This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011IP0103
Amendment of the Treaty on the Functioning of the European Union with regard to a stability mechanism for Member States whose currency is the euro * European Parliament resolution of 23 March 2011 on the draft European Council decision amending Article 136 of the Treaty on the Functioning of the European Union with regard to a stability mechanism for Member States whose currency is the euro (00033/2010 – C7-0014/2011 – 2010/0821(NLE))#ANNEX I TO THE RESOLUTION#ANNEX II TO THE RESOLUTION#ANNEX III TO THE RESOLUTION
Wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben * Resolutie van het Europees Parlement van 23 maart 2011 inzake het ontwerpbesluit van de Europese Raad tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben (00033/2010 – C7-0014/2011 – 2010/0821(NLE))
BIJLAGE I BIJ DE RESOLUTIE
BIJLAGE II BIJ DE RESOLUTIE
BIJLAGE III BIJ DE RESOLUTIE
Wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben * Resolutie van het Europees Parlement van 23 maart 2011 inzake het ontwerpbesluit van de Europese Raad tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben (00033/2010 – C7-0014/2011 – 2010/0821(NLE))
BIJLAGE I BIJ DE RESOLUTIE
BIJLAGE II BIJ DE RESOLUTIE
BIJLAGE III BIJ DE RESOLUTIE
PB C 247E van 17.8.2012, p. 22–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 247/22 |
Woensdag 23 maart 2011
Wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben *
P7_TA(2011)0103
Resolutie van het Europees Parlement van 23 maart 2011 inzake het ontwerpbesluit van de Europese Raad tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben (00033/2010 – C7-0014/2011 – 2010/0821(NLE))
2012/C 247 E/08
Het Europees Parlement,
— |
gelet op artikel 48, lid 6, en artikel 48, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), |
— |
gezien het eindverslag van de taskforce van de Europese Raad over „Versterking van de economische governance in de EU”, |
— |
gezien het ontwerpbesluit van de Europese Raad tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals ingediend bij de Europese Raad op 16 december 2010 (00033/2010 – C7-0014/2011), |
— |
gezien de brieven van de voorzitters van de Europese Raad en de Eurogroep en de verantwoordelijke commissaris voor Monetair Beleid, die als bijlage gehecht zijn aan deze resolutie, |
— |
gelet op artikel 74 ter van zijn Reglement, |
— |
gezien de brief van de begrotingscommissie aan de Commissie constitutionele zaken van 18 februari 2011, |
— |
gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0052/2011), |
A. |
overwegende dat artikel 3, lid 4, VEU bepaalt: „De Unie stelt een economische en monetaire unie in die de euro als munt heeft”, |
B. |
overwegende dat het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt aan de gemeenschappelijke munt, |
C. |
overwegende dat krachtens artikel 3, lid 1, VWEU „het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben” een exclusieve bevoegdheid van de Unie is, |
D. |
overwegende dat artikel 5, lid 1, VWEU bepaalt: „De lidstaten coördineren hun economisch beleid binnen de Unie”, met bijzondere bepalingen die gelden voor de lidstaten die de euro als munt hebben, |
E. |
overwegende dat het ontwerpbesluit van de Europese Raad, indien het wordt vastgesteld, kan leiden tot de instelling van een mechanisme dat volledig buiten de sfeer van de Unie valt, zonder dat de instellingen van de Unie als zodanig een rol wordt toebedeeld, |
F. |
overwegende dat de deelname van de instellingen van de Unie aan het nieuwe Europese stabiliteitsmechanisme volledig moet worden verzekerd en permanent moet worden gewaarborgd en dat een koppeling moet worden aangebracht om de Unie-begroting mogelijkerwijze bij het garantiesysteem te betrekken, |
G. |
overwegende dat alle mogelijkheden moeten worden onderzocht om het Europees stabiliteitsmechanisme volledig in het institutionele kader van de Unie op te nemen en om te voorzien in de betrokkenheid van de lidstaten die de euro niet als munt hebben; overwegende dat dit een beroep op artikel 20 VEU inzake nauwe samenwerking kan inhouden indien dat nodig is om de coherentie van het economisch beleid van de Unie te verzekeren, |
H. |
overwegende dat de regels voor het Europees stabiliteitsmechanisme bij voorkeur moeten worden voorgesteld door de Commissie, en moeten voorzien in regelingen voor passende audits, verantwoordingsplicht en transparantie, |
I. |
overwegende dat het Europees stabiliteitsmechanisme gepaard moet gaan met de versterking van het preventieve en correctieve deel van het stabiliteits- en groeipact (SGP), en met maatregelen in verband met concurrentievermogen op de middellange en lange termijn en ter bestrijding van macro-economische onevenwichtigheden tussen lidstaten, |
J. |
overwegende dat de Unie, in aanvulling op het Europees stabiliteitsmechanisme, een geconsolideerde markt van Euro-obligaties moet bevorderen, |
K. |
overwegende dat de Commissie voorstellen moet indienen voor wetgeving en zo nodig voor verdragswijzigingen met het oog op het opbouwen op de middellange termijn van een systeem voor economische governance voor de Unie, en in het bijzonder voor de eurozone, zodat de cohesie en het concurrentievermogen van de economie worden versterkt en het financieel stelsel gestabiliseerd, |
L. |
overwegende dat artikel 48, lid 6, VEU de Europese Raad toestaat om na raadpleging van het Europees Parlement een besluit te nemen tot gehele of gedeeltelijke wijziging van de bepalingen van het derde deel van het VWEU zonder dat het bevoegdheidsevenwicht tussen de Unie en haar lidstaten daardoor wordt aangetast, |
M. |
overwegende dat voor enige uitbreiding of beperking van de bevoegdheden van de Unie een gewone herzieningsprocedure noodzakelijk is, |
N. |
overwegende dat iedere verdere herziening van het VWEU volgens de gewone herzieningsprocedure moet worden uitgevoerd, |
O. |
overwegende dat het voorgestelde besluit slechts van kracht kan worden na goedkeuring door de lidstaten in overeenstemming met hun onderscheiden grondwettelijke vereisten, |
1. |
benadrukt dat het monetair beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben een exclusieve bevoegdheid van de Unie is en sinds het Verdrag van Maastricht communautair beleid is geweest; |
2. |
wijst op het belang van de euro voor het Europese politieke en economische project, en benadrukt het belang van het engagement van alle lidstaten ten gunste van de stabiliteit van de eurozone en van het gevoel voor verantwoordelijkheid en solidariteit dat zij aan de dag hebben gelegd; |
3. |
benadrukt dat het Europese stabiliteitsmechanisme een belangrijk deel uitmaakt van een alomvattend maatregelenpakket dat bedoeld is om een nieuw kader vast te stellen waarmee de begrotingsdiscipline en de coördinatie van het economisch en financieel beleid van de lidstaten worden versterkt en waarmee onder meer een gezamenlijke Europese reactie op de uitdagingen in verband met groei moet worden bevorderd, en waarmee de economische en sociale onevenwichtigheden worden overwonnen en het concurrentievermogen wordt verbeterd; |
4. |
merkt op dat de Raad geen gebruik heeft gemaakt van alle mogelijkheden die in de Verdragen zijn voorzien om het SGP volledig ten uitvoer te leggen en economische coördinatie op het niveau van de Europese Unie te verbeteren; |
5. |
is van mening dat het van wezenlijk belang is om verder te gaan dan de tijdelijke maatregelen die gericht zijn op stabilisering van de eurozone, en dat de Unie haar economische governance moet opbouwen, onder meer via beleidsmaatregelen en instrumenten die specifiek zijn ontworpen om duurzame groei in de lidstaten te bevorderen; is van mening dat de versterking van het SGP, het Europese semester, de EU 2020-strategie en de wijziging van artikel 136 VWEU met betrekking tot het Europees stabiliteitsmechanisme slechts een eerste stap in die richting vormen; |
6. |
benadrukt dat het Europese stabiliteitsmechanisme en de strikte voorwaarden die daarin zijn opgenomen voor alle lidstaten gelden die de euro als munt hebben, ook voor de kleine landen waarvan de economie wellicht niet als „onmisbaar” voor het behoud van de stabiliteit van de eurozone in haar geheel wordt gezien; |
7. |
waarschuwt dat het voornemen om het permanente stabiliteitsmechanisme buiten het institutionele kader van de EU op te zetten de integriteit van het op het Verdrag gebaseerde systeem in gevaar brengt; is van mening dat de Commissie als lid van de raad van dit mechanisme moet deelnemen, en niet alleen maar als waarnemer; is voorts van mening dat de Commissie in dit verband de bevoegdheid moet krijgen om passende initiatieven te nemen om met instemming van de betrokken lidstaten de doelstellingen van het Europees stabiliteitsmechanisme te verwezenlijken; benadrukt dat de lidstaten hoe dan ook het Unierecht en de daarin bepaalde prerogatieven van de instellingen moeten naleven; |
8. |
benadrukt dat de oprichting en de werking van het permanente stabiliteitsmechanisme volledig moeten stroken met de kernbeginselen van democratische besluitvorming, zoals transparantie, parlementaire behandeling en democratische verantwoording; benadrukt dat de voor monetaire zaken bevoegde instellingen en organen van de Unie - de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank - nauw bij het Europees stabiliteitsmechanisme betrokken moeten worden; benadrukt dat het mechanisme niet mag leiden tot een nieuw model van Europees bestuur dat niet voldoet aan de democratische maatstaven die in de Unie gelden; |
9. |
betreurt dat de Europese Raad niet alle mogelijkheden uit het Verdrag voor het instellen van een permanent stabiliteitsmechanisme heeft onderzocht; overweegt in het bijzonder dat het in het kader van de huidige bevoegdheden van de Unie met betrekking tot de economische en monetaire unie (artikel 3, lid 4, VEU) en het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben (artikel 3, lid 1, onder c), VWEU), gepast zou zijn geweest om gebruik te maken van de bevoegdheden die de Raad zijn toegekend in artikel 136 VWEU, of als alternatief een beroep te doen op artikel 352 VWEU in samenhang met de artikelen 133 en 136 VWEU; |
10. |
verzoekt de Commissie ook te kijken naar andere mechanismen om financiële stabiliteit en duurzame en toereikende economische groei in de eurozone te verzekeren, en de nodige wetgevingsvoorstellen in te dienen; onderstreept dat het Europees stabiliteitsmechanisme maatregelen moet inhouden om de risico's voor de financiële, economische en sociale stabiliteit te beperken, waaronder effectieve regulering van de financiële markten, herziening van het SGP en betere economische coördinatie, invoering van instrumenten om de macro-economische onevenwichtigheden in de eurozone tegen te gaan en maatregelen voor ecologische wederopbouw; |
11. |
overweegt voorts dat de instelling en werking van het permanente stabiliteitsmechanisme moeten worden opgenomen in het kader van de Europese Unie door naar analogie tevens gebruik te maken van het institutionele mechanisme van nauwere samenwerking als een middel om de instellingen van de Unie er in alle fasen bij te betrekken en die lidstaten die de euro nog niet als munt hebben, aan te moedigen om aan het Europees stabiliteitsmechanisme deel te nemen; |
12. |
stelt vast dat de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone op hun vergadering van 11 maart 2011 in het licht van de discussies in het Parlement en tegen de achtergrond van het pact over de euro, overeenstemming hebben bereikt over het feit dat de Commissie een krachtige centrale rol zal spelen bij het toezicht op het nakomen van de afspraken, met name om erop toe te zien dat de maatregelen verenigbaar zijn met de EU-regels en deze ondersteunen, en voorzien in betrokkenheid van het Europees Parlement; merkt op dat zij bij hun behandeling van de algemene kenmerken van het Europees stabiliteitsmechanisme zijn overeengekomen dat de ondersteuning voor een lidstaat die de euro als munt heeft, zal worden gebaseerd op een strikt programma van economische en budgettaire aanpassingen, en op een rigoureuze analyse van de schuldhoudbaarheid door de Commissie en het IMF, in overleg met de ECB; |
13. |
Neemt kennis van de positieve signalen die het bemerkt in de brieven van de voorzitters van de Europese Raad en de Eurogroep en van de verantwoordelijke Commissaris voor Monetair beleid; neemt kennis van het volgende:
|
14. |
keurt het ontwerpbesluit van de Europese Raad goed, ondanks zijn voorbehoud dat het verkieslijk ware geweest het te redigeren als voorgesteld in de bijlage bij deze resolutie; is het eens met het standpunt in het advies van de ECB waarbij deze haar steun verleent aan een beroep op de methode van de Unie, zodat het Europees stabiliteitsmechanisme te gelegener tijd een mechanisme van de Unie kan worden; verzoekt de Europese Raad ervoor te zorgen dat:
|
15. |
herinnert eraan dat er bij het toekomstige stabiliteitsmechanisme gebruik moet worden gemaakt van de instellingen van de Unie, aangezien dit zou voorkomen dat dubbele structuren worden opgezet die schadelijk blijken te zijn voor de Europese integratie; |
16. |
vraagt dat op de terugbetaling van fondsen aan het permanent stabilisatiemechanisme, in het geval van activering daarvan, dezelfde kredietvoorwaarden worden toegepast als op de instrumenten van het betalingsbalansmechanisme en macrofinanciële bijstand die door de Commissie worden gebruikt, d.w.z. uitsluitend „back-to-back”, zonder marge over de rentekosten; is verder van oordeel dat de door het permanent stabilisatiemechanisme te gebruiken rentepercentages tegen gunstige voorwaarden moeten worden aangeboden; |
17. |
benadrukt dat door het Parlement moet worden gecontroleerd of de lidstaten voldoen aan de door de Commissie vastgestelde economische richtsnoeren en de voorwaarden van het Europees stabiliteitsmechanisme, en onderstreept dat alle nationale parlementen, overeenkomstig hun begrotings- en controlerechten, hier in alle stadia volledig bij zullen worden betrokken, in het bijzonder in het kader van het Europees semester, teneinde de transparantie, de betrokkenheid en de controleerbaarheid van alle genomen beslissingen te vergroten; |
18. |
steunt het voornemen van de Commissie te zorgen voor samenhang tussen het toekomstige mechanisme en de economische governance van de Unie in de eurozone in het bijzonder, met inachtneming van de bevoegdheden die bij het Verdrag zijn verleend aan de Unie en haar instellingen; |
19. |
benadrukt dat het ontwerpbesluit van de Europese Raad zoals gewijzigd de bevoegdheden van de Unie niet zou uitbreiden en derhalve binnen de reikwijdte zou blijven van de vereenvoudigde procedure voor herziening van het Verdrag; merkt omgekeerd op dat het besluit de bevoegdheden van de instellingen van de Unie op het gebied van economisch en monetair beleid en het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben, niet kan beperken en in geen geval afbreuk kan doen aan de correcte toepassing van het Unierecht, met name de artikelen 122 en 143 VWEU, en het acquis van de Unie; |
20. |
herhaalt dat de toepassing van artikel 48, lid 6, VEU een bijzondere procedure betreft en herinnert aan het recht dat het Parlement overeenkomstig artikel 48, lid 3, VEU heeft om te verzoeken een conventie bijeen te roepen om de instellingen, procedures en het beleid ten aanzien van de economische governance in de Unie te herzien; |
21. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de Europese Centrale bank als het advies van het Europees Parlement krachtens artikel 48, lid 6, tweede alinea, VEU. |
Woensdag 23 maart 2011
BIJLAGE I BIJ DE RESOLUTIE
Amendement op artikel 1 van het ontwerpbesluit van de Europese Raad
Aan artikel 136 , lid 1, VWEU worden de volgende alinea's toegevoegd:
„ Op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement kunnen de lidstaten die de euro als munt hebben een stabiliteitsmechanisme instellen dat moet worden geactiveerd indien dat onontbeerlijk is om de stabiliteit van de eurozone te waarborgen. Tot verlening van financiële steun, indien vereist, uit hoofde van het mechanisme wordt besloten op basis van een voorstel van de Commissie, waarbij stringente voorwaarden worden gehanteerd die in overeenstemming zijn met de beginselen en doelstellingen van de Unie, zoals deze zijn vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en in onderhavig Verdrag .
De beginselen en voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiële steun krachtens het mechanisme en de controle ervan worden bij verordening vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure. ”.
Artikel 136, lid 2, wordt vervangen door:
„ 2. Met betrekking tot de onder a) en b) van lid 1 bedoelde maatregelen hebben alleen leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, stemrecht.
De gekwalificeerde meerderheid van deze leden wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder a).
Met betrekking tot de in de derde alinea van lid 1 bedoelde maatregelen hebben alleen leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen die aan het mechanisme deelnemen, stemrecht. ”.
Woensdag 23 maart 2011
BIJLAGE II BIJ DE RESOLUTIE
Brussel, 22 maart 2011
Geachte heer Brok, geachte heer Gualtieri
Bij dezen doe ik u, in aansluiting op uw bijeenkomsten en gedachtewisselingen met mijzelf en leden van mijn kabinet over de voorgestelde wijziging op artikel 136 van het Verdrag inzake een stabiliteitsmechanisme voor lidstaten die de euro als munt hebben, bijgevoegd document toekomen, waarin uw problemen worden bezien en beantwoord.
De heer Juncker, voorzitter van de eurogroep en de heer Olli Rehn, Commissaris voor economische en monetaire zaken, schrijven u afzonderlijk over de resultaten van de onderhandelingen over de bijzonderheden van het toekomstige mechanisme, dat ik ten volle onderschrijf.
U bent het ongetwijfeld met mij eens dat het Parlement hierdoor zeer tevreden kan zijn met betrekking tot de punten die uiteen worden gezet in alternatief b) van uw verslag.
U weet dat deze Verdragswijziging op 24 en 25 maart wordt behandeld door de Europese Raad. Belang en dringend karakter van deze zaak zijn u uiteraard bekend.
Hoogachtend,
w.g.
Herman Van Rompuy
Bijlage
Met betrekking tot alternatief a) in paragraaf 12 van het verslag, waarin wordt voorgesteld de Verdragswijziging opnieuw te formuleren, zij erop gewezen dat dit ontwerp van Verdragswijziging uiterst zorgvuldig is opgesteld om haar voor alle lidstaten, die haar moeten ratificeren, aanvaardbaar te maken. Het is vrijwel uitgesloten dat de tekst als zodanig wordt gewijzigd en de voorgestelde wijzigingen zouden zelfs de toepassing van de vereenvoudigde herzieningsprocedure uitsluiten – of om deze reden zou de tekst althans op zijn allerminst juridisch worden aangevochten. Juridische zekerheid is de voornaamst reden om het Verdrag überhaupt aan te passen, en alles waardoor dit wordt ondergraven, zou problemen opwerpen.
Over toekomstige Verdragswijzigingen kunnen onmogelijk specifieke toezeggingen worden gedaan. Overeengekomen is echter dat de algemene doelmatigheid van dit kader door de Europese Commissie zal worden beoordeeld. Door deze bepaling wordt gewaarborgd dat toekomstige beoordelingen – en eventuele voorstellen voor wijzigingen – in eerste instantie van de Commissie afkomstig zijn.
Wat betreft alternatief b) van het verslag: de vrees dat het Europees Stabiliteitsmechanisme ervoor zorgt dat de kern ontstaat van een toekomstig intergouvernementeel secretariaat om de economie van de eurozone te sturen, is ongegrond. Het mechanisme dient een specifiek omschreven doel. Het personeel zal zich geheel en al wijden aan de financiële en begrotingsaspecten van dit mechanisme en bemoeit zich niet met het economisch bestuur in bredere zin. Het is de rol van het ESM financiën vrij te maken en financiële bijstand te bieden, maar de beoordeling van de behoefte aan financiële steun en de omschrijving van de voorwaarden berust bij de Commissie.
De vrees dat de Commissie wellicht wordt uitgesloten van de werking van het mechanisme kan eveneens worden gedempt. De ervaring met tijdelijke mechanismen wijst uit dat de bemoeienis van de Commissie niet alleen mogelijk, maar wezenlijk is. In het kader van het tijdelijk mechanisme werden de voorwaarden ten aanzien van de ontvangende staat aangenomen door gebruik te maken van een procedure van de Unie, d.w.z. een door de Raad op aanbeveling van de Commissie aangenomen Besluit op de grondslag van artikel 136 VWEU juncto artikel 126, lid 9 VWEU (zie artikel 126, lid 13 waarin wordt uiteengezet welke besluiten van toepassing zijn op besluiten overeenkomstig artikel 126, lid 9)). Deze procedure is gevolgd voor de vaststelling van de voorwaarden voor Griekenland (zie besluit 2010/320/EU van de Raad van 10 mei 2010 (PB L 145, 11.6.2010, blz. 6), dat is aangenomen op de grondslag van een aanbeveling van de Commissie van 4 mei 2010 /SEC(2010)0560 def.)).
Met betrekking tot het permanent mechanisme wordt de betrokkenheid van de Commissie reeds in Bijlage II waarin de algemene kenmerken van een toekomstig mechanisme uiteen worden gezet, een aantal malen specifiek genoemd in de conclusies van de Europese Raad van 16 en 17 december. Sedertdien is door de voorbereidende werkzaamheden die voor het ESM zijn uitgevoerd duidelijk geworden dat:
— |
de Commissie samen met de ECB, indien een lidstaat verzoekt om financiële bijstand, beoordeelt of er sprake is van een gevaar voor de financiële stabiliteit van de eurozone als geheel, en een analyse uitvoert van de duurzaamheid van de overheidsschuld van de lidstaat in kwestie (samen met het IMF en in overleg met de ECB). |
— |
Indien stabiliteitssteun gevraagd wordt beoordeelt de Commissie (samen met het IMF en in overleg met de ECB) de werkelijke financieringsbehoefte van de ontvangende lidstaat en de aard van de vereiste betrokkenheid van de particuliere sector. |
— |
De Raad van Gouverneurs geeft de Commissie opdracht (samen met het IMF en in overleg met de ECB) met de lidstaat in kwestie te onderhandelen over een macro-economisch aanpassingsprogramma. |
— |
De Commissie stelt aan de Raad een besluit voor ter ondersteuning van het macro-economische aanpassingsprogramma. Als het programma door de Raad is aangenomen, ondertekent de Commissie namens de lidstaten van de eurozone het memorandum van overeenstemming. |
— |
De Commissie is (samen met het IMF en in overleg met de ECB) verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de beleidsvoorwaarden die vereist zijn door een macro-economisch aanpassingsprogramma. |
— |
Na overleg in de Raad van Gouverneurs stelt de Commissie voor dat de Raad kan besluiten tot het uitvoeren van toezicht in aansluiting op het programma. |
— |
De beleidsvoorwaarden die zijn vastgesteld in het kader van een uitgebreid toezicht of een macro-economisch aanpassingsprogramma moeten stroken met het EU-kader voor toezicht en zij moeten waarborgen dat EU-procedures worden nageleefd. Te dien einde overweegt de Commissie een verordening voor te stellen tot verduidelijking van de noodzakelijke procedurele stappen overeenkomstig artikel 136 van het Verdrag om de beleidsvoorwaarden te verankeren in besluiten van de Raad en om te zorgen voor aansluiting op het multilaterale toezichtkader van de EU. |
— |
Raad en Commissie houden het Europees Parlement regelmatig op de hoogte van instelling en werkzaamheden van het ESM. |
— |
Mochten zich meningsverschillen voordoen dan is het Hof van Justitie van de EU verantwoordelijk overeenkomstig artikel 273 VWEU. |
(1) Vertaald ter informatie. De oorspronkelijke taal van de brief is het Engels.
Woensdag 23 maart 2011
BIJLAGE III BIJ DE RESOLUTIE
Brussel, 22 maart 2011
Geachte heer Brok, geachte heer Gualtieri
Bij dezen delen wij u de uitkomst mede van de onderhandelingen over het oprichten van een Europees Stabiliteitsmechanisme, daar dit voor het Europees Parlement van belang zal zijn als het op de grondslag van uw verslag een besluit neemt over zijn advies inzake de conceptwijziging van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Tijdens een intergouvernementele ministersbijeenkomst is gisteren, 21 maart, een definitieve lijst van voorwaarden opgesteld betreffende het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). De definitieve versie van deze lijst van voorwaarden is bijgesloten.
Zoals u ziet wordt het ESM overeenkomstig de lijst van voorwaarden bij een verdrag tussen de lidstaten van de eurozone opgericht als intergouvernementele organisatie overeenkomstig internationaal publiekrecht en het zal gevestigd zijn te Luxemburg. Het ESM zal een Raad van Gouverneurs hebben die bestaat uit de ministers van Financiën van de lidstaten van de eurozone (als leden met stemrecht). De Europees Commissaris voor economische en monetaire zaken en de president van de ECB zijn waarnemer.
Lidstaten die niet tot de eurozone behoren kunnen naast het ESM ad-hoc deelnemen aan financiële-steunoperaties ten behoeve van eurolanden. De Commissie speelt een sleutelrol in de uitvoering van de werkzaamheden van het ESM, en het verband tussen ESM en EU-instellingen staat duidelijk vast.
Zoals in de lijst van voorwaarden wordt uiteengezet is het aan de Commissie om samen met de ECB te beoordelen of er sprake is van een gevaar voor de financiële stabiliteit van de eurozone als geheel, en samen met het IMF en in overleg met de ECB een analyse uit te voeren van de duurzaamheid van de overheidsschuld van de lidstaat in kwestie. Voorts is het de taak van de Commissie het voortouw te nemen bij de beoordeling van de werkelijke financieringsbehoefte van de ontvangende lidstaat en de aard van de vereiste betrokkenheid van de particuliere sector.
Op de grondslag van deze beoordeling geeft de Raad van Gouverneurs de Commissie opdracht samen met het IMF en in overleg met de ECB met de lidstaat in kwestie te onderhandelen over een macro-economisch aanpassingsprogramma, dat in een memorandum van overeenstemming (mvo) nader wordt beschreven.
De Commissie stelt aan de Raad een besluit voor ter ondersteuning van het macro-economische aanpassingsprogramma. De Raad van Gouverneurs neemt een besluit over de toekenning van financiële steun en de voorwaarden waarop deze wordt verstrekt. Als het programma door de Raad is aangenomen ondertekent de Commissie namens de eurolanden het mvo, mits de Raad van Gouverneurs vooraf tot wederzijdse overeenstemming is gekomen. De Raad van Gouverneurs keurt vervolgens de financiële-bijstandsovereenkomst goed die in principe de technische aspecten bevat van de te verlenen financiële bijstand.
De Commissie is samen met het IMF en in overleg met de ECB verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de beleidsvoorwaarden die vereist zijn door een macro-economisch aanpassingsprogramma. Zij brengt verslag uit aan de Raad en de Raad van Gouverneurs. Op de grondslag van dit verslag besluit de Raad van Gouverneurs in onderlinge overeenstemming over uitkering van de nieuwe segmenten van de lening.
Na bespreking in de Raad van Gouverneurs kan de Raad op voorstel van de Commissie besluiten tot toezicht na afloop van het programma. Dit kan duren zo lang een bepaald percentage van de financiële bijstand niet is terugbetaald.
De beleidsvoorwaarden die zijn vastgesteld in het kader van een uitgebreid toezicht of een macro-economisch aanpassingsprogramma moeten stroken met het EU-kader voor toezicht en zij moeten waarborgen dat EU-procedures worden nageleefd, en dat aldus eveneens rekening wordt gehouden met de rol van het Europees Parlement.
Te dien einde overweegt de Commissie een verordening van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 136 van het Verdrag voor te stellen tot verduidelijking van de noodzakelijke procedurele stappen om de beleidsvoorwaarden te verankeren in besluiten van de Raad en om te zorgen voor aansluiting op het multilaterale toezichtkader van de EU. Raad en Commissie houden het Europees Parlement regelmatig op de hoogte van instelling en werkzaamheden van het ESM.
Wij gaan ervan uit dat deze gegevens voor het Europees Parlement nuttig zijn in het kader van zijn behandeling van het ontwerpamendement op artikel 136 VWEU met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor lidstaten die de euro als munt hebben.
Hoogachtend,
w.g.
Olli Rehn
Lid van de Europese Commissie
w.g.
Jean-Claude Juncker
Voorzitter van de Eurogroep
Bijlage bij het schrijven van de voorzitter van de Eurogroep en de voor monetair beleid verantwoordelijke Commissaris aan de rapporteurs
21 maart 2011
Lijst van voorwaarden inzake het ESM
De Europese Raad is tot overeenstemming gekomen over een permanent stabiliteitsmechanisme dat door de eurolanden moet worden opgezet: Het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het ESM wordt bij onderlinge overeenstemming ingezet (2), als zulks onontkoombaar is voor het behoud van de financiële stabiliteit in de eurozone als geheel. Het ESM neemt de rol over van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (EFFS) en het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) en verstrekt vanaf juni 2013 externe financiële bijstand aan eurolanden.
Financiële bijstand uit hoofde van het ESM wordt beschikbaar gesteld op de grondslag van strikte beleidsvoorwaarden in het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma en een strenge analyse van de duurzaamheid van de overheidsschuld, die wordt uitgevoerd door de Commissie samen met het IMF en in overleg met de ECB. De ontvangende lidstaat zal moeten zorgen voor een adequate vorm van betrokkenheid van de particuliere sector, in overeenstemming met de specifieke omstandigheden en op een manier die volledig aansluit op IMF-procedures.
Het daadwerkelijke vermogen van het ESM tot het verstrekken van leningen bedraagt EUR 500 mia (3). Regelmatig, en in ieder geval om de vijf jaar, wordt bezien of het kredietverleningsvermogen toereikend is. Het ESM probeert zijn kredietverleningsvermogen aan te vullen via deelname van het IMF aan financiële- bijstandswerkzaamheden, en niet-eurolanden kunnen op ad hoc-basis eveneens deelnemen.
In deze lijst van voorwaarden worden de belangrijkste structurele kenmerken van het ESM uiteengezet:
Institutionele vorm
Het ESM wordt bij een verdrag tussen de lidstaten van de eurozone opgericht als intergouvernementele organisatie overeenkomstig internationaal publiekrecht en het zal gevestigd zijn te Luxemburg. Het statuut van het ESM wordt uiteengezet in een bijlage bij het Verdrag.
Taak en financieringsstrategie
Het is de taak van het ESM fondsen vrij te maken en onder strikte voorwaarden financiële bijstand te bieden aan eurolanden die in ernstige financiële problemen verkeren of dat gevaar lopen, om de financiële stabiliteit van de eurozone al geheel te beschermen.
De eurolanden dragen aan het ESM de financiële strafmaatregelen over die zij hebben ontvangen in het kader van het Stabiliteits- en groeipact en de procedures voor macro-economische onevenwichtigheden (4). Deze strafmaatregelen zijn deel van de kapitaalinbreng.
Het ESM past een adequate financieringsstrategie toe om te zorgen dat er brede financieringsbronnen beschikbaar zijn en om in staat te zijn onder alle marktvoorwaarden financiële-bijstandspakketten aan lidstaten te verstrekken. Gerelateerde gevaren worden onder controle gehouden via adequaat beheer van activa en schulden.
Leiding
Het ESM zal een Raad van Gouverneurs hebben die bestaat uit de ministers van Financiën van de lidstaten van de eurozone (als leden met stemrecht). De Europees Commissaris voor economische en monetaire zaken en de president van de ECB zijn waarnemer. De Raad van Gouverneurs kiest een van de leden met stemrecht tot voorzitter.
De Raad van Gouverneurs is het hoogste besluitvormende orgaan van het ESM en hij neemt bij onderlinge overeenstemming onderstaande kernbesluiten:
— |
het verlenen van financiële bijstand; |
— |
voorwaarden voor financiële bijstand; |
— |
kredietverleningsvermogen van het ESM; |
— |
wijzigingen van het instrumentenpalet. |
Alle andere besluiten van de Raad van Gouverneurs worden, tenzij anders vermeld, genomen bij gekwalificeerde meerderheid.
Het ESM heeft een directie die specifieke taken uitvoert die haar door de Raad van Gouverneurs worden opgedragen. Ieder euroland benoemt een directeur en een plaatsvervangend directeur. Voorts benoemen Commissie en ECB ieder een waarnemer en een plaatsvervanger voor de directie. Alle andere besluiten van de directie worden, tenzij anders vermeld, genomen bij gekwalificeerde meerderheid.
Het gewicht van de stemmen in de Raad van Gouverneurs en de directie is evenredig aan de inschrijving van de lidstaten op het kapitaal van het ESM. Als gekwalificeerde meerderheid geldt 80% van de stemmen.
De Raad van Gouverneurs benoemt een directeur die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van het ESM. Deze directeur is voorzitter van de directie.
Kapitaalopbouw
Het ESM streeft naar het verkrijgen en behouden van de hoogste kredietwaardigheidsbeoordeling van de belangrijkste beoordelingsbureaus.
Het ESM beschikt over een totaal geplaatst kapitaal van 700 miljard euro. Hiervan is 80 miljard volgestort kapitaal van de lidstaten van de eurozone, waarvan 40 miljard vanaf juli 2013 beschikbaar zal zijn en de rest over de drie daaropvolgende jaren wordt uitgesmeerd. Bovendien zal het ESM beschikken over een combinatie van toegezegd opvraagbaar kapitaal en garanties van lidstaten van de eurozone tot een totaal van 620 miljard euro.
De sleutel voor de bijdrage van iedere lidstaat in het totale geplaatste kapitaal van het ESM wordt gebaseerd op de sleutel voor het volgestort kapitaal van de ECB (zie bijlage). Wanneer de lidstaten het verdrag tot instelling van het ESM ratificeren, verbinden zij zich er wettelijk toe hun bijdrage te leveren aan het totale geplaatste kapitaal.
De Raad van Gouverneurs besluit in onderlinge overeenstemming over aanpassing van het totale geplaatste kapitaal of het opvragen van kapitaal, behalve in de hieronder beschreven specifieke gevallen. Ten eerste kan de directie met gewone meerderheid besluiten om (middels het opvragen van kapitaal) het niveau van het volgestort kapitaal te herstellen wanneer het bedrag van het volgestort kapitaal is gedaald als gevolg van de absorptie van verliezen (5). Ten tweede komt er een procedure voor garantie op verzoek waarmee automatisch kapitaal van de ESM-aandeelhouders kan worden opgevraagd als dat nodig is om een tekort in de voldoening van de crediteuren van het ESM te vermijden. De aansprakelijkheid van iedere aandeelhouder blijft in alle gevallen beperkt tot zijn aandeel in het geplaatste kapitaal.
Voor bijdragen aan het geplaatst kapitaal door een lidstaat (6) die na juli 2013 tot het ESM toetreedt, gelden dezelfde voorwaarden als voor de oorspronkelijke bijdragen. Over de praktische gevolgen voor het totaalbedrag van het geplaatst kapitaal en de verdeling van kapitaal onder de lidstaten beslist de Raad van Gouverneurs in onderlinge overeenstemming.
Zolang het ESM niet is geactiveerd, en mits de effectieve kredietverleningscapaciteit niet minder dan 500 miljard bedraagt, wordt de opbrengst van de belegging van het volgestort kapitaal uitgekeerd aan de lidstaten, na aftrek van operationele kosten. Na de eerste activering van het ESM blijft de opbrengst van de belegging van ESM-kapitaal en de financiële-bijstandsactiviteit in het ESM. Als het volgestort kapitaal echter meer bedraagt dan wat vereist is om de kredietverleningscapaciteit van het ESM te handhaven, kan de directie met gewone meerderheid besluiten aan de lidstaten van de eurozone een dividend uit te keren, naar rata van de bijdragesleutel.
Instrumenten
Het ESM biedt onder stringente voorwaarden financiële bijstand in het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma, in verhouding tot de ernst van de onevenwichtigheden van de lidstaat. De bijstand wordt verstrekt in de vorm van leningen.
Het ESM mag echter bij wijze van uitzondering op de primaire schuldenmarkt interveniëren, op basis van een macro-economisch aanpassingsprogramma met stringente voorwaarden, en als de Raad van Gouverneurs daarvoor bij onderlinge overeenkomst toestemming geeft.
ESM-stabiliteitssteun (ESS)
Het ESM kan stabiliteitssteun voor de korte of middellange termijn geven aan een lidstaat van de eurozone die ernstige financieringsproblemen ondervindt. Toegang tot ESS vereist een macro-economisch aanpassingsprogramma met toereikende beleidsvoorwaarden die in verhouding staan tot de ernst van de onderliggende onevenwichtigheden in de ontvangende lidstaat. De duur van het programma en de looptijd van de leningen hangen af van de aard van de onevenwichtigheden en de vooruitzichten van de ontvangende lidstaten op herstel van de toegang tot de financiële markten binnen de periode waarin ESM-middelen beschikbaar zijn.
Faciliteit voor ondersteuning op de primaire markt
Het ESM kan ten behoeve van een maximale kostenefficiëntie van de steun, op de primaire markt de obligaties aankopen van een lidstaat die ernstige financieringsproblemen ondervindt. De voorwaarden voor en de wijze waarop de aankoop van obligaties plaatsvindt, zullen worden vastgelegd in het besluit betreffende de nadere voorwaarden voor financiële bijstand.
De Raad van Gouverneurs kan de instrumenten die het ESM ter beschikking staan, aan een evaluatie onderwerpen en kan ertoe besluiten veranderingen aan te brengen in het scala van instrumenten.
Rol van het IMF
Het ESM zal bij het verstrekken van financiële bijstand (7) zeer nauw met het IMF samenwerken. Onder alle omstandigheden zal naar actieve deelname van het IMF worden gestreefd, zowel op technisch als op financieel niveau. De schuldhoudbaarheidsanalyse wordt gezamenlijk door de Commissie en het IMF verricht, in overleg met de ECB. Over de beleidsvoorwaarden die zijn verbonden aan een gezamenlijke ESM/IMF-ondersteuning wordt gezamenlijk door de Commissie en het IMF onderhandeld, in overleg met de ECB.
Activering van financiële bijstand, programmatoezicht en -follow-up
Financiële bijstand van het ESM wordt in alle gevallen geactiveerd na een verzoek van een lidstaat aan de andere lidstaten van de eurozone. De Eurogroep stelt de Raad ervan in kennis dat er een verzoek tot activering van steun is gedaan. Na ontvangst van een dergelijk verzoek vraagt de Raad van Gouverneurs de Commissie in overleg met de ECB te onderzoeken of er een risico voor de financiële stabiliteit van de gehele eurozone bestaat, en om samen met het IMF en in overleg met de ECB een grondige analyse van de houdbaarheid van de overheidsschuld van de betrokken lidstaat te verrichten. Bij het activeren van financiële bijstand van het ESM worden achtereenvolgens de volgende stappen genomen:
— |
Wanneer er om ESS wordt verzocht, beoordelen de Commissie en het IMF gezamenlijk in overleg met de ECB de reële financieringsbehoeften van de ontvangende lidstaat, evenals de aard van de verlangde betrokkenheid van de particuliere sector, die met de IMF-praktijken dient te stroken. |
— |
Aan de hand van die beoordeling draagt de Raad van Gouverneurs de Commissie op om samen met het IMF en in overleg met de ECB te onderhandelen over een macro-economisch aanpassingsprogramma met de betrokken lidstaat, dat in een memorandum van overeenstemming wordt beschreven. |
— |
De Commissie stelt aan de Raad een besluit voor ter ondersteuning van het macro-economische aanpassingsprogramma. De Raad van Gouverneurs neemt een besluit over de toekenning van financiële steun en de voorwaarden waarop deze wordt verstrekt. Als het programma door de Raad is aangenomen ondertekent de Commissie namens de eurolanden het mvo, mits de Raad van Gouverneurs vooraf tot onderlinge overeenstemming is gekomen. De Raad van Gouverneurs keurt vervolgens de financiële-bijstandsovereenkomst goed die in principe de technische aspecten bevat van de te verlenen financiële bijstand. |
— |
De Commissie is samen met het IMF en in overleg met de ECB verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de beleidsvoorwaarden die vereist zijn door een macro-economisch aanpassingsprogramma. Zij brengt verslag uit aan de Raad en de directie. Op de grondslag van dit verslag besluit de directie in onderlinge overeenstemming over uitkering van de nieuwe segmenten van de lening. |
— |
Na bespreking in de Raad van Gouverneurs kan de Raad op voorstel van de Commissie besluiten tot toezicht na afloop van het programma. Dit kan duren zo lang een bepaald percentage van de financiële bijstand niet is terugbetaald. |
Overeenstemming met het multilaterale toezichtskader van de EU
De EU-lidstaten zal om goedkeuring worden verzocht, teneinde het de lidstaten van de eurozone mogelijk te maken, de Commissie samen met het IMF en in overleg met de ECB te belasten met de analyse van de houdbaarheid van de schuld van de lidstaat die om financiële steun verzoekt, met het opstellen van het aanpassingsprogramma waarmee de financiële bijstand vergezeld gaat, en met het uitoefenen van toezicht op de uitvoering ervan.
Hoewel de Raad van Gouverneurs beslissingsautonomie heeft met betrekking tot het bestaan van en de nadere voorwaarden voor financiële bijstand in een intergouvernementeel kader, moeten de beleidsvoorwaarden die in het kader van versterkt toezicht of een macro-economisch aanpassingsprogramma worden gesteld, in overeenstemming zijn met het EU-toezichtskader en moeten zij de naleving van de EU-procedures waarborgen. Te dien einde overweegt de Commissie een verordening voor te stellen tot verduidelijking van de noodzakelijke procedurele stappen overeenkomstig artikel 136 van het Verdrag om de beleidsvoorwaarden te verankeren in besluiten van de Raad en om te zorgen voor aansluiting op het multilaterale toezichtkader van de EU. Raad en Commissie houden het Europees Parlement regelmatig op de hoogte van instelling en werkzaamheden van het ESM.
Prijsstelling
De Raad van Gouverneurs neemt een besluit over de prijsstructuur van de financiële bijstand aan een ontvangende lidstaat.
Het ESM kan leningen met een vaste of een variabele rentevoet verstrekken. De prijsstelling door het ESM spoort met de prijsstellingsbeginselen van het IMF en bevat, hoewel zij boven de financieringskosten van het ESM dient te blijven, een passende opslag voor risico's.
Voor ESM-leningen geldt de volgende prijsstructuur:
1) |
financieringskosten van het ESM |
2) |
een heffing van 200 basispunten over de leningen als geheel |
3) |
een opslag van 100 basispunten voor geleende bedragen die na drie jaar nog niet zijn terugbetaald |
Voor vastrentende leningen met een looptijd van meer dan drie jaar is de marge een gewogen gemiddelde van de prijs van 200 basispunten voor de eerste drie jaar en 200 + 100 basispunten voor de jaren daarna.
De prijsstructuur wordt bepaald in het prijsstellingsbeleid van het ESM, dat periodiek wordt geëvalueerd.
Rol van de particuliere sector
1. Voorwaarden voor het betrekken van de particuliere sector
In alle gevallen waarin een staat financiële bijstand ontvangt, wordt verwacht dat de particuliere sector op passende, evenredige wijze daarbij betrokken wordt. Aard en omvang van die betrokkenheid zullen per geval worden bepaald en zullen afhangen van het resultaat van de schuldhoudbaarheidsanalyse, in overeenstemming met de IMF-praktijk (8), en van de potentiële gevolgen voor de financiële stabiliteit van de eurozone.
(a) |
Indien op grond van een houdbaarheidsanalyse wordt geconcludeerd dat een macro-economisch aanpassingsprogramma realistisch gezien de overheidsschuld weer op een houdbaar pad kan brengen, neemt de ontvangende lidstaat initiatieven om de voornaamste particuliere beleggers ertoe te bewegen hun risicoposities aan te houden (bijvoorbeeld de aanpak van het „Initiatief van Wenen”). De Commissie, het IMF, de ECB en de EBA worden nauw bij het toezicht op de uitvoering van dergelijke initiatieven betrokken. |
(b) |
Indien op grond van een houdbaarheidsanalyse wordt geconcludeerd dat een macro-economisch aanpassingsprogramma realistisch gezien de overheidsschuld niet op een houdbaar pad kan brengen, wordt de ontvangende lidstaat verzocht actieve onderhandelingen te goeder trouw met zijn schuldeisers aan te gaan om te garanderen dat zij rechtstreeks bij het herstellen van de schuldhoudbaarheid betrokken worden. Het toekennen van de financiële bijstand hangt af van de vraag of de lidstaat over een geloofwaardig plan beschikt en blijk geeft van voldoende inzet om een passende en evenredige betrokkenheid van de particuliere sector te bewerkstelligen. In het kader van het programma wordt op vorderingen bij de uitvoering van het plan toegezien, en deze worden bij besluiten over betalingen in aanmerking genomen. |
In zijn onderhandelingen met schuldeisers laat de ontvangende lidstaat zich leiden door de volgende beginselen:
— |
Proportionaliteit: De lidstaat streeft naar oplossingen die in verhouding staan tot zijn probleem in verband met duurzaamheid van schulden. |
— |
Doorzichtigheid: De lidstaat in kwestie gaat een open dialoog aan met schuldeisers en deelt ter zake dienende informatie tijdig met hen. |
— |
Eerlijkheid: De lidstaat raadpleegt schuldeisers over de opzet van herstructureringen van de overheidsschuld om via onderhandelingen tot oplossingen te komen. Maatregelen tot vermindering van de actuele nettowaarde van de schuld worden alleen overwogen als andere mogelijkheden waarschijnlijk niet de verwachte resultaten opleveren. |
— |
Grensoverschrijdende coördinatie: Met het gevaar van besmetting en gevolgen die mogelijk overslaan naar andere lidstaten een derde landen wordt terdege rekening gehouden bij het opzetten van maatregelen om de particuliere sector een rol te laten spelen. De genomen maatregelen gaan vergezeld van een correcte mededeling van de betrokken lidstaat die bedoeld is tot behoud van de financiële stabiliteit van de eurozone als geheel. |
2. Clausules inzake collectieve actie
Vanaf juli 2013 worden in alle overheidsobligaties van de eurozone met een looptijd van meer dan een jaar collectieve-actieclausules (CAC's) opgenomen. Doel van deze CAC's is dat, in een context van betrokkenheid van de particuliere sector, overheidsemittenten en schuldeisers uit de particuliere sector makkelijker tot een akkoord komen. Het opnemen van CAC's in een obligatie houdt niet in dat aan die obligatie een hoger verzuimrisico of een hoger risico op herstructurering verbonden is. De opname van CAC's heeft dan ook geen invloed op de crediteurstatus van overheidsschuld.
De CAC's zullen in grote lijnen overeenstemmen met de clausules die sinds het verslag van de G 10 over CAC's algemeen gangbaar zijn geworden op de markten in de VS en het VK. CAC's zullen zo worden ingevoerd dat gelijke voorwaarden tussen de lidstaten van de eurozone gegarandeerd blijven. Dit betekent dat voor alle lidstaten van de eurozone identieke en gestandaardiseerde clausules worden gebruikt, die in de voorwaarden van de door de lidstaten uitgegeven obligaties geharmoniseerd zijn. De basistekst van deze clausules spoort met de CAC's die gangbaar zijn in het recht van de staat New York en het Engels recht.
De CAC's zullen een aggregatieclausule bevatten, waardoor een supermeerderheid van houders van obligaties uit diverse obligatie-emissies waarvoor een dergelijke clausule geldt, en die onder het recht van één rechtsgebied vallen, een clausule inzake meerderheidsactie kan doen opnemen wanneer de voor de herstructurering vereiste meerderheid van schuldeisers niet in het kader van één obligatie-emissie zou worden bereikt. Er zal voorzien worden in passende vertegenwoordiging. Voor besluiten over de belangrijkste vraagstukken - de gereserveerde aangelegenheden - (bijv. de belangrijkste betalingsvoorwaarden, conversie of uitwisseling van obligaties) is een grotere meerderheid nodig dan voor niet-gereserveerde aangelegenheden. Er zullen passende quorumvoorschriften gelden. Wijzigingen die door bevoegde meerderheden zijn goedgekeurd, zijn bindend voor alle obligatiehouders.
Om een correcte stemprocedure te garanderen zal een passende clausule betreffende het verlies van stemrecht van toepassing zijn. Passende clausules ter voorkoming van ontwrichtende vorderingen zullen worden overwogen.
CAC's zullen in gestandaardiseerde vorm worden ingevoerd, waardoor de rechtsgevolgen in alle jurisdicties van de eurozone dezelfde zullen zijn en gelijke voorwaarden tussen de lidstaten van de eurozone worden gegarandeerd. De lidstaten van de eurozone nemen de nodige maatregelen om uitvoering te geven aan de CAC's.
Na juni 2013 zullen de lidstaten van de eurozone onder vooraf vastgestelde voorwaarden uitstaande schulden kunnen blijven herfinancieren zonder CAC's; doel hiervan is dat oude obligaties de nodige liquiditeit behouden en dat lidstaten van de eurozone voldoende tijd krijgen om op een ordelijke manier nieuwe obligaties te ontwikkelen voor alle benchmarklooptijden. Besluiten over nadere wettelijke regelingen voor het opnemen van CAC's in overheidsobligaties van de eurozone zullen worden genomen op basis van het werk van het subcomité van het EFC voor EU-overheidsschuldmarkten, nadat passend overleg heeft plaatsgevonden met marktdeelnemers en andere belanghebbenden; deze wettelijke regelingen moeten eind 2011 klaar zijn.
3. Status van bevoorrechte crediteur voor het ESM
Net als het IMF zal het ESM financiële bijstand verlenen aan lidstaten waarvoor reguliere toegang tot marktfinanciering problematisch is geworden. De staatshoofden of regeringsleiders hebben, dit in overweging genomen, derhalve verklaard dat het ESM, naar analogie van het IMF, de status van bevoorrechte crediteur zal genieten, en hebben ermee ingestemd dat het IMF als bevoorrechte crediteur een hogere status heeft dan het ESM.
Deze regeling treedt in werking per 1 juli 2013, onverminderd de voorwaarden van eventuele andere afspraken uit hoofde van de EFFS en de faciliteit voor Griekenland.
Regeling voor de overgang van EFFF naar ESM
De EFFS zal, zoals oorspronkelijk gepland, na juni 2013 blijven instaan voor het beheer van uitstaande obligaties. Zij zal operationeel blijven totdat de aan de lidstaten verleende financiering volledig aan de EFFS is terugbetaald en de EFFS de in kader van de uitgifte van financiële instrumenten aangegane schulden heeft betaald en aan haar verplichtingen om borgen te vergoeden heeft voldaan. Niet-betaalde en niet-gefinancierde delen van bestaande leenfaciliteiten moeten worden overgedragen aan het ESM (bijv. betaling en financiering van tranches die na de inwerkingtreding van het ESM verschuldigd worden). Het geconsolideerde bedrag aan door de EFFS en het ESM uitgegeven leningen ligt niet hoger dan 500 miljard euro.
Met het oog op een soepele overgang van EFFS naar ESM wordt de bestuurder van de EFFS belast met de praktische voorbereiding van de instelling van het ESM. Hij brengt op gezette tijden aan de werkgroep Eurogroep verslag uit over de geboekte vooruitgang.
Deelname van lidstaten van buiten de eurozone
Lidstaten van buiten de eurozone kunnen, naast het ESM, op ad hocbasis deelnemen aan operaties voor financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone. Wanneer lidstaten van buiten de eurozone aan dergelijke operaties deelnemen, zijn zij vertegenwoordigd in vergaderingen hierover van het bestuur en de directie van het ESM waar besluiten worden genomen over het toekennen van en het toezicht op de bijstand. Zij krijgen tijdig inzage in alle relevante informatie en worden op passende wijze geraadpleegd. De lidstaten van de eurozone steunen gelijkwaardigheid in crediteurenstatus voor het ESM en andere lidstaten die, naast het ESM, leningen verstrekken op bilateraal niveau.
Geschillenbeslechting
Ingeval van een geschil tussen een lidstaat van de eurozone en het ESM in verband met de interpretatie en de toepassing van het verdrag tot instelling van het ESM neemt de Raad van Gouverneurs een besluit over dit geschil. Indien de lidstaat dit besluit betwist, wordt het geschil, overeenkomstig art. 273 VWEU voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie.
Wat de verhouding tussen het ESM en derde partijen betreft wordt in de door het ESM en die derde partijen op te stellen wettelijke en contractuele bepalingen vastgelegd welk recht van toepassing en welke jurisdictie bevoegd is.
Bijlage
Sleutel voor de ESM-bijdrage, op basis van de ECB-sleutel
Sleutel voor de ESM-bijdrage
Land |
ISO |
ESM-sleutel |
Oostenrijk |
AT |
2.783 |
België |
BE |
3.477 |
Cyprus |
CY |
0.196 |
Estland |
EE |
0.186 |
Finland |
FI |
1.797 |
Frankrijk |
FR |
20.386 |
Duitsland |
DE |
27.146 |
Griekenland |
EL |
2.817 |
Ierland |
IE |
1.592 |
Italië |
IT |
17.914 |
Luxemburg |
LU |
0.250 |
Malta |
MT |
0.073 |
Nederland |
NL |
5.717 |
Portugal |
PT |
2.509 |
Slowakije |
SK |
0.824 |
Slovenië |
SI |
0.428 |
Spanje |
ES |
11.904 |
Totaal |
EZ17 |
100.0 |
Noten:
De ESM-sleutel is gebaseerd op de sleutel voor de bijdrage aan het ECB-kapitaal.
Voor lidstaten met een bbp per hoofd van minder dan 75 % van het EU-gemiddelde wordt een tijdelijke correctie toegepast voor een periode van 12 jaar te rekenen vanaf de toetreding tot de eurozone.
Deze tijdelijke correctie bedraagt drie vierden van het verschil tussen het BNI-aandeel en het aandeel in het ECB-kapitaal (in feite bestaande uit 75 % van het bni-aandeel en 25 % van het aandeel in het ECB-kapitaal): ESM-aandeel = sleutelaandeel ECB – 0,75* (ECB-aandeel – BNI-aandeel)
De neerwaartse compensatie voor deze landen wordt herverdeeld tussen alle andere landen op basis van hun aandeel in de ECB-sleutel.
BNI en BBP per hoofd in 2010
Bronnen: |
ECB, Ameco en berekeningen van DG ECFIN. |
(1) Vertaald ter informatie. De oorspronkelijke taal van de brief is het Engels.
(2) Een besluit bij onderlinge overeenstemming is een besluit dat door de lidstaten die aan de stemming deelnemen eenparig wordt genomen, d.w.z. stemonthoudingen voorkomen niet dat het besluit wordt aangenomen.
(3) Doordat het EFFS wordt omgezet in het ESM zal het totale vermogen tot het verstrekken van leningen dit bedrag niet te boven gaan.
(4) Mits op politiek niveau definitieve overeenstemming wordt bereikt.
(5) De stem van de lidstaat waarvan het verzuim ten grondslag ligt aan het te dekken verlies, wordt voor dit besluit geschorst.
(6) Wanneer een lidstaat toetreedt tot de eurozone wordt hij lid van het ESM, met alle rechten en verplichtingen.
(7) Met dien verstande evenwel dat de inbreng van het IMF dient te stroken met zijn mandaat krachtens de Artikelen der Overeenkomst en bij toepasselijk besluit en beleid van de raad van bestuur van het IMF.
(8) In overeenstemming met het IMF wordt schuld houdbaar geacht wanneer een leningnemer naar verwachting zonder een onrealistisch ruime correctie van zijn inkomsten en uitgaven in staat is zijn schulden te blijven afbetalen. Deze beoordeling bepaalt de beschikbaarheid en passende omvang van de financiering.