Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AR0120

Advies van het Comité van de Regio's over het Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma Burgers voor Europa ter bevordering van een actief Europees burgerschap

PB C 115 van 16.5.2006, p. 81–83 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

16.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 115/81


Advies van het Comité van de Regio's over het Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma „Burgers voor Europa” ter bevordering van een actief Europees burgerschap

(2006/C 115/18)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

GEZIEN het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het programma „Burgers voor Europa” ter bevordering van een actief Europees burgerschap (COM(2005) 116 final);

GEZIEN het besluit van de Europese Commissie van 6 april 2005 om, overeenkomstig artikel 151, artikel 265, lid 1 en artikel 308 van het EG-Verdrag, het CvdR over bovengenoemd document te raadplegen;

GEZIEN het besluit van zijn voorzitter van 20 januari 2005 om de commissie „Constitutionele aangelegenheden en Europese governance” met de voorbereiding van een advies over dit document te belasten;

GEZIEN het op 29 oktober 2004 ondertekende Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, in het bijzonder de artikelen I-10 en III-280;

GEZIEN het Besluit 2004/100/EG van de Raad van 26 januari 2004 tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap („civic participation”) (1);

GEZIEN zijn advies van 20 november 2003 over het „Voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap (civic participation)”, en de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de door de lidstaten te nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat alle burgers van de Unie in 2004 deelnemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement in een uitgebreide Unie” (CdR 170/2003 fin) (2);

GEZIEN zijn advies van 21 november 2002 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een voorlichtings- en communicatiestrategie voor de Europese Unie” (COM(2002) 350 final) (CdR 124/2002 fin) (3);

GEZIEN het Vierde verslag van de Commissie over het burgerschap van de Unie (1 mei 2001- 30 april 2004) — (COM(2004) 695 final);

GEZIEN de Mededeling van de Europese Commissie „Naar een actief burgerschap: cultuur en verscheidenheid in Europa bevorderen door programma's voor jeugd, cultuur, de audiovisuele sector en participatie van de burgers” (COM(2004) 154 final);

GEZIEN het door de commissie „Constitutionele aangelegenheden en Europese governance” op 4 oktober 2005 goedgekeurde ontwerpadvies (CdR 120/2005 rév. 2) (rapporteur: mevrouw DU GRANRUT, lid van de regioraad van Picardië en loco-burgemeester van Senlis (FR/EVP));

1)

OVERWEGENDE dat in het tweede deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap een burgerschap van de Unie wordt ingesteld, en dat dit burgerschap krachtens artikel 17 van dat Verdrag het nationale burgerschap aanvult doch niet in de plaats daarvan komt; dat deze bepalingen zijn overgenomen in artikel I-10 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa; dat titel VI van dit Verdrag aan „Het democratische bestel van de Unie” is gewijd;

2)

OVERWEGENDE dat het burgerschap in de eerste plaats het bestuur dat het dichtst bij de burger staat aanbelangt; dat de lokale en regionale overheden overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel een actieve rol moeten spelen bij de bevordering van dat burgerschap;

3)

OVERWEGENDE dat het Comité van de Regio's als spreekbuis van de regionale en lokale overheden en pleitbezorger van inspraak van de burger in het communautaire besluitvormingsproces als eerste belang heeft bij de bevordering en concretisering van het Europees burgerschap;

4)

OVERWEGENDE dat de Raad met bovengenoemd besluit van 26 januari 2004, een driejarig communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap heeft ingesteld; dat de acties die onder dit programma vallen voor een referentiebedrag van 72 miljoen euro, moeten worden voortgezet;

5)

OVERWEGENDE dat in het kader van de uitbreiding van de EU een bijzondere inspanning moet worden geleverd voor de bevordering van het Europees burgerschap in de nieuwe lidstaten;

6)

OVERWEGENDE dat het jaar 2005 door de Raad van Europa is uitgeroepen tot Europees jaar van het burgerschap via het onderwijs, waarbij het belang van onderwijs voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten centraal staat; dat tijdens de derde topconferentie van de Raad van Europa in 2005 te Warschau een jongerentop heeft plaatsgevonden, die heeft laten zien dat een actieve jeugd, die zich bewust is van haar nieuwe identiteit, de beste promotie voor een actief burgerschap is;

heeft tijdens zijn 62e zitting op 16 en 17 november 2005 (vergadering van 17 november) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd:

1.   Standpunten van het Comité van de Regio's

1.1

Het CvdR is van mening dat de EU haar burgers meer bewust moet maken van de Europese dimensie van hun burgerschap.

1.2

Het is ervan overtuigd dat de toegenomen verscheidenheid binnen de Unie als gevolg van de toetreding in mei 2004 van tien (en later nog meer) nieuwe lidstaten, specifieke inspanningen vereist om een actief burgerschap te bevorderen. Dit geldt zowel voor de nieuwe lidstaten als de vijftien oude lidstaten, waar bij de bevordering van een actief burgerschap ook moet worden gekeken naar de culturele, sociale en taalkundige verrijking als gevolg van de uitbreiding.

1.3

Het maakt zich zorgen over het feit dat de Europese burgers het gevoel hebben dat zij buiten de besluitvormingscentra in de EU worden gehouden en over het gebrek aan informatie, waardoor zij een afwijzende houding aannemen tegenover de politieke ontwikkeling van de EU.

1.4

Het hamert op de fundamentele rol van de lokale en regionale overheden bij de ontwikkeling van een actief Europees burgerschap.

1.5

Het is ingenomen met het voorstel voor een besluit tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap, dat voor de periode 2007-2013 een budget van 235 miljoen euro krijgt toebedeeld. Dit actieprogramma volgt op het programma 2004-2006, waarvoor het budget van 72 miljoen euro volgens het CvdR te laag was (advies CdR 170/2003).

1.6

De bevordering van het burgerschap is een horizontaal thema waarmee ook op andere beleidsterreinen van de Europese Unie rekening moet worden gehouden; zo zouden de programma's op het gebied van onderwijs, cultuur en jeugd aandacht moeten besteden aan het Europees burgerschap, evenals de acties die DG Justitie, vrijheid en veiligheid ontplooit in het kader van het programma voor grondrechten en het burgerschap voor de periode 2007-2013.

1.7

Wel is het CvdR van mening dat sommige programmaonderdelen, zoals die met betrekking tot de gemeenschappelijke waarden van de Europese burgers en de mijlpalen in hun geschiedenis, een sterke „burgerschapdimensie” hebben en dus beter in het programma „Burgers voor Europa” zouden kunnen worden ondergebracht.

1.8

Ten einde de kwaliteit van de burgerprojecten te verhogen moeten tevens maatregelen worden genomen om lokale en regionale betrokkenen te steunen bij de uitwisseling van beste praktijken en ervaringen.

1.9

Het CvdR is ermee ingenomen dat de Europese Commissie, in het kader van de totstandkoming van het onderhavige voorstel, een brede openbare raadpleging heeft gehouden die is uitgemond in een raadplegend forum op 3 en 4 februari jl., waartoe het zelf heeft bijgedragen.

1.10

Het CvdR stemt in met de prioriteit die in het actieprogramma wordt gegeven aan jumelages van steden, waarvoor bijna een derde van de middelen wordt uitgetrokken.

1.11

Te oordelen naar de financiële perspectieven van het nieuwe programma vreest het CvdR echter dat het aantal gefinancierde projecten zal dalen, en dat er tevens nadelige gevolgen zullen zijn voor bestaande projecten.

1.12

Het is van mening dat de jumelage van andere lokale en regionale overheden eveneens moet worden aangemoedigd, met inachtneming van de nationale wetgeving.

1.13

Grensoverschrijdende gebieden staan in contact met meerdere nationale culturen; hier heeft de ontwikkeling van een Europese identiteit de meeste kans van slagen. Het CvdR is ingenomen met de discussie die met name in DG Regio op gang is gebracht over de totstandkoming van grensoverschrijdende samenwerkingsstructuren waarin de burgerdimensie wordt geïntegreerd.

1.14

Het CvdR stemt in met het beginsel dat het programma overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 wordt opengesteld voor de EVA-landen die partij zijn bij de EER-overeenkomst, de kandidaat-lidstaten waarvoor een pretoetredingsstrategie is opgestart en de landen van de westelijke Balkan. Het betreurt echter dat in dit voorstel geen rekening wordt gehouden met onderdanen van de Unie die buiten het grondgebied van de Unie verblijven.

1.15

Het juicht de bevordering van een „actieve civiele samenleving” in Europa toe, en vindt dat projecten van het maatschappelijk middenveld prioriteit verdienen.

1.16

Het onderstreept het belang van een actief voorlichtings- en communicatiebeleid voor de lange termijn, dat het verkiest boven de organisatie van evenementen die weliswaar erg zichtbaar zijn maar waarvan de impact niet altijd even groot is.

1.17

Het is ingenomen met de inspanningen om de restricties voor begunstigden te reduceren zonder inbreuk te plegen op de bestaande financiële voorschriften, die overigens nog voor verbetering vatbaar zijn.

1.18

Het staat positief tegenover het voorgenomen follow-up- en evaluatieproces, en met name de toezending van drie verslagen in 2010, 2011 en 2015, maar betreurt dat er nog altijd geen tussentijdse evaluatie is gemaakt van het driejarenprogramma 2004-2006.

2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

2.1

Het CvdR hoopt dat het Europees Parlement en de Raad dit besluit zonder vertraging zullen goedkeuren, zodat de continuïteit van de activiteiten in het kader van het driejarenprogramma 2004-2006 gewaarborgd is.

2.2

De Commissie zou in al haar voorstellen — en met name die op het gebied van onderwijs, cultuur, jongeren en bescherming van de grondrechten — aandacht moeten besteden aan het Europees burgerschap. Ook zou zij bepaalde onderdelen van andere programma's naar dit programma moeten overhevelen, als deze onderdelen althans hoofdzakelijk de bevordering van het burgerschap tot doel hebben.

2.3

Het CvdR is van mening dat de geplande financiering voor de bevordering van een actief burgerschap in de nieuwe lidstaten naar boven moet worden bijgesteld en van een specifieke begrotingslijn moet worden voorzien.

2.4

Het CvdR benadrukt dat er meer jumelages van steden moeten komen, en stelt voor nog meer lokale en regionale overheden aan te sporen zich in te zetten voor nieuwe en bestaande jumelages, en zich daarbij te spiegelen aan de beste praktijkvoorbeelden.

2.5

De bevordering van het Europees burgerschap in grensoverschrijdende gebieden verdient speciale aandacht.

2.6

Het CvdR dringt aan op een bezinning over de vraag hoe het Europees burgerschap van Europese onderdanen die buiten het grondgebied van de EU wonen, kan worden bevorderd.

2.7

Volgens het CvdR is er behoefte aan een voorlichtings- en communicatiebeleid voor de lange termijn, dat voornamelijk is gericht op jongeren en dat een duidelijke Europese stempel draagt.

2.8

Het CvdR dringt erop aan dat de inspanningen om de administratieve rompslomp te verminderen, worden voortgezet.

2.9

De lokale en regionale overheden zouden als dragers van dat voorlichtings- en communicatiebeleid moeten kunnen optreden.

2.10

Het CvdR stelt voor dat er een aanbeveling wordt uitgewerkt waarvan het doel is om educatie t.a.v. het Europees burgerschap op school en in de universiteiten te bevorderen, waarbij de Commissie het voortouw neemt, maar waarbij ook het CvdR betrokken wordt als vertegenwoordiger van de overheden die bevoegd zijn voor onderwijs.

Brussel, 17 november 2005.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Peter STRAUB


(1)  PB L 30 van 4-2-2004, blz. 6.

(2)  PB C 73 van 23-3-2004, blz. 46

(3)  PB C 73 van 26-3-2003, blz. 46.


Top
  翻译: