Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0567

Zaak C-567/18: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 april 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Coty Germany GmbH / Amazon Services Europe Sàrl, Amazon FC Graben GmbH, Amazon Europe Core Sàrl, Amazon EU Sàrl (Prejudiciële verwijzing – Uniemerk – Verordening (EG) nr. 207/2009 – Artikel 9 – Verordening (EU) 2017/1001 – Artikel 9 – Aan het merk verbonden rechten – Gebruik – In voorraad hebben van waren om ze aan te bieden of in de handel te brengen – Opslag met het oog op de verzending van op een elektronische marktplaats verkochte waren die inbreuk maken op een merkrecht)

PB C 222 van 6.7.2020, p. 11–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 222/11


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 april 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Coty Germany GmbH / Amazon Services Europe Sàrl, Amazon FC Graben GmbH, Amazon Europe Core Sàrl, Amazon EU Sàrl

(Zaak C-567/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Uniemerk - Verordening (EG) nr. 207/2009 - Artikel 9 - Verordening (EU) 2017/1001 - Artikel 9 - Aan het merk verbonden rechten - Gebruik - In voorraad hebben van waren om ze aan te bieden of in de handel te brengen - Opslag met het oog op de verzending van op een elektronische marktplaats verkochte waren die inbreuk maken op een merkrecht)

(2020/C 222/11)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Coty Germany GmbH

Verwerende partijen: Amazon Services Europe Sàrl, Amazon FC Graben GmbH, Amazon Europe Core Sàrl, Amazon EU Sàrl

Dictum

Artikel 9, lid 2, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Uniemerk] en artikel 9, lid 3, onder b), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk moeten aldus worden uitgelegd dat een persoon die voor een derde waren opslaat die inbreuk maken op een merkrecht, zonder van deze inbreuk op de hoogte te zijn, moet worden geacht deze waren niet in voorraad te hebben met het oogmerk deze aan te bieden of in de handel te brengen in de zin van deze bepalingen, wanneer hij niet zelf dit oogmerk heeft.


(1)  PB C 427 van 26.11.2018.


Top
  翻译: