This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/283/19
Case C-394/07: Reference for a preliminary ruling from the Corte d'Appello di Milano (Italy) lodged on 22 August 2007 — Marco Gambazzi v Daimler Chrysler Canada Inc and CIBC Mellon Trust Company
Zaak C-394/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d'appello di Milano (Italië) op 22 augustus 2007 — Marco Gambazzi/DaimlerChrysler Canada Inc., CIBC Mellon Trust Company
Zaak C-394/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d'appello di Milano (Italië) op 22 augustus 2007 — Marco Gambazzi/DaimlerChrysler Canada Inc., CIBC Mellon Trust Company
PB C 283 van 24.11.2007, p. 11–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/11 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d'appello di Milano (Italië) op 22 augustus 2007 — Marco Gambazzi/DaimlerChrysler Canada Inc., CIBC Mellon Trust Company
(Zaak C-394/07)
(2007/C 283/19)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Corte d'appello di Milano
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Marco Gambazzi
Verwerende partij: DaimlerChrysler Canada Inc., CIBC Mellon Trust Company
Prejudiciële vragen
1) |
Kan de rechter van de staat waar om verlof tot tenuitvoerlegging van een beslissing wordt verzocht, op basis van de openbare-ordeclausule van artikel 27, punt 1, Executieverdrag rekening houden met het feit dat de rechter van de staat waar de beslissing is gegeven, de partij die in het ongelijk is gesteld en die in rechte is verschenen, in de hierboven genoemde omstandigheden de mogelijkheid heeft ontzegd om na de vaststelling van een beschikking waarbij zij van de procedure is uitgesloten (debarment), enig verweer te voeren? |
2) |
Of dient deze bepaling, gelezen in samenhang met de in de artikelen 26 en volgende Executieverdrag neergelegde beginselen betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen binnen de Gemeenschap, aldus te worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staat dat de nationale rechter de openbare orde in de zin van artikel 27, punt 1, geschonden acht wanneer in een civiele procedure een van de partijen wegens niet-uitvoering van een bevel van de rechter door een beschikking van deze laatste van de procedure wordt uitgesloten en hierdoor haar rechten van verdediging niet kan uitoefenen? |