This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0155
Case C-155/09: Action brought on 4 May 2009 — Commission of the European Communities v Hellenic Republic
Zaak C-155/09: Beroep ingesteld op 4 mei 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
Zaak C-155/09: Beroep ingesteld op 4 mei 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
PB C 167 van 18.7.2009, p. 4–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.7.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 167/4 |
Beroep ingesteld op 4 mei 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek
(Zaak C-155/09)
2009/C 167/07
Procestaal: Grieks
Partijen
Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: R. Lyal en D. Triantafyllou, gemachtigden)
Verwerende partij: Helleense Republiek
Conclusies
— |
vaststellen dat de Helleense Republiek de verplichtingen niet nakomt die op haar rusten krachtens de artikelen 18 EG, 39 EG en 43 EG in het licht ook van artikel 12 EG (en krachtens de artikelen 28, 31 en 4 van de EER-Overeenkomst), voor zover zij de uitoefening van de uit deze bepalingen voortvloeiende fundamentele vrijheden belemmert
|
— |
de Helleense Republiek verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De vrijstelling van de overdrachtbelasting komt hoofdzakelijk aan Griekse staatsburgers ten goede. De uitsluiting van de vrijstelling van gemeenschapsonderdanen die niet reeds in Griekenland verblijven, vormt een discriminatie op grond van nationaliteit, die de aankoop van een eerste woning in Griekenland door burgers van andere lidstaten bemoeilijkt en belemmert. Deze discriminerende belemmering wordt bevestigd en versterkt door de uitdrukkelijke beperking van de vrijstelling tot de Griekse staatsburgers in het buitenland.
Deze maatregel is niet geschikt om voor de inwoners van het land de toegang tot de eigendom van hun woning te vergemakkelijken, bij gebrek aan een overeenkomstige verplichting wat het gebruik van het onroerend goed betreft. Bovendien is hij overdreven, aangezien de feitelijke verblijfplaats zou kunnen worden gecontroleerd door verklaringen van de kopers, vergezeld van diverse inschrijvingen in registers en van controles.
Wat de uitdrukkelijke beperking van de vrijstelling tot Grieken in het buitenland betreft, zij kan niet worden gerechtvaardigd door het doel hen naar Griekenland te doen terugkeren, aangezien dit doel in strijd is met het beginsel van het vrije verkeer.