Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010AE1179

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Groenboek — Bosbescherming en bosinformatie in de EU: Onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering” (COM(2010) 66 definitief)

PB C 48 van 15.2.2011, p. 155–159 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 48/155


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Groenboek — Bosbescherming en bosinformatie in de EU: Onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering”

(COM(2010) 66 definitief)

2011/C 48/27

Rapporteur: Seppo KALLIO

Corapporteur: Brendan BURNS

De Commissie heeft op 17 mei 2010, o.g.v. art. 304 van het Verdrag over de Werking van de Europese Unie, besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het

Groenboek „Bosbescherming en bosinformatie in de EU: Onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering”

COM(2010) 66 final.

De gespecialiseerde afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 31 augustus 2010.

Tijdens zijn 465e zitting van 15 en 16 september 2010 (vergadering van 15 september) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat werd goedgekeurd met 121 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 4 onthoudigen.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC stelt vast dat

bossen als hernieuwbare natuurlijke hulpbron, leverancier van verschillende ecosysteemdiensten en voorwaarde voor het welzijn van de mensen de komende decennia naar verwachting steeds meer aan betekenis zullen winnen;

de klimaatverandering volgens de prognoses gevolgen zal hebben voor het elementaire functioneren van ecosystemen en dus ook voor de ecologische diensten die door bossen worden geboden;

het ernaar uitziet dat de klimaatverandering de onzekerheid in de hand zal werken en de kans zal vergroten op allerlei grensoverschrijdende verschijnselen en risico's voor het milieu, zoals insectenplagen, ziektes, periodes van droogte, overstromingen, stormen en bosbranden, en

er bij de besluitvorming over bossen een steeds grotere rol is weggelegd voor onderzoek en voor actuele bosinformatie als basis van een bosbeheer dat zich aanpast aan de klimaatverandering.

1.2

Het EESC benadrukt dat

er op een evenwichtige wijze aandacht moet worden besteed aan de verschillende functies van bossen, niet alleen aan de bescherming ervan;

er alleen zorg kan worden gedragen voor de ecosystemen en de hierop gebaseerde ecologische diensten en publieke goederen als boseigenaren en andere betrokkenen, zoals bosaannemers en houtverbruikers, d.w.z. degenen die in de praktijk besluiten nemen over bossen, de nodige economische prikkels en informatie krijgen;

de gevolgen en multiplicatoreffecten van de klimaatverandering kunnen worden verzacht door risicopreventie en anticipatie op crisissituaties, en

de samenwerking tussen overheid en direct betrokkenen een belangrijk middel is om grensoverschrijdende verschijnselen in de hand te houden en de informatievoorziening over bossen te optimaliseren.

1.3

Het EESC stelt voor om de grote betekenis van bossen en de bos- en houtsector voor de groene economie, zoals geschetst in de Europa 2020-strategie, op de verschillende beleidsterreinen als volgt in aanmerking te nemen:

de bosgerelateerde onderdelen van het EU-beleid, waaronder de bosbouwstrategie en het actieplan voor de bossen, zouden het actieve beheer en gebruik van bossen moeten bevorderen en ervoor moeten zorgen dat de duurzame en milieuvriendelijke benutting van hout en houtproducten rendabeler wordt;

er moet zorg worden gedragen voor de coördinatie van bosaangelegenheden met andere sectoren en het voor die sectoren uitgestippelde beleid, o.a. door de rol van het permanent comité voor de bosbouw en andere comités met een adviserende functie in de EU-besluitvorming over bossen te versterken (1), en

in het landbouwbeleid van de EU moet rekening worden gehouden met de prijs die op de verschillende ecosysteemdiensten en publieke goederen staat.

1.4

Het EESC beveelt de Commissie aan om

het goede voorbeeld te geven aan de lidstaten als het gaat om de coördinatie van bosaangelegenheden met andere sectoren, beleidsterreinen, naburige landen en overige betrokken partijen op het gebied van preventie en het beheersbaar houden van risico's en crisissen;

steun te geven aan de productie van objectieve informatie over de bos- en houtsector, bijv. in het kader van het Internationale Jaar van het Bos in 2011, zodat de bos- en houtsector een breder draagvlak krijgt bij boseigenaren, consumenten en burgers;

de eigenschappen van hout en houtproducten onder de aandacht te brengen, bijv. door informatie te verstrekken over de voordelen ervan voor het klimaat, wat zal bijdragen tot een duurzame consumptie en productie;

een studie te laten verrichten naar de actoren die betrokken zijn bij het verzamelen van bosinformatie en naar de door hen verzamelde gegevens;

zich, in samenwerking met het technologieplatform voor de bos- en houtsector, researchcentra, nationale organisaties en de verschillende actoren binnen de bos- en houtsector, in te zetten voor de ontwikkeling van systemen op het gebied van bosinformatie en bosplanning en de hierop betrekking hebbende goede praktijken, wat het gemakkelijker zal maken om plotseling optredende veranderingen (bijv. rampen) te lokaliseren en hierop te reageren, en

meer steun te geven aan de lidstaten en andere actoren bij het realiseren en monitoren van duurzame bosbouw en bij het produceren van de hiervoor benodigde informatie en het harmoniseren van de informatieproductie.

2.   Uitgangspositie en taakstelling

2.1

Doel van het groenboek is het publieke debat in de hele EU aan te zwengelen, adviezen in te winnen over het toekomstige beleid inzake bosbescherming en bosinformatie en elementen aan te dragen met het oog op een eventuele actualisering van de EU-bosbouwstrategie met betrekking tot klimaataspecten. De thematiek van het groenboek bouwt voort op het hieraan voorafgaande witboek van de Commissie over „Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader” (2).

2.2

In het groenboek wordt een overzicht gegeven van de algemene staat waarin de bossen verkeren en van hun betekenis, wordt ingegaan op de bijzondere trekken en functies van de bossen in de EU, wordt beschreven wat de grootste uitdagingen zijn voor de bossen in de EU en op welke wijze de klimaatverandering een bedreiging vormt voor de bosfuncties, en wordt aangegeven welke instrumenten voor de bescherming van bossen en welke bosinformatiesystemen ter beschikking staan.

2.3

Het zijn de lidstaten die op grond van het subsidiariteitsbeginsel in de eerste plaats bevoegd zijn voor bosaangelegenheden. De taak van de EU komt er vooral op neer om een toegevoegde waarde te verlenen aan de nationale beleidsmaatregelen en programma's door bijv. de lidstaten te wijzen op toekomstige uitdagingen en voorstellen te doen voor vroegtijdige acties op EU-niveau.

2.4

In dit advies ligt de nadruk op de gevolgen van de klimaatverandering voor de bosbouw en de bosbescherming in Europa en op de wijze waarop het EU-beleid zodanig kan worden bijgestuurd dat er een grotere bijdrage kan worden geleverd aan de bosgerelateerde initiatieven van de lidstaten. Er wordt getracht een antwoord te formuleren op vragen als: voor welke uitdagingen staan wij, welke bijdrage kan de EU leveren en op welke punten is er nog behoefte aan extra informatie? Doel van de bosbescherming in de EU dient te zijn, te garanderen dat de bossen in de toekomst al hun sociaal-economische, productie- en milieufuncties kunnen blijven vervullen.

3.   Het in stand houden, met elkaar verzoenen en versterken van de functies van het bos (vraag 1)

3.1

In de VN-verdragen wordt o.m. benadrukt hoe belangrijk bossen zijn voor de bestrijding van de klimaatverandering (3) en de instandhouding van de biodiversiteit (4). Op pan-Europees niveau, en in overeenstemming met de bosbouwstrategie van de EU, hebben de lidstaten afgesproken om zich ter verzoening van de verschillende bosfuncties te houden aan een aanpak die gebaseerd is op een duurzaam bosbeheer en de multifunctionaliteit van bossen (5). Op EU-niveau wordt aandacht besteed aan de verschillende bosfuncties in de bosbouwstrategie van de EU, in het EU-actieplan voor de bossen en in de mededeling over de houtsector (6). Op nationaal en regionaal niveau zijn het o.a. de bosbouwprogramma's die zorg dragen voor de verschillende bosfuncties. Het voor de bos- en houtsector ontwikkelde eigen beleidskader biedt aldus goede mogelijkheden om de verschillende functies van bossen in stand te houden, met elkaar te verzoenen en te versterken. Daarentegen zal er nog meer moeite moeten worden gedaan om het bosbeleid te coördineren met het beleid voor andere sectoren. Mogelijkheden hiertoe worden geboden in het permanente comité voor de bosbouw, andere comités met een raadgevende functie op het gebied van bossen (7) en de interne coördinatiegroep bosbouw van de Commissie. Het permanente comité voor de bosbouw zou een grotere rol moeten spelen in de EU-besluitvorming over bossen. Ook op nationaal niveau zullen de verschillende sectoren hun maatregelen t.a.v. bossen beter moeten coördineren. De initiatieven van de Commissie op het gebied van preventie en haar sectoroverschrijdende aanzetten kunnen hier dienen als goede voorbeelden voor de nationale actoren.

3.2

Verwacht wordt dat de rol van bossen als hernieuwbare natuurlijke hulpbron, leverancier van verschillende ecosysteemdiensten en voorwaarde voor het welzijn van de mensen de komende decennia aan betekenis zal winnen. Zo is er in veel Europese landen al een aanzienlijk percentage „verantwoordelijke consumenten”. De diverse en duurzame benutting van bossen en de hierop gebaseerde producten en diensten alsmede het hieraan ten grondslag liggende bosbeheer, leveren werk, inkomsten en welzijn voor tal van bevolkingsgroepen en op tal van niveaus. Voor plaatselijke gemeenschappen zijn bossen en de hiervan afhankelijke bedrijfstakken, zoals de houtproductie, de winning van andere producten dan hout en het bostoerisme, bijzonder belangrijk. Het is van belang dat we, in de lijn van de Europa 2020-strategie, goede voorwaarden creëren voor boseigenaren, aannemers en houverwerkende industrieën, want er wordt een steeds sterkere concurrentieslag geleverd om de grond die wordt gebruikt voor houtproductie, en om het hout dat wordt benut voor allerlei verwerkingsdoeleinden en de energieproductie. Ook het belang van informatieverstrekking wordt steeds groter. Het Internationale Jaar van het Bos in 2011 biedt de mogelijkheid om het draagvlak van de bos- en houtsector bij de consument en het grote publiek te verbeteren en om duurzame consumptie en productie te bevorderen door te wijzen op de, zeker vergeleken met andere materialen, grote bijdrage van hout en houtproducten in de strijd tegen de klimaatverandering (opname van kooldioxide, energiezuinige productieprocédés, thermisch rendement enz.).

3.3

Traditioneel worden de activiteiten ter beveiliging en bescherming van het bosmilieu bepaald door strategische doelstellingen en door wetten, richtsnoeren en aanbevelingen die op de praktische verwezenlijking hiervan zijn gericht. De afgelopen jaren is de verantwoordelijkheid voor de ecosysteemdiensten en andere publieke goederen steeds meer bij de boseigenaren en bosaannemers komen te liggen. Om hun milieutaak goed te kunnen uitvoeren hebben deze actoren behoefte aan nieuwe know-how en kennis over de verschillende werkwijzen (zoals gezamenlijke projecten ter verbetering van de kostenefficiency), en aan financiële prikkels. Een van de uitdagingen is de economische waardebepaling van de bescherming van de diversiteit en van watergebieden, van het recreatieve gebruik en van de opname van kooldioxide.

3.4

Bossen, hout en producten op basis van hout spelen een belangrijke rol bij de regulering van het klimaat. Vooral aan het vermogen van bossen en houtproducten om koolstof te binden wordt grote waarde gehecht. Producten op basis van hout kunnen dienen ter vervanging van andere die vanuit een oogpunt van de bestrijding van de klimaatverandering minder aantrekkelijk zijn. Zo is hout dat wordt gebruikt in gebouwen, interieur en meubels, een koolstofreservoir dat naar verhouding lange tijd meegaat. Daarnaast kan bio-energie op basis van hout tot op zekere hoogte dienen als alternatief voor fossiele energiebronnen. Het gebruik van klimaatvriendelijke materialen als hout en houtproducten bij de bestrijding van de klimaatverandering kan worden aangemoedigd m.b.v. politieke doelstellingen en instrumenten.

3.5

Het grote aantal verwoestende stormen en bosbranden van de afgelopen jaren hebben ook tot gevolg gehad dat men meer is gaan praten over de gevolgen van de klimaatverandering voor de bosecosystemen, incl. de functies van bossen. Het belang van bossen bij het reguleren van het klimaat op lokaal en regionaal niveau en de bodembescherming verschilt van gebied tot gebied. De laatste jaren, naarmate meer bekend is geworden over de watercyclus en meer ervaring is opgedaan met de problemen in droge gebieden, is deze rol van bossen meer in de aandacht komen te staan.

4.   De gevolgen van de klimaatverandering voor de bossen en de bosbouw (vraag 2)

4.1

Het ziet ernaar uit dat de klimaatverandering de onzekerheid in de hand zal werken en de kans vergroot op allerlei grensoverschrijdende verschijnselen en risico's voor het milieu, zoals insectenplagen, ziektes, periodes van droogte, overstromingen, stormen en bosbranden. Een bijkomende uitdaging is de globalisering met het hierbij behorende vervoer van hout en andere bosgrondstoffen, waardoor bijv. schadelijke insecten zich sneller gaan verspreiden naar gebieden die buiten hun oorspronkelijke areaal liggen. Als milieurisico's daadwerkelijk leiden tot schade voor bossen en de bos- en houtsector, heeft dit ook allerlei sociale en economische gevolgen. Economische moeilijkheden kunnen leiden tot veranderingen in de waarde van eigendom of het ondernemingsklimaat. De sociale gevolgen kunnen zich rechtstreeks doen gevoelen, bijv. als het leefmilieu verandert door het teloorgaan van bossen, of kunnen zich indirect laten merken, bijv. in de vorm van maatschappelijke neveneffecten ten gevolge van veranderingen in economische situatie van actoren uit het getroffen gebied. Milieuschade die plotseling optreedt, betekent een bijzondere uitdaging voor bijv. de markt en de logistiek. Er is meer kennis nodig over de mogelijke oorzaken en gevolgen, teneinde de onzekerheid die gepaard gaat met de klimaatverandering te verminderen en de risico's beheersbaar te houden.

4.2

De Europese bossen kunnen zich dankzij de omvang van de bestanden en het hoge niveau van het bosbeheer goed aanpassen aan allerlei veranderingen. Binnen Europa doen zich echter grote regionale verschillen voor, die hun oorzaak vinden in de uiteenlopende natuurlijke en maatschappelijke omstandigheden. Zo is de verwachting dat het gevaar van bosbranden in de droge mediterrane gebieden aanzienlijk zal toenemen ten gevolge van zowel de klimaatverandering als menselijk handelen. Als ook andere streken in Europa meer te lijden krijgen van droogtes, kunnen bijv. gebieden waar sparrenbossen overheersen, hier de nadelige gevolgen van ondervinden. Als de winters warmer worden en de bodem niet meer bevriest, zal het oogsten van hout logistiek gezien hier en daar meer problemen gaan opleveren. Ook het gevaar van schadelijke zwammen en insecten wordt groter. In gebieden waar weinig wordt geprofiteerd van de mogelijkheden die er zijn om hout te kappen, bestaat het risico van stormschade en als gevolg hiervan optredende insectenplagen. De economische gevolgen voor boseigenaren en het plaatselijke bedrijfsleven kunnen aanzienlijk zijn. De diversiteit in de bossen kan eronder lijden. Een veranderend ondernemingsklimaat kan de onderlinge concurrentieverhoudingen tussen de regio's scheeftrekken en indirect leiden tot verstoring van de taakverdeling tussen regio's en de maatschappelijke verhoudingen.

4.3

Schadelijke neveneffecten van de klimaatverandering kunnen worden voorkomen door hier tijdig op in te spelen. Het zou nuttig zijn om systematisch prognoses op te stellen, zodat er preventief maatregelen kunnen worden genomen om ongewenste effecten te voorkomen en voorbereid te zijn op plotseling optredende veranderingen, zoals natuurrampen. Het zal steeds belangrijker worden om op de verschillende niveaus aanpassings- en bestrijdingsmaatregelen, gebaseerd op prognoses, te plannen. Verder is het van belang dat bosgerelateerde beleidsmaatregelen en de hiervoor verantwoordelijke organen, zoals het technologieplatform voor de bos- en houtsector, bijdragen tot een actief beheer en gebruik van bossen en tot de rentabiliteit van de duurzame benutting van klimaatvriendelijke materialen als hout.

4.4

De gevolgen en multiplicatoreffecten van de klimaatverandering kunnen worden verzacht door bijv. de operationele capaciteit (rampenplannen, machinepark, goede praktijken enz.) verder te ontwikkelen. Als zich een verandering of crisis voordoet, is het van bijzonder belang om oog te hebben voor veiligheidsaspecten (zoals veiligheid op het werk).

5.   De instrumenten voor de bescherming van bossen (vraag 3)

5.1

Zowel op nationaal als op Europees niveau staan er een groot aantal wettelijke bepalingen en instrumenten ter beschikking om bossen te beschermen. Naast de traditionele bescherming van afzonderlijke gebieden wordt gebruik gemaakt van verschillende beperkingen t.a.v. de gebruikte methoden en van een systeem van vergunningen voor het uitvoeren van werkzaamheden. Omdat de huidige regels en instrumenten zo gefragmenteerd zijn, met alle overlappingen en mogelijke tegenstrijdigheden van dien, levert dit problemen op voor de bos- en houtsector.

5.2

Vrijwillige instrumenten voor bosbescherming hebben vooral in de kleinschalige bosbouw hun kostenefficiency bewezen. Om deze met succes in praktijk te brengen is het echter nodig dat de boseigenaren de nodige know-how en kennis wordt doorgegeven en dat de kosten van de vrijwillige beschermingsactiviteiten en inkomstendervingen die daarvan het gevolg zijn, volledig worden vergoed.

5.3

Op dit moment bestaat het meest onzekerheid over de diversiteit van bossen die buiten de beschermde gebieden vallen. De kennis waarover we hier beschikken, is niet toereikend. Bovendien kunnen de doelstellingen ter uitbreiding van het gebruik van biomassa als hernieuwbare energiebron gevolgen hebben voor de wijze waarop bossen worden beheerd en hout wordt gekapt – en daarmee indirect voor de situatie op het gebied van diversiteit.

6.   Bosbeheer en -gebruik (vraag 4)

6.1

Kenmerkend voor de Europese bosbouw is de lange omlooptijd van bossen. Zo duurt het tientallen jaren voordat we iets kunnen zeggen over de neveneffecten van nieuwe bosbouwtechnieken. De sociaal-economische situatie zorgt voor meer vraag naar nieuwe boomkweek- en houtoogstmethoden in productiebossen, zoals de verbouw van hout met een korte omlooptijd voor energiewinning en dunningswerkzaamheden in bestaande bosbestanden. Ecologische omgevingsfactoren, zoals het veranderende klimaat, kunnen de milieu-impact van nieuwe bosbouwtechnieken nog versterken. In de op de klimaatverandering afgestemde vorm van bosbeheer worden de toestand van de bossen en de veranderingen die zich daar voordoen, voortdurend in het oog gehouden, zodat het beheer zonodig kan worden aangepast om de doelstellingen beter te kunnen verwezenlijken. Beslissingen over het beheer en het gebruik van bossen worden genomen door de boseigenaren, die voor het maken van keuzes informatie nodig hebben over de verschillende methoden die er zijn, en over de mogelijke gevolgen ervan. Een van de mogelijkheden is om de verantwoording voor de bosplanning aan de boseigenaren over te laten.

6.2

Het behoud en het aanpassingsvermogen van de genenbank met materiaal voor de bosbouw kan worden ondersteund door bijv. het systeem van criteria en indicatoren voor duurzame bosbouw hierop af te stemmen.

7.   Toereikendheid en niveau van de bosinformatie (vraag 5)

7.1

Bosinformatie in Europa wordt geproduceerd op een aantal verschillende niveaus, waarvan de drie belangrijkste zijn:

de Commissie en de door haar gefinancierde instellingen en projecten;

de nationale onderzoeksinstellingen en statistische bureaus, en

commerciële organisaties en actoren uit de bos- en houtsector..

7.2

Op grond van het subsidiariteitsbeginsel zijn het de lidstaten die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor zaken die hen aangaan, en is het aan de EU om te zorgen voor een toegevoegde waarde via een gemeenschappelijk optreden. Op nationaal niveau opererende organisaties die zich met onderzoek en het verzamelen van statistisch materiaal bezighouden, zoals rijksinstellingen voor de inventarisatie van bossen en centrale bureaus voor de statistiek, leveren de bosinformatie die nodig is voor het plannen en uitvoeren van het nationale bosbeleid. Op dit moment bevat de in de EU voorhanden bosinformatie gegevens over de toestand van de bossen, waaronder bosbranden, andere gegevens op het gebied van bossen en tot op zekere hoogte ook gegevens over de productie en het eindgebruik van hout (o.a. houtproducten). Daarnaast hebben de nationale organisaties bepaalde verplichtingen die verband houden met internationale statistieken. Eurostat is verantwoordelijk voor de statistieken die de Europese bosbestanden en houtproductie betreffen, neemt namens Europa deel aan het opstellen van internationale statistieken (8) en is belast met het samenvoegen en uniformeren van nationale statistieken. Op grond van haar internationale verplichtingen heeft de Commissie ook steun verleend aan de nationale organisaties bij de uniformering van hun gegevens (9). Bij deze uniformering zal rekening moeten worden gehouden met zowel de behoefte aan geharmoniseerde statistieken als de nationale en regionale verschillen waar het de inhoud van de gegevens betreft (bijv. in het geval van de diversiteitsindicatoren). De Commissie heeft o.a. zorg gedragen voor het opzetten van monitoringsystemen die betrekking hebben op grensoverschrijdende verschijnselen, zoals de vitaliteit van bossen (10) en bosbranden (11), en van pan-Europese ICT-systemen (12).

7.3

Boseigenaren en andere actoren uit de bos- en houtsector krijgen gewoonlijk hetzij via nationale organisaties die zich met onderzoek en statistieken bezighouden, of via commerciële instellingen informatie die verband houdt met hun eigen activiteiten of die deze ondersteunt. De boseigenaren en andere actoren uit de bos- en houtsector produceren zelf ook informatie en slaan deze op in hun eigen, voortdurend bijgehouden databestanden. Het belang van actuele informatie in het licht van veranderende omstandigheden en in de context van een op de aanpassing aan de klimaatverandering afgestemd bosbeheer wordt steeds belangrijker.

7.4

De uitputtendheid, nauwkeurigheid en actualiteit van de bosinformatie varieert van land tot land. De meeste landen slagen erin om bijna elk jaar verslag uit te brengen van de totale omvang van de staande houtvoorraad in de eigen bossen. Een deel van de nationale organisaties slaagt er ook in om jaarlijks een gedetailleerd en betrouwbaar rapport op te stellen met gegevens over de gezondheidstoestand van de bossen in hun land en de staat waarin ze verkeren, de productiecapaciteit van de bossen, de kooldioxide-balans, de beschermende functies van bossen, de diensten die ze leveren en hun levensvatbaarheid (13). In een aantal landen zijn er nog tekortkomingen qua inhoud, nauwgezetheid en actualiteit van de gegevens. Om de internationale statistieken te uniformeren subsidieert de Commissie O&O-projecten en samenwerkingsverbanden (14). Nog onontgonnen terreinen waar betrouwbare informatie over bescherming en klimaatverandering ontbreekt, zijn: de diversiteit van bossen die buiten de beschermde gebieden vallen; het duurzame gebruik van de bio-energiereserves; de opnamepunten van kooldioxide en koolstofreservoirs, incl. houtproducten, en de snelle lokalisering van rampgebieden. Er zal meer steun moeten worden verleend aan de nationale actoren die bosinformatie verzamelen en zorg dragen voor de uniformiteit ervan.

7.5

Een uitdaging voor de uniforme productie van bosinformatie in de EU is het grote aantal actoren dat betrokken is bij het verzamelen van gegevens. Daarom is er behoefte aan een alomvattend onderzoek naar deze actoren en de informatie die door hen wordt verzameld.

Brussel, 15 september 2010

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  Het Adviescomité Bos en Kurk en het Raadgevend Comité voor het communautaire beleid inzake de houtsector (Besluit van de Commissie 97/837/EG van 9 december 1997 tot wijziging van Besluit 83/247/EEG, PB L 346, 17.12.1997, blz. 0095-0096).

(2)  COM(2009) 147 final.

(3)  Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC).

(4)  Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD).

(5)  Forest Europe (vroeger: ministeriële Conferentie voor de bescherming van het bos in Europa - MCPFE).

(6)  COM(2008) 113 final.

(7)  Zie voetnoot 1.

(8)  Bijv. Joint Forest Sector Questionnaire (JFSQ), een officieus samenwerkingsproject van de FAO, de ITTO en de UNECE.

(9)  O.a. COSTE43 Harmonisation of National Forest Inventories in Europe: Techniques for Common Reporting.

(10)  Forest Focus Community Scheme 2003-2006/7.

(11)  European Forest Fire Information System (EFFIS).

(12)  European Forest Data Center (EFDAC) en European Forest Information and Communication Platform (EFICP).

(13)  Forest Europe or regional contribution to global forest resource assessment (GFRA).

(14)  A Life+ co-financed project for the Further Development and Implementation of an EU-level Forest Monitoring System FUTMON; JRC framework contract for e-Forest; COST network Improving Data and Information on the Potential Supply of Wood Resources: A European Approach from Multisource National Forest Inventories USEWOOD.


Top
  翻译: