This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0232
Case C-232/17: Request for a preliminary ruling from the Budai Központi Kerületi Bíróság (Hungary) lodged on 4 May 2017 — VE v WD
Zaak C-232/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budai Központi Kerületi Bíróság (Hongarije) op 4 mei 2017 — VE/WD
Zaak C-232/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budai Központi Kerületi Bíróság (Hongarije) op 4 mei 2017 — VE/WD
PB C 256 van 7.8.2017, p. 3–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/3 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budai Központi Kerületi Bíróság (Hongarije) op 4 mei 2017 — VE/WD
(Zaak C-232/17)
(2017/C 256/03)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Budai Központi Kerületi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: VE
Verwerende partij: WD
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de in de twintigste overweging van richtlijn 93/13 (1) bedoelde gelegenheid die de consument dient te krijgen om kennis te nemen van alle bedingen en het in artikel 4, lid 2, en artikel 5 daarvan vervatte vereiste van een duidelijke en begrijpelijke formulering aldus worden uitgelegd dat contractuele bedingen niet oneerlijk zijn wanneer de consument pas kennis kan nemen van essentiële bestanddelen van de leningsovereenkomst (het voorwerp van de overeenkomst, namelijk het bedrag van de lening, de aflossingstermijnen en de rente) nadat de overeenkomst is gesloten (niet wegens een objectieve noodzaak, maar krachtens een beding in die zin dat door de beroepshalve handelende contractpartij is opgesteld en opgenomen in de algemene contractuele bedingen en waarover niet afzonderlijk is onderhandeld), middels een eenzijdige wilsverklaring van de beroepshalve handelende contractpartij (die evenwel wordt aangemerkt als zijnde een onderdeel van de overeenkomst), die juridisch bindend is voor de consument? |
2) |
Moeten de in de twintigste overweging van richtlijn 93/13 bedoelde gelegenheid die de consument dient te krijgen om kennis te nemen van alle bedingen en het in artikel 4, lid 2, en artikel 5 daarvan vervatte vereiste van een duidelijke en begrijpelijke formulering aldus worden uitgelegd dat contractuele bedingen niet oneerlijk zijn wanneer de leningsovereenkomst essentiële bestanddelen (het voorwerp van de overeenkomst, namelijk het bedrag van de lening, de aflossingstermijnen en de rente) weliswaar meedeelt, maar onder vermelding dat die mededeling slechts „ter informatie” geschiedt, zonder te preciseren of de ter informatie verstrekte gegevens juridisch bindend zijn dan wel of daaruit rechten en verplichtingen kunnen voortvloeien? |
3) |
Moeten de in de twintigste overweging van richtlijn 93/13 bedoelde gelegenheid die de consument dient te krijgen om kennis te nemen van alle bedingen en het in artikel 4, lid 2, en artikel 5 daarvan vervatte vereiste van een duidelijke en begrijpelijke formulering aldus worden uitgelegd dat contractuele bedingen niet oneerlijk zijn wanneer de leningsovereenkomst essentiële bestanddelen vastlegt in onjuiste termen, met name wanneer een op een vreemde valuta gebaseerde leningsovereenkomst (waarbij de uit de leningsovereenkomst voortvloeiende vorderingen in een vreemde munt worden vastgesteld en geboekt — hierna: „rekenmunt” — en de verplichting tot betaling van die vorderingen wordt nagekomen in de nationale munt — hierna: „betaalmunt”)
|
4) |
Moeten de in de twintigste overweging van richtlijn 93/13 bedoelde gelegenheid die de consument dient te krijgen om kennis te nemen van alle bedingen en het in artikel 4, lid 2, en artikel 5 daarvan vervatte vereiste van een duidelijke en begrijpelijke formulering aldus worden uitgelegd dat contractuele bedingen niet oneerlijk zijn wanneer in een op een vreemde valuta gebaseerde leningsovereenkomst het voorwerp van de overeenkomst, namelijk het bedrag van de lening en de aflossingstermijnen (niet wegens een objectieve noodzaak, maar krachtens een beding in die zin dat door de beroepshalve handelende contractpartij is opgesteld en opgenomen in de algemene contractuele bedingen en waarover niet afzonderlijk is onderhandeld),
|
(1) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).