This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CA0332
Case C-332/14: Judgment of the Court (Fourth Chamber) of 9 June 2016 (request for a preliminary ruling from the Bundesfinanzhof — Germany) — Wolfgang und Dr. Wilfried Rey Grundstücksgemeinschaft GbR v Finanzamt Krefeld (Reference for a preliminary ruling — Taxation — Value added tax — Directive 77/388/EEC — Third subparagraph of Article 17(5) — Field of application — Deduction of input tax — Goods and services used for both taxable and exempt transactions (mixed-use goods and services) — Determination of the assignation of goods and services purchased for the construction, use, conservation and maintenance of a building that serves to carry out, in part, transactions in respect of which VAT is deductible and, in part, transactions in respect of which VAT is not deductible — Amendment of the national legislation laying down the method of calculating the deductible proportion — Article 20 — Adjustment of deductions — Legal certainty — Legitimate expectations)
Zaak C-332/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Wolfgang und Dr. Wilfried Rey Grundstücksgemeinschaft GbR/Finanzamt Krefeld [Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 77/388/EEG — Artikel 17, lid 5, derde alinea — Werkingssfeer — Aftrek van de voorbelasting — Goederen en diensten die zowel voor belastbare handelingen als voor vrijgestelde handelingen worden gebruikt (goederen en diensten voor gemengd gebruik) — Vaststelling van de bestemming van goederen en diensten die zijn aangeschaft voor de oprichting, het gebruik en het onderhoud van een gebouw dat deels dient ter verrichting van handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat en deels ter verrichting van handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat — Wijziging van de nationale regeling die voorziet in de wijzen van berekening van het pro rata voor aftrek — Artikel 20 — Herziening van aftrek — Rechtszekerheid — Gewettigd vertrouwen]
Zaak C-332/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Wolfgang und Dr. Wilfried Rey Grundstücksgemeinschaft GbR/Finanzamt Krefeld [Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 77/388/EEG — Artikel 17, lid 5, derde alinea — Werkingssfeer — Aftrek van de voorbelasting — Goederen en diensten die zowel voor belastbare handelingen als voor vrijgestelde handelingen worden gebruikt (goederen en diensten voor gemengd gebruik) — Vaststelling van de bestemming van goederen en diensten die zijn aangeschaft voor de oprichting, het gebruik en het onderhoud van een gebouw dat deels dient ter verrichting van handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat en deels ter verrichting van handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat — Wijziging van de nationale regeling die voorziet in de wijzen van berekening van het pro rata voor aftrek — Artikel 20 — Herziening van aftrek — Rechtszekerheid — Gewettigd vertrouwen]
PB C 296 van 16.8.2016, p. 6–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 296/6 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Wolfgang und Dr. Wilfried Rey Grundstücksgemeinschaft GbR/Finanzamt Krefeld
(Zaak C-332/14) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 77/388/EEG - Artikel 17, lid 5, derde alinea - Werkingssfeer - Aftrek van de voorbelasting - Goederen en diensten die zowel voor belastbare handelingen als voor vrijgestelde handelingen worden gebruikt (goederen en diensten voor gemengd gebruik) - Vaststelling van de bestemming van goederen en diensten die zijn aangeschaft voor de oprichting, het gebruik en het onderhoud van een gebouw dat deels dient ter verrichting van handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat en deels ter verrichting van handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat - Wijziging van de nationale regeling die voorziet in de wijzen van berekening van het pro rata voor aftrek - Artikel 20 - Herziening van aftrek - Rechtszekerheid - Gewettigd vertrouwen])
(2016/C 296/09)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Wolfgang und Dr. Wilfried Rey Grundstücksgemeinschaft GbR
Verwerende partij: Finanzamt Krefeld
Dictum
1) |
Artikel 17, lid 5, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7/EG van de Raad van 10 april 1995, moet aldus worden uitgelegd dat, in het geval dat een gebouw in een later stadium wordt gebruikt voor de verrichting van bepaalde handelingen die recht op aftrek geven en andere die geen recht op aftrek geven, de lidstaten niet verplicht zijn te bepalen dat de goederen en de diensten die in een eerder stadium zijn gebruikt voor de oprichting, de aanschaffing, het gebruik, de instandhouding of het onderhoud van dit gebouw, in eerste instantie voor deze verschillende handelingen worden bestemd, wanneer een dergelijke bestemming moeilijk uitvoerbaar is, zodat, in tweede instantie, alleen het recht op aftrek dat moet worden toegekend over die goederen en diensten die worden gebruikt voor zowel handelingen die recht op aftrek geven als andere die hierop geen recht geven, wordt vastgesteld door toepassing van een verdeelsleutel volgens de omzet of, op voorwaarde dat deze methode waarborgt dat het pro rata van de aftrek nauwkeuriger wordt vastgesteld, volgens de oppervlakte. |
2) |
Artikel 20 van de Zesde richtlijn (77/388), zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7, moet aldus worden uitgelegd dat het vereist dat de belasting over de toegevoegde waarde die is afgetrokken ter zake van goederen of diensten die onder artikel 17, lid 5, van die richtlijn vallen, wordt herzien naar aanleiding van de vaststelling, in de loop van het in aanmerking genomen herzieningstijdvak, van een verdeelsleutel van deze belasting die wordt gebruikt ter berekening van deze aftrek, welke afwijkt van de methode voor de vaststelling van het recht op aftrek die in dezelfde richtlijn is bedoeld. |
3) |
De algemene beginselen van het recht van de Europese Unie van rechtszekerheid en bescherming van gewettigd vertrouwen moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een toepasselijke nationale wettelijke regeling die noch uitdrukkelijk verplicht tot een herziening, in de zin van artikel 20 van de Zesde richtlijn, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7, van de voorbelasting ten gevolge van de wijziging van de verdeelsleutel voor de belasting over de toegevoegde waarde, die is gebruikt ter berekening van bepaalde soorten aftrek, noch voorziet in een overgangsregeling, ofschoon de verdeling van de voorbelasting die door de belastingplichtige is verricht op basis van de verdeelsleutel die voor deze wijziging van toepassing was, door de hoogste rechter als algemeen redelijk was erkend. |