europees Waarnemingscentrum voor het veranderingsproces te verzoeken toezicht te houden op herstructureringen en daarvan kwantitatieve en kwalitatieve analyses te maken ten behoeve van het publieke debat. |
viii. De aanpassing van het regelgevend en CAO-kader
1.37 |
Het Comité is ingenomen met voorstellen voor maatregelen op het gebied van regelgeving, modernisering en vereenvoudiging die onder het Actieprogramma van Lissabon vallen, alsook met het voorstel voor een Groenboek over arbeidsrecht waarin gekeken wordt naar nieuwe vormen van arbeidsorganisatie en naar de rol van arbeidsrecht ten aanzien van herstructureringen. Dit biedt tevens de gelegenheid om „reflectorische herstructureringen” onder de loep te nemen. Bij dat laatste valt te denken aan maatregelen als studieverlof, sabbatsjaren, deelbanen, telewerken en deeltijdarbeid; deze oplossingen zijn minder ontwrichtend dan het gedwongen ontslag waarmee „harder” herstructureren gepaard gaat. |
ix. De tweede fase van de raadpleging van de Europese sociale partners over herstructurering van bedrijven en de Europese ondernemingsraden
1.38 |
Het Comité is het eens met de opmerking in de Mededeling dat de sociale partners meer moeten worden betrokken bij het anticiperen op en het begeleiden van veranderingen en herstructureringen. |
1.39 |
Het Comité verwelkomt de benadering van de Commissie voor de herziening van de Richtlijn Europese ondernemingsraden, die in april 2004 van start is gegaan. De Commissie noemt vier gebieden waarop overeenstemming zou moeten worden bereikt met betrekking tot de rol van ondernemingsraden bij het anticiperen op en het beheren van veranderingen en herstructureringen. Tot deze gebieden behoort de goedkeuring van goede praktijken en een gemeenschappelijke aanpak van herstructureringen. |
2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's
2.1 |
Het Comité meent dat economische herstructurering van ondernemingen onlosmakelijk verbonden is met het moderniseringsproces voor de totstandbrenging van een toekomstgerichte kenniseconomie, maar wijst erop dat het Europese sociaal model versterkt moet worden om de nadelige gevolgen het hoofd te bieden die herstructureringen voor personen en lokale gemeenschappen kunnen hebben. |
2.2 |
Het Comité is het eens met de Commissie dat het Forum 'Herstructurering' een waardevolle rol kan vervullen en dat op een toekomstig Forum de rol van lokale en regionale overheden bij herstructureringen aan bod moet komen. |
2.3 |
Het Comité roept op tot meer onderzoek naar de reacties van regeringen op de herstructurering van ondernemingen, met name naar de rol van en wisselwerking tussen de EU-, nationale, regionale en lokale bestuurslaag, alsook tot meer onderzoek naar de oorzaken van herstructurering, met name globalisering. |
2.4 |
Het Comité verzoekt de EU, nationale en lokale overheden om bij beleidsvorming uit te gaan van werkgelegenheids- in plaats van arbeidszekerheid. Dit betekent dat van de idee van een baan voor het leven (arbeidszekerheid) wordt afgestapt ten gunste van een situatie waarin werknemers de nodige vaardigheden worden aangeleerd om gemakkelijker van baan te kunnen veranderen (werkgelegenheidszekerheid). |
2.5 |
Het Comité benadrukt de rol van het Europees Waarnemingscentrum voor het veranderingsproces en zijn taak om actuele informatie over economische herstructurering te verschaffen, waardoor het debat over het anticiperen op en het beheren van verandering met kennis van zaken kan worden gevoerd. |
2.6 |
Het Comité onderstreept de behoefte aan meer coördinatie van EU-beleid voor de aanpassing aan en het beheer van veranderingen en stelt voor, overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie, het beleid inzake onderwijs en beroepsopleiding toe te voegen aan de lijst van beleidslijnen die beter moeten worden gecoördineerd. |
2.7 |
Het Comité ziet uit naar een goed functionerende Europese Werkgelegenheidsstrategie, die een centrale rol vervult voor de aanpassing aan en het beheer van veranderingen en het scheppen van werkgelegenheid in groeisectoren. |
2.8 |
Het Comité beklemtoont dat herstructureringen van ondernemingen vlotter verlopen indien lokale en regionale agentschappen economische ontwikkelingsstrategieën hebben uitgestippeld voor verdere groei en diversificatie van de economie. Zo kan overtollig personeel sneller een andere baan vinden. |
2.9 |
Het Comité erkent de essentiële rol van de EU-Structuurfondsen en het Europees Sociaal Fonds bij herstructureringen en het beheer van veranderingen. Het CvdR doet een beroep op de lidstaten om een EU-budget vast te stellen waarmee lokale en regionale overheden hun economieën kunnen moderniseren en de nadelige gevolgen van herstructureringen voor de afzonderlijke bedrijven kunnen verminderen, rekening houdend met het feit dat het hier om een probleem gaat dat allerlei soorten regio's treft. |
2.10 |
Het Comité beveelt aan dat de lidstaten de oprichting van een groei- of globaliseringsfonds (als onderdeel van de EU-structuurfondsen) opnieuw overwegen, omdat de EU daarmee kan ingrijpen als een lokale of regionale economie door een crisis ten gevolge van herstructureringen getroffen wordt. Het CvdR meent dat dit fonds uitsluitend gebruikt moet worden op grond van een in de regio bereikte grens: bijv. het aantal werknemers dat slachtoffer is van herstructureringen die niet te voorzien waren, het werkloosheidspercentage in de regio en de gevolgen voor het regionale BNI. Het stemt ermee in dat het fonds maatregelen dient te omvatten voor het opvangen van de gevolgen voor werknemers, d.w.z. opleiding en herplaatsing van personeel. Het raadt aan dit fonds tot een permanent onafhankelijk onderdeel van de EU-begroting te maken met een eigen, vast jaarlijks budget. Het CvdR steunt de toewijzing van 1 miljard EUR aan dit fonds per jaar. |
2.11 |
Het Comité zou graag zien dat de Europese Unie acties overweegt voor de diversificatie van plattelandseconomieën en voor de verbetering van hun concurrentievermogen, zodat de ernstige gevolgen van herstructureringen in de landbouw verzacht kunnen worden. Met name het endogene ontwikkelingsbeleid kan hierbij een belangrijke rol spelen. |
2.12 |
Terwijl het CvdR de voorstellen voor industrie- en ondernemingsbeleid verwelkomt, beveelt het tevens aan dat de Commissie nauw samenwerkt met lokale en regionale overheden om vast te stellen welke sectoren aan snelle veranderingen onderhevig zijn. |
2.13 |
Het Comité wil geraadpleegd worden als de richtsnoeren voor het redden en herstructureren van ondernemingen in 2007-2008 herzien worden. |
2.14 |
Het Comité dringt er op aan dat overwegingen in verband met de Sociale agenda centraal staan in de onderhandelingen met internationale organisaties en in de Doha-ontwikkelingsronde. |
2.15 |
Het Comité legt de nadruk op de behoefte aan verantwoord beheer van verandering en herstructureringen zowel in de ondernemingen zelf als in diverse bestuurslagen, en op de behoefte om ervoor te zorgen dat werkgevers zich van hun verplichtingen bewust zijn. Volgens het Comité kan dit binnen de EU op verschillende manieren bereikt worden: versterking van de sociale dialoog, de Mededeling over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de onderhandelingen over de Richtlijn Ondernemingsraden. |
2.16 |
Het Comité beveelt aan dat ondernemingen eerst uitgaan van de stimulansen voor „reflectorische herstructureringen”. Bij dat laatste valt te denken aan maatregelen als studieverlof, sabbatsjaren, deelbanen, telewerken en deeltijdarbeid; deze oplossingen zijn minder ontwrichtend dan het gedwongen ontslag waarmee „harder” herstructureren, waarbij onderdelen van ondernemingen worden gesloten, gepaard gaat. |
Brussel, 16 november 2005.
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Peter STRAUB
(1) COM(2005) 120 final., blz. 12, voetnoot.
(2) COM(2005) 107 final – CdR 225/2005.