This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013TN0321
Case T-321/13: Action brought on 13 June 2013 — Adorisio and Others v Commission
Zaak T-321/13: Beroep ingesteld op 13 juni 2013 — Adorisio e.a./Commissie
Zaak T-321/13: Beroep ingesteld op 13 juni 2013 — Adorisio e.a./Commissie
PB C 233 van 10.8.2013, p. 12–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 233 van 10.8.2013, p. 8–8
(HR)
10.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 233/12 |
Beroep ingesteld op 13 juni 2013 — Adorisio e.a./Commissie
(Zaak T-321/13)
2013/C 233/21
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Stefania Adorisio (Rome, Italië) en 367 andere verzoekers (vertegenwoordigers: F. Sciaudone, L. Dezzani, D. Contini, R. Sciaudone en S. Frazzani, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 22 februari 2013 (C(2013) 1053 final) betreffende staatssteun SA.35382 (2013/N) — Nederland (Redding SNS REAAL 2013) (PB C 104, blz. 3); |
— |
verwijzing van verweerster in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekers baseren hun beroep op vijf middelen.
1) |
Eerste middel: schending van artikel 107, lid 3, sub b, VWEU en kennelijk onjuiste beoordeling, doordat
|
2) |
Tweede middel: schending van artikel 4, lid 3, van verordening (EG) nr. 659/1999 (1), doordat het besluit van de Commissie een aantal door de Commissie opgelegde voorwaarden tot wijziging van aangemelde staatssteun bevat in strijd met artikel 4, lid 3, van verordening (EG) nr. 659/1999. Deze bepaling machtigt de Commissie namelijk niet om in het vooronderzoek in een aangemelde staatssteunmaatregel in te grijpen en hem te wijzigen door oplegging van voorwaarden of andere verzoeken aan de lidstaat. |
3) |
Derde middel: schending van artikel 4, lid 4, van verordening (EG) nr. 659/1999, aangezien er feiten en omstandigheden waren die bewezen dat er ernstige twijfel bestond over de verenigbaarheid van de maatregelen met de gemeenschappelijke markt zoals de incoherentie tussen de verklaring van de Commissie „dat de Nederlandse banken de laatste EBA-stresstest (NB: Europese bankentoezichthouder) goed hadden doorstaan dankzij een gunstige weging van de risico-gewogen bezittingen (RWA; risk-weighted assets) (met inbegrip van hypotheekleningen) en een groter aantal wanbetalingen moest kunnen weerstaan” en de passieve aanvaarding van het argument van de Nederlandse autoriteiten dat de Nederlandse banksector veeleer zwak is en dat de sector bij gebruik van het Nederlandse DGS (Deposit Guarantee Scheme) slechter af was geweest of het feit dat het bestreden besluit voorwaarden bevat die een andere duidelijke aanwijzing vormen dat het noodzakelijk was de formele onderzoeksprocedure te openen. |
4) |
Vierde middel: schending van verzoekers’ rechten doordat
|
5) |
Vijfde middel: schending van artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, doordat:
|
(1) Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83, blz. 1).