Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0278

Zaak T-278/20: Beroep ingesteld op 11 mei 2020 — Zhejiang Hangtong Machinery Manufacture en Ningbo Hi-Tech Zone Tongcheng Auto Parts/Commissie

PB C 222 van 6.7.2020, p. 34–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 222/34


Beroep ingesteld op 11 mei 2020 — Zhejiang Hangtong Machinery Manufacture en Ningbo Hi-Tech Zone Tongcheng Auto Parts/Commissie

(Zaak T-278/20)

(2020/C 222/37)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Zhejiang Hangtong Machinery Manufacture Co. Ltd (Taizhou, China), Ningbo Hi-Tech Zone Tongcheng Auto Parts Co. Ltd (Ningbo, China) (vertegenwoordigers: K. Adamantopoulos en P. Billiet, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden verordening nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op verzoeksters, en

de Commissie verwijzen in de kosten van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vorderen nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) 2020/353 van de Commissie van 3 maart 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op stalen wielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (1).

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters drie middelen aan.

1.

Eerste middel: de Commissie heeft blijk gegeven van kennelijk onjuiste rechtsopvattingen, de feiten kennelijk onjuist beoordeeld en een cirkelredenering gevolgd door (1) tot de slotsom te komen dat verzoeksters op bestendige wijze niet wezenlijk samenwerkten met de Commissie, reden waarom zij gebruikmaakte van artikel 17, lid 4, van de basisverordening (2), (2) vast te stellen dat verzoeksters een individuele dumpingmarge hadden gevraagd terwijl zij in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs zijn overeenkomstig artikel 17, leden 1 en 2, van de basisverordening, wat tevens een schending vormt van artikel 6 van de basisverordening en (3) verzoeksters als strafmaatregel het maximale, voor niet-meewerkende of zichzelf niet kenbaar makende partijen bedoelde, residuele antidumpingrecht op te leggen, wat tevens een schending vormt van artikel 2, artikel 3 en artikel 9, lid 4, van de basisverordening en van de beginselen van gewettigd vertrouwen, goed bestuur, non-discriminatie en evenredigheid.

2.

Tweede middel: de Commissie heeft blijk gegeven van kennelijk onjuiste rechtsopvattingen, de feiten kennelijk onjuist beoordeeld, inbreuk gemaakt op het beginsel van goed bestuur, de bestreden verordening ontoereikend gemotiveerd en een onjuiste en tegenstrijdige redenering toegepast door (1) het begrip “beschikbare gegevens” toe te passen op verzoeksters en (2) geen rekening te houden met (a) verzoeksters’ normale waarde en (b) hun uitvoerprijs of met alternatieve methoden om de uitvoerprijs van verzoeksters vast te stellen voor hun berekening van de dumpingmarge, in strijd met artikel 2, lid 6, onder a), lid 8, leden 10 en 11, artikel 3, artikel 6, artikel 9, lid 4, en artikel 18, leden 1 en 3, van de basisverordening en met artikel 2, artikel 3, artikel 6, leden 6 en 8, en bijlage II, lid 3 van de antidumpingovereenkomst van de WTO.

3.

Derde middel: de Commissie heeft de rechten van verdediging van verzoeksters geschonden (1) door in strijd met artikel 20, leden 2 en 4, van de basisverordening en met artikel 12.2 van de antidumpingovereenkomst van de WTO te weigeren om hun normale waarde te berekenen en mee te delen en (2) door de informatie die zij gebruikte bij de berekening van de dumping- en schademarges van verzoeksters, niet mee te delen.


(1)  PB 2020 L 65, blz. 9.

(2)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB 2016 L 176, blz. 21).


Top
  翻译: