This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02016R1036-20200811
Regulation (EU) 2016/1036 of the European Parliament and of the Council of 8 June 2016 on protection against dumped imports from countries not members of the European Union (codification)
Consolidated text: Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
02016R1036 — NL — 11.08.2020 — 003.005
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2016/1036 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2017/2321 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 |
L 338 |
1 |
19.12.2017 |
|
VERORDENING (EU) 2018/825 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2018 |
L 143 |
1 |
7.6.2018 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1173 VAN DE COMMISSIE van 4 juni 2020 |
L 259 |
1 |
10.8.2020 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2016/1036 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 8 juni 2016
betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie
(codificatie)
Artikel 1
Beginselen
Artikel 2
Vaststelling van dumping
A. NORMALE WAARDE
Wanneer de exporteur in het land van uitvoer het soortgelijke product niet vervaardigt of niet verkoopt, kan de normale waarde op basis van de prijzen van andere verkopers of producenten worden vastgesteld.
De prijzen die worden toegepast tussen belanghebbenden die kennelijk geassocieerd zijn of met elkaar een compensatieregeling hebben getroffen, mogen niet worden beschouwd als in het kader van normale handelstransacties te zijn toegepast en mogen niet voor de berekening van de normale waarde worden gebruikt, tenzij wordt vastgesteld dat de relatie tussen deze belanghebbenden de prijzen niet heeft beïnvloed.
Om te bepalen of twee partijen geassocieerd zijn, kan rekening worden gehouden met de definitie van verbonden partijen in artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie ( 1 ).
Een bijzondere marktsituatie voor het betrokken product in de zin van de eerste alinea wordt onder meer geacht aanwezig te zijn wanneer de prijzen kunstmatig laag zijn, wanneer er een aanzienlijke ruilhandel is of wanneer er niet-commerciële regelingen zijn voor de be- of verwerking van goederen.
Prijzen die op het tijdstip van de verkoop beneden de kostprijs liggen, doch hoger zijn dan de gewogen gemiddelde kostprijs in het onderzoektijdvak, worden geacht toereikend te zijn om de betrokken producenten in staat te stellen hun kosten binnen een redelijke termijn terug te verdienen.
De langere periode bedraagt normaal één jaar, doch in geen geval minder dan zes maanden; de verkoop beneden de kostprijs per eenheid wordt geacht in aanzienlijke hoeveelheden binnen deze periode te hebben plaatsgevonden, wanneer wordt vastgesteld dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs lager is dan de gewogen gemiddelde kostprijs per eenheid of dat de hoeveelheid die beneden de kostprijs per eenheid is verkocht, niet minder dan 20 % bedraagt van de hoeveelheid die voor de vaststelling van de normale waarde in aanmerking wordt genomen.
Indien de administratie van de betrokkene geen redelijk beeld geeft van de kosten in verband met de productie en de verkoop van het onderzochte product, worden deze gecorrigeerd of vastgesteld aan de hand van de kosten van producenten of exporteurs in hetzelfde land of, wanneer dergelijke gegevens niet beschikbaar zijn of niet kunnen worden gebruikt, op een andere redelijke basis, zoals aan de hand van gegevens over andere representatieve markten.
Al het voorgelegde bewijsmateriaal betreffende de correcte kostenallocatie wordt in aanmerking genomen, op voorwaarde dat wordt aangetoond dat deze methode van kostenallocatie ook in het verleden is gebruikt. Bij gebreke van een geschiktere methode, wordt de voorkeur gegeven aan kostenallocatie op basis van de omzet. Tenzij bij de in deze alinea bedoelde kostenallocatie hiermede reeds rekening is gehouden, worden de kosten op passende wijze gecorrigeerd voor eenmalige kostenelementen die aan de toekomstige en/of de huidige productie worden toegerekend.
Wanneer de kosten voor een gedeelte van de terugverdientijd zijn beïnvloed door het gebruik van nieuwe productievoorzieningen die aanzienlijke nieuwe investeringen vereisen en door een lage bezettingsgraad ten gevolge van het starten, geheel of ten dele binnen het onderzoektijdvak, van nieuwe productieprocessen, zijn de gemiddelde kosten voor de startfase de kosten die overeenkomstig de bovenstaande allocatiemethoden aan het einde van deze fase van toepassing zijn en worden zij op dat niveau, voor de betrokken periode, in de in lid 4, tweede alinea, bedoelde gewogen gemiddelde kosten opgenomen. Bij de bepaling van de duur van een startfase wordt rekening gehouden met de situatie waarin de betrokken producent of exporteur zich bevindt, met dien verstande dat deze fase niet langer mag zijn dan een passend gedeelte van het begin van de terugverdientijd. Bij deze aanpassing voor de gedurende het onderzoektijdvak gemaakte kosten wordt rekening gehouden met informatie betreffende de startfase die zich verder uitstrekt dan dit tijdvak, op voorwaarde dat zij vóór de controlebezoeken en binnen drie maanden na de opening van het onderzoek wordt verstrekt.
De bedragen voor verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten en winst worden gebaseerd op feitelijke gegevens over de productie en de verkoop van het soortgelijke product, in het kader van normale handelstransacties, door de exporteur of de producent op wie het onderzoek betrekking heeft. Wanneer deze bedragen niet op de bovenomschreven grondslag kunnen worden vastgesteld, mogen zij worden vastgesteld op basis van:
het gewogen gemiddelde van de werkelijke bedragen die voor andere bij het onderzoek betrokken exporteurs of producenten zijn vastgesteld in verband met de vervaardiging en de verkoop van het soortgelijke product op de binnenlandse markt van het land van oorsprong;
de werkelijke bedragen die in het kader van normale handelstransacties voor de betrokken exporteur of producent op de binnenlandse markt van het land van oorsprong van toepassing zijn bij de productie en de verkoop van dezelfde algemene categorie van producten;
elke andere redelijke methode, mits het aldus vastgestelde bedrag voor winst niet hoger is dan de winst die andere exporteurs of producenten gewoonlijk maken bij de verkoop van producten van dezelfde algemene categorie op de binnenlandse markt van het land van oorsprong.
Wanneer bij de toepassing van deze of elke andere relevante bepaling van deze verordening wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, waarbij de volgende regels van toepassing zijn.
Hiervoor kan de Commissie onder meer de volgende bronnen gebruiken:
Onverminderd artikel 17 wordt die beoordeling voor iedere exporteur en producent afzonderlijk uitgevoerd.
De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.
Verstoringen van betekenis zijn de verstoringen die zich voordoen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, doordat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis, wordt onder meer acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van de volgende factoren:
Wanneer de Commissie beschikt over gegronde aanwijzingen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van betekenis zoals bedoeld onder b), in een bepaald land of een bepaalde sector in dat land, en waar passend voor de doeltreffende toepassing van deze verordening, stelt zij een rapport op waarin de marktomstandigheden, zoals bedoeld onder b), in dat land of die sector worden beschreven; zij maakt dat rapport openbaar en actualiseert het geregeld. Dergelijke rapporten en het daaraan ten grondslag liggende bewijsmateriaal worden opgenomen in het dossier van elk eventueel onderzoek betreffende dat land of die sector. De belanghebbenden hebben in het kader van elk onderzoek waarin het rapport of het daaraan ten grondslag liggende bewijsmateriaal wordt gebruikt, voldoende gelegenheid om dat rapport en dat bewijsmateriaal te ontkrachten, aan te vullen, daarover opmerkingen te maken of zich daarop te beroepen. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis houdt de Commissie rekening met al het relevante bewijsmateriaal dat in het dossier van het onderzoek aanwezig is.
Wanneer de bedrijfstak van de Unie overeenkomstig artikel 5 een klacht of overeenkomstig artikel 11 een verzoek om een nieuw onderzoek indient, kan de industrie van de Unie zich baseren op het bewijsmateriaal in het rapport als bedoeld in punt c) van dit lid, wanneer het niveau van het bewijsmateriaal voldoende is met het oog op artikel 5, lid 9, om de berekening van de normale waarde te rechtvaardigen.
Indien de Commissie van oordeel is dat er, op grond van artikel 5, lid 9, voldoende bewijs is voor verstoringen van betekenis in de zin van punt b) van dit lid, en besluit op grond hiervan een onderzoek in te leiden, wordt dat in het bericht van opening vermeld. De Commissie verzamelt de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig punt a) van dit lid.
De bij het onderzoek betrokken partijen wordt onmiddellijk na de opening meegedeeld welke relevante bronnen de Commissie voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig punt a) van dit lid, waarna zij tien dagen de tijd hebben om opmerkingen te maken. Daartoe krijgen de belanghebbenden toegang tot het dossier, met inbegrip van al het bewijsmateriaal waarop de met het onderzoek belaste autoriteit zich baseert, onverminderd artikel 19. Bewijsmateriaal betreffende de aanwezigheid van verstoringen van betekenis kan uitsluitend in overweging worden genomen indien het tijdig in het kader van het onderzoek kan worden gestaafd, overeenkomstig artikel 6, lid 8.
Het geschikte representatieve land wordt op redelijke wijze geselecteerd, met inachtneming van alle betrouwbare gegevens die op het tijdstip van de selectie beschikbaar zijn gemaakt, en in het bijzonder de samenwerking met ten minste één exporteur en producent in dat land. Wanneer er sprake is van meer dergelijke landen, wordt, indien van toepassing, de voorkeur gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming. Voorts wordt rekening gehouden met termijnen. In voorkomend geval wordt gebruikgemaakt van een geschikt representatief land dat bij hetzelfde onderzoek betrokken is.
De naam van het voorziene land wordt de bij het onderzoek betrokken partijen onmiddellijk na de opening meegedeeld, waarna zij tien dagen de tijd hebben om opmerkingen te maken.
B. UITVOERPRIJS
In die gevallen wordt voor alle tussen de invoer en wederverkoop gemaakte kosten, met inbegrip van rechten en heffingen, en voor winst een correctie toegepast, teneinde een betrouwbare uitvoerprijs franco grens Unie vast te stellen.
De elementen waarvoor een correctie wordt toegepast, omvatten die welke gewoonlijk door een importeur worden gedragen, doch worden betaald door een partij binnen of buiten de Unie die kennelijk met de importeur of de exporteur is geassocieerd of met deze een compensatieregeling heeft. Zij omvatten met name de gebruikelijke kosten van vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing, en bijkomende kosten, evenals de douanerechten, alle antidumpingrechten en andere belastingen die in het land van invoer verschuldigd zijn uit hoofde van de invoer of de verkoop van de goederen, alsmede een redelijke marge voor verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten en winst.
C. VERGELIJKING
De uitvoerprijs wordt op billijke wijze met de normale waarde vergeleken. Deze vergelijking geschiedt in hetzelfde handelsstadium, voor verkopen op zo dicht mogelijk bij elkaar liggende data en met inachtneming van andere verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Wanneer de vastgestelde normale waarde en de uitvoerprijs niet op deze grondslag kunnen worden vergeleken, wordt door middel van correcties, naar gelang van de bijzondere kenmerken van elke zaak, rekening gehouden met verschillen tussen factoren waarvan wordt beweerd en aangetoond dat zij van invloed op de prijzen zijn en, dientengevolge, op de vergelijkbaarheid daarvan. Hierbij dienen dubbele correcties te worden vermeden, in het bijzonder wat de kortingen, rabatten, hoeveelheden en het handelsstadium betreft. Wanneer aan de gestelde voorwaarden is voldaan, kunnen correcties worden toegepast voor de hierna volgende factoren:
Fysieke kenmerken
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in fysieke kenmerken van het betrokken product. Het bedrag van de correctie komt overeen met een redelijke raming van de marktwaarde van het verschil.
Invoerheffingen en indirecte belastingen
De normale waarde wordt gecorrigeerd voor een bedrag dat overeenkomt met alle invoerheffingen of indirecte belastingen die op een soortgelijk product en de fysiek daarin verwerkte materialen worden geheven, wanneer dat bestemd is voor verbruik in het land van uitvoer, en die voor het naar de Unie uitgevoerde product niet worden geïnd of worden terugbetaald.
Kortingen, rabatten en hoeveelheden
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in kortingen en rabatten, met inbegrip van die welke worden toegekend voor verschillen in hoeveelheden, indien deze naar behoren zijn gekwantificeerd en rechtstreeks met de betrokken verkoop verband houden. Tevens kan een correctie voor uitgestelde kortingen en rabatten worden toegepast indien het verzoek daartoe gebaseerd is op een gevestigd gebruik in vroegere perioden, waaronder de inachtneming van de voorwaarden voor de toekenning van kortingen of rabatten.
Handelsstadium
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in handelsstadium, met inbegrip van de verschillen die voortvloeien uit OEM (original equipment manufacturers)-verkopen, wanneer, met betrekking tot de distributiekanalen van beide markten, wordt aangetoond, dat de uitvoerprijs, die een samengestelde uitvoerprijs kan zijn, in een ander handelsstadium dan de normale waarde wordt gehanteerd en het verschil tussen beide de vergelijkbaarheid van de prijzen heeft beïnvloed, hetgeen dient te blijken uit permanente en duidelijke verschillen tussen de functies die de verkoper vervult en de prijzen die hij hanteert in de onderscheiden handelsstadia op de binnenlandse markt van het land van uitvoer. De omvang van de correctie is op de marktwaarde van het verschil gebaseerd.
Wanneer evenwel in niet onder i) genoemde gevallen een bestaand verschil in handelsstadium niet kan worden gekwantificeerd bij ontstentenis van de relevante stadia op de binnenlandse markt van de uitvoerende landen, of indien bepaalde functies klaarblijkelijk betrekking hebben op andere handelsstadia dan het in de vergelijking gebruikte stadium, kan een speciale correctie worden toegepast.
Vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in kosten die rechtstreeks verband houden met de overbrenging van het product van de bedrijfsruimten van de exporteur naar een onafhankelijke afnemer wanneer dergelijke kosten in de prijzen zijn begrepen. Deze kosten omvatten de kosten van vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten.
Verpakking
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in de kosten die rechtstreeks verband houden met het verpakken van het betrokken product.
Krediet
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in de kosten van de kredieten die voor de verkoop van de betrokken producten zijn verleend, voor zover deze factor bij de vaststelling van de prijzen in aanmerking wordt genomen.
Kosten van dienstverlening na verkoop
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in de directe kosten in verband met waarborgen, garanties, technische bijstand en dienstverlening waarin de wet en/of het verkoopcontract voorzien.
Commissies
Er wordt een correctie toegepast voor verschillen in de commissies die in verband met de verkoop van de betrokken producten worden betaald.
Onder „commissies” wordt ook verstaan de marge van een handelaar die in het product of het soortgelijke product handelt indien de functies van deze handelaar vergelijkbaar zijn met die van een op commissiebasis werkende agent.
Omrekening van valuta
Wanneer ten behoeve van de prijsvergelijking valuta dienen te worden omgerekend, wordt daarvoor de wisselkoers op de datum van verkoop gebruikt. Wanneer echter de verkoop van vreemde valuta op de termijnmarkt rechtstreeks aan de betrokken verkoop voor uitvoer is gekoppeld, wordt de bij de termijnverkoop gebruikte wisselkoers toegepast. De datum van verkoop is normaal de factuurdatum. Indien evenwel de datum van het contract, van de kooporder of van de orderbevestiging meer in overeenstemming is met de verkoopvoorwaarden, mag één van deze data worden gebruikt. Met wisselkoersschommelingen wordt geen rekening gehouden en exporteurs hebben 60 dagen de tijd om met duurzame veranderingen van de wisselkoersen gedurende het onderzoektijdvak rekening te houden.
Anderen factoren
Er kunnen ook correcties worden toegepast voor verschillen voor andere factoren dan vermeld onder a) tot en met j), indien wordt aangetoond dat die van invloed zijn op de prijsvergelijking als bedoeld in dit lid, met name wanneer klanten bij voortduring verschillende prijzen op de binnenlandse markt betalen ten gevolge van deze factoren.
D. DUMPINGMARGE
Artikel 3
Vaststelling van schade
De vaststelling van schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van:
de omvang van de invoer met dumping en de gevolgen daarvan voor de prijzen van soortgelijke producten in de Unie, en
de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie.
Wanneer de invoer van een product uit meer dan één land terzelfder tijd aan een antidumpingonderzoek wordt onderworpen, worden de gevolgen van deze invoer uitsluitend cumulatief beoordeeld indien wordt vastgesteld, dat:
de dumpingmarge voor het uit elk land ingevoerde product meer dan minimaal is in de zin van artikel 9, lid 3, en de uit elk land ingevoerde hoeveelheid niet te verwaarlozen is, en
een cumulatieve beoordeling van de gevolgen van de invoer gezien de concurrentieverhoudingen tussen de ingevoerde producten onderling en tussen de ingevoerde producten en het soortgelijke product uit de Unie, opportuun is.
Ten behoeve van de vaststelling van dreigende aanmerkelijke schade worden onder meer de volgende factoren in aanmerking genomen:
een aanzienlijke toename van de invoer met dumping op de markt van de Unie waardoor de invoer waarschijnlijk nog aanzienlijk in omvang zal toenemen;
er is voldoende vrij beschikbare productiecapaciteit van de exporteur of een aanmerkelijke toename daarvan in de nabije toekomst, waardoor de uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk nog aanzienlijk zal toenemen waarbij evenwel rekening moet worden gehouden met de beschikbaarheid van andere exportmarkten die de extra voor uitvoer beschikbare hoeveelheden kunnen absorberen;
het feit dat de producten al dan niet worden ingevoerd tegen prijzen die een sterke druk op de binnenlandse prijzen zullen uitoefenen of een stijging van deze prijzen zullen verhinderen en de vraag naar importproducten vermoedelijk nog zullen doen toenemen;
de bestaande voorraad van het product waarop het onderzoek betrekking heeft.
Geen van deze factoren behoeft op zich doorslaggevend te zijn, maar alle in aanmerking genomen factoren tezamen moeten als dusdanig tot de conclusie leiden, dat de invoer met dumping op korte termijn zal toenemen en dat deze invoer, tenzij beschermende maatregelen worden genomen, aanmerkelijke schade zal veroorzaken.
Artikel 4
Omschrijving van het begrip „bedrijfstak van de Unie”
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „bedrijfstak van de Unie” verstaan de gezamenlijke producenten in de Unie van soortgelijke producten of degenen onder hen wier gezamenlijke productie van de betrokken producten een groot deel van de totale productie van deze producten in de Unie uitmaakt, met dien verstande dat:
wanneer producenten met exporteurs of importeurs zijn verbonden, of zelf importeur zijn van het product waarvan naar beweren dumping plaatsvindt, onder „bedrijfstak van de Unie” de overige producenten kunnen worden verstaan;
in uitzonderlijke omstandigheden, het grondgebied van de Unie, wat de betrokken productie betreft, in twee of meer concurrerende markten kan worden verdeeld en de producenten binnen elke markt als een afzonderlijke bedrijfstak kunnen worden beschouwd indien:
de producenten binnen die markt hun gehele of nagenoeg hun gehele productie van het betrokken product op die markt verkopen, en
aan de vraag op die markt niet in aanzienlijke mate wordt voldaan door elders in de Unie gevestigde producenten van het betrokken product.
In deze omstandigheden kan zelfs tot het bestaan van schade worden geconcludeerd indien een groot deel van de totale bedrijfstak van de Unie geen schade lijdt, mits de invoer met dumping op deze afzonderlijke markt is geconcentreerd en bovendien die invoer met dumping de producenten van de gehele of vrijwel de gehele productie op die markt schade veroorzaakt.
Voor de toepassing van lid 1 worden producenten uitsluitend geacht met exporteurs of importeurs te zijn verbonden indien:
één van hen rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap over de anderen heeft;
een derde persoon rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap over hen beiden heeft, of
zij tezamen rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap over een derde persoon hebben, voor zover er redenen zijn om aan te nemen of te vermoeden, dat de betrokken producent zich door deze relatie anders gedraagt dan niet verbonden producenten.
Voor de toepassing van dit lid wordt een persoon geacht zeggenschap over een andere persoon te hebben wanneer hij rechtens of feitelijk in een positie is het handelen van de andere persoon te beperken of te leiden.
Artikel 5
Inleiding van de procedure
Klachten kunnen ook door de bedrijfstak van de Unie of een namens deze handelende natuurlijke persoon of rechtspersoon of vereniging zonder rechtspersoonlijkheid gezamenlijk met de vakbonden worden ingediend, of door de vakbonden worden gesteund. Dit laat onverlet dat de bedrijfstak van de Unie de klacht kan intrekken.
De klacht kan worden ingediend bij de Commissie of bij een lidstaat, die deze aan de Commissie doet toekomen. De Commissie doet de lidstaten een afschrift toekomen van elke klacht die zij ontvangt. De klacht wordt geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag volgende op de dag van bezorging bij de Commissie als aangetekend poststuk of de dag van afgifte van een ontvangstbewijs door de Commissie.
Wanneer geen klacht wordt ingediend maar een lidstaat over voldoende bewijsmateriaal inzake dumping en daaruit voortvloeiende schade voor een bedrijfstak van de Unie beschikt, doet hij dit bewijsmateriaal onmiddellijk aan de Commissie toekomen.
De mkb/kmo-helpdesk stelt standaardformulieren beschikbaar voor met het oog op de beoordeling van de representativiteit in te dienen statistieken en vragenlijsten.
Een klacht overeenkomstig lid 1 behoort bewijsmateriaal te bevatten ten aanzien van dumping, schade en het oorzakelijke verband tussen de beweerde invoer met dumping en de gestelde schade. De klacht behoort alle navolgende gegevens te bevatten waarover de klager redelijkerwijze beschikt:
de identiteit van de klager en de omvang en de waarde van het soortgelijke product dat de klager in de Unie vervaardigt. Wordt namens de bedrijfstak van de Unie een schriftelijke klacht ingediend, dan wordt deze bedrijfstak daarin omschreven door middel van een lijst van alle bekende producenten van het soortgelijke product in de Unie (of verenigingen van producenten van het soortgelijke product in de Unie) en, voor zover mogelijk, een opgave van de hoeveelheid en de waarde van het soortgelijke product dat door deze producenten in de Unie wordt vervaardigd;
een volledige omschrijving van het naar beweren met dumping ingevoerde product, de naam van het betrokken land of de betrokken landen van oorsprong of uitvoer, de identiteit van elke bekende exporteur of buitenlandse producent en een lijst van bekende personen die het betrokken product invoeren;
de prijzen waartegen het betrokken product voor verbruik op de binnenlandse markt van het land of de landen van oorsprong of uitvoer wordt verkocht (of, indien van toepassing, de prijzen waartegen het product vanuit het land of de landen van oorsprong of uitvoer naar een of meer derde landen wordt verkocht, of de door berekening vastgestelde waarde van het product), alsmede de uitvoerprijzen of, indien van toepassing, de prijzen waartegen het product voor het eerst aan een onafhankelijke afnemer in de Unie wordt wederverkocht;
gegevens omtrent de veranderingen in de omvang van de beweerde invoer met dumping, de weerslag van deze invoer op de prijzen van het soortgelijke product op de markt van de Unie en de weerslag van de invoer op de bedrijfstak van de Unie, zoals blijkt uit relevante factoren en indicatoren met betrekking tot de situatie van de bedrijfstak van de Unie, waaronder die welke zijn genoemd in artikel 3, leden 3 en 5.
Voorts worden in dit bericht de termijnen bekendgemaakt waarbinnen belanghebbenden zich kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk naar voren kunnen brengen en de inlichtingen kunnen verstrekken wanneer dit standpunt en deze inlichtingen tijdens het onderzoek in aanmerking moeten worden genomen. Tevens wordt hierin de termijn bekendgemaakt, waarbinnen belanghebbenden kunnen verzoeken overeenkomstig artikel 6, lid 5, door de Commissie te worden gehoord.
Artikel 6
Het onderzoek
Om ervoor te zorgen dat de bevindingen representatief zijn, wordt een onderzoektijdvak vastgesteld, dat normaal een onmiddellijk aan de procedure voorafgaande periode van ten minste zes maanden beslaat.
Informatie die betrekking heeft op een na het onderzoektijdvak volgende periode wordt normaal niet in aanmerking genomen.
Zij doen de Commissie de gevraagde gegevens toekomen tezamen met de resultaten van alle inspecties, controles en onderzoeken die zij hebben uitgevoerd.
De Commissie deelt deze gegevens, zowel die van algemeen belang als die welke door een lidstaat zijn gevraagd, aan de lidstaten mede, tenzij het om vertrouwelijke informatie gaat, in welk geval een niet-vertrouwelijke samenvatting wordt toegezonden.
De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om aan dergelijke verzoeken van de Commissie te voldoen.
Ambtenaren van de Commissie kunnen op verzoek van de Commissie of van een lidstaat de ambtenaren van de lidstaten in hun werkzaamheden bijstaan.
Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke informatie en met de wensen van de belanghebbenden.
Geen enkele belanghebbende is verplicht aan een vergadering deel te nemen, noch mag de afwezigheid van een belanghebbende op een bijeenkomst zijn belangen schaden.
Met de overeenkomstig dit lid verstrekte mondelinge informatie wordt rekening gehouden, voor zover zij later in schriftelijke vorm wordt bevestigd.
Deze belanghebbenden mogen opmerkingen maken over vorenbedoelde informatie en met hun opmerkingen moet rekening worden gehouden indien zij met voldoende bewijsmateriaal zijn gestaafd.
Artikel 7
Voorlopige maatregelen
Voorlopige rechten kunnen worden ingesteld indien:
procedures zijn ingeleid overeenkomstig artikel 5;
hiervan bericht is gegeven en belanghebbenden overeenkomstig artikel 5, lid 10, voldoende gelegenheid hebben gehad inlichtingen te verstrekken en opmerkingen te maken;
er voorlopig is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en daaruit schade voor een bedrijfstak van de Unie voortvloeit, en
het belang van de Unie maatregelen ter voorkoming van dergelijke schade noodzakelijk maakt.
Voorlopige rechten worden niet eerder dan 60 dagen en normaliter uiterlijk zeven maanden en in ieder geval uiterlijk acht maanden na de inleiding van de procedure ingesteld.
Voorlopige rechten worden niet eerder ingesteld dan drie weken na toezending van de informatie aan de belanghebbenden overeenkomstig artikel 19 bis (periode van voorafgaande kennisgeving). Deze informatie doet geen afbreuk aan eventuele hiermee verband houdende besluiten die later door de Commissie kunnen worden genomen.
De Commissie evalueert uiterlijk op 9 juni 2020 of tijdens de periode van voorafgaande kennisgeving de invoer aanzienlijk is toegenomen en of, in voorkomend geval, dit voor de bedrijfstak van de Unie extra schade heeft veroorzaakt, ondanks de maatregelen die de Commissie op basis van artikel 14, lid 5 bis, en artikel 9, lid 4, kan hebben genomen. Zij beroept zich daarbij in het bijzonder op gegevens die zijn verzameld op basis van artikel 14, lid 6, en op alle mogelijke informatie waarover zij beschikt. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 23 bis een gedelegeerde handeling vast teneinde de duur van de periode van voorafgaande kennisgeving te wijzigen naar twee weken indien er sprake is van een aanzienlijke toename van de invoer die extra schade heeft veroorzaakt, en vier weken indien zulks niet het geval is.
Wanneer de Commissie belanghebbenden de informatie overeenkomstig artikel 19 bis verstrekt, maakt zij op haar website haar voornemen bekend om voorlopige rechten in te stellen, alsmede informatie over de mogelijke tarieven.
Voor de toepassing van het onderhavige lid worden de volgende maatregelen als verstoringen van de grondstoffenmarkt aangemerkt: dubbeleprijsstellingssystemen, uitvoerbelastingen, aanvullende belastingen op de uitvoer, uitvoerquota, uitvoerverboden, fiscale belastingen op de uitvoer, vergunningsvereisten, minimumprijzen bij uitvoer, beperking of uitsluiting van de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde (btw), inklaringsbeperkingen voor exporteurs, lijsten van gekwalificeerde exporteurs, verplichtingen van de binnenlandse markt, ondernemingseigen mijnbouwrechten indien de prijs van die grondstof aanmerkelijk lager is dan de prijzen op de representatieve internationale markten.
De Commissie is overeenkomstig artikel 23 bis bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening te wijzigen door verdere verstoringen van de grondstoffenmarkt toe te voegen aan de in de tweede alinea van dit lid bedoelde lijst, indien op basis van de „inventaris inzake uitvoerbeperkingen voor industriële grondstoffen” van de OESO of van welke databank van de OESO dan ook die deze inventaris vervangt, andere types van maatregelen worden vastgesteld.
Het onderzoek heeft betrekking op iedere verstoring van de grondstoffenmarkt als gedefinieerd in de tweede alinea van dit lid, waarvoor de Commissie overeenkomstig artikel 5 over voldoende bewijsmateriaal beschikt.
Voor de toepassing van deze verordening mag een enkele grondstof, al dan niet verwerkt, waaronder energie waarvoor een verstoring wordt vastgesteld, niet minder dan 17 % van de productiekosten van het betrokken product vertegenwoordigen. Voor deze berekening wordt een niet-verstoorde prijs van de grondstof als vastgesteld op de representatieve internationale markten gebruikt.
Artikel 8
Verbintenissen
In dergelijke gevallen en voor de duur van de verbintenis zijn de door de Commissie op grond van artikel 7, lid 1, ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 9, lid 4, ingestelde definitieve rechten niet van toepassing op de relevante invoer van de betreffende producten die geproduceerd worden door de ondernemingen die worden genoemd in het besluit van de Commissie tot aanvaarding van verbintenissen, en eventuele wijzigingen daarvan.
De prijzen worden ingevolge deze verbintenissen niet meer verhoogd dan nodig is om de dumpingmarge te doen verdwijnen, en moeten lager zijn dan de dumpingmarge als dat toereikend is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie weg te nemen.
Wanneer wordt onderzocht of prijsverhogingen ingevolge deze verbintenissen die lager zijn dan de dumpingmarge, toereikend zouden zijn om een einde te maken aan de schade, zijn de leden 2 bis, 2 ter, 2 quater en 2 quinquies van artikel 7 van overeenkomstige toepassing.
Niettemin kan worden vastgesteld, dat bij voortzetting van de invoer met dumping de neiging tot schade groter is. Van de exporteurs worden geen verbintenissen gevraagd, noch aanvaard, tenzij voorlopig is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en daardoor schade is veroorzaakt.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden mogen verbintenissen niet later worden aangeboden dan vijf dagen voor het verstrijken van de termijn waarbinnen overeenkomstig artikel 20, lid 5, opmerkingen mogen worden gemaakt, teneinde ervoor te zorgen dat andere partijen nog de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken.
Alvorens een dergelijk aanbod wordt aanvaard, krijgt de bedrijfstak van de Unie de mogelijkheid opmerkingen te formuleren met betrekking tot de belangrijkste kenmerken van de verbintenis.
Ingeval wordt vastgesteld dat zich dumping en schade voordoen, wordt de verbintenis gehandhaafd overeenkomstig de eraan verbonden voorwaarden en de bepalingen van deze verordening.
Elke belanghebbende en elke lidstaat kan informatie indienen waaruit blijkt dat er aanwijzingen zijn voor de schending van een verbintenis. Daarna moet doorgaans binnen zes maanden, maar in elk geval binnen negen maanden na een naar behoren ingediend verzoek, beoordeeld worden of er inderdaad sprake is van een schending.
De Commissie kan in verband met het toezicht op verbintenissen een beroep doen op de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
Artikel 9
Beëindiging zonder maatregelen; instelling van definitieve rechten
Het antidumpingrecht mag niet hoger zijn dan de vastgestelde dumpingmarge en dient lager te zijn dan de marge als een dergelijk lager recht toereikend is om een einde te maken aan de schade voor de bedrijfstak van de Unie. De leden 2 bis, 2 ter, 2 quater en 2 quinquies van artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing.
Wanneer de Commissie geen invoer heeft geregistreerd, maar bij de vaststelling van definitieve maatregelen uit de analyse van al de informatie waarover zij beschikt, opmaakt dat tijdens de periode van voorafgaande kennisgeving de aan het onderzoek onderworpen invoer aanzienlijk is toegenomen, verrekent zij de extra schade door die verhoging in de schademarge gedurende ten hoogste de in artikel 11, lid 2, bedoelde periode.
In de verordening waarbij het antidumpingrecht wordt ingesteld, wordt de heffing voor elke leverancier vermeld of, indien dit onmogelijk is, voor het desbetreffende land van levering. Leveranciers die juridisch gescheiden zijn van andere leveranciers of die juridisch gescheiden zijn van de staat, kunnen niettemin voor de vaststelling van de heffing als één eenheid worden beschouwd. Voor de toepassing van deze alinea kan rekening worden gehouden met factoren als het bestaan van structurele of zakelijke banden tussen de leveranciers en de staat of tussen leveranciers onderling, zeggenschap of wezenlijke invloed van de staat met betrekking tot prijsstelling en productie, of de economische structuur van het land van levering.
Voor de toepassing van dit lid houdt de Commissie geen rekening met nihilmarges en minimale marges noch met marges die onder de in artikel 18 bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.
Individuele rechten worden ingesteld voor de invoer van elke exporteur of producent aan wie de in artikel 17 bedoelde individuele behandeling wordt toegekend.
Artikel 10
Terugwerkende kracht
Onder „schade” wordt voor dit doel niet verstaan een aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een bedrijfstak van de Unie, noch de dreiging van aanmerkelijke schade, tenzij wordt vastgesteld dat die dreiging bij gebreke van voorlopige maatregelen, tot aanmerkelijke schade zou hebben geleid. In alle andere gevallen waarin een dergelijke dreiging of vertraging zich voordoet, worden alle voorlopig betaalde bedragen vrijgegeven en kunnen definitieve rechten uitsluitend worden ingesteld vanaf de datum waarop de dreiging van schade of de aanmerkelijke vertraging definitief wordt vastgesteld.
Een definitief antidumpingrecht kan worden geheven op producten die ten hoogste 90 dagen vóór de datum van inwerkingtreding van de voorlopige maatregelen, maar niet vóór de datum waarop het onderzoek is geopend, ten verbruike zijn aangegeven, op voorwaarde dat:
de invoer overeenkomstig artikel 14, lid 5, is geregistreerd;
de betrokken importeurs door de Commissie in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken;
voor het betrokken product in het verleden over een langere periode dumping is vastgesteld of de importeur van de dumping op de hoogte was of had moeten zijn gezien de omvang van de dumping en de gestelde of vastgestelde schade, en
naast de invoer die in het onderzoektijdvak schade heeft veroorzaakt, er een aanzienlijke toename is vastgesteld van invoer die, gezien het tijdstip waarop en de omvang waarin hij plaatsvindt en andere omstandigheden, het corrigerende effect van het toe te passen definitieve antidumpingrecht ernstig dreigt te ondermijnen.
Artikel 11
Duur, nieuw onderzoek en terugbetaling
Een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van een maatregel wordt geopend wanneer het verzoek daartoe voldoende bewijs bevat dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping en schade zou leiden. Deze waarschijnlijkheid kan bijvoorbeeld worden aangetoond door het bewijs dat nog steeds invoer met dumping plaatsvindt en dat daardoor schade ontstaat, dat het verdwijnen van de schade geheel of ten dele aan de bestaande maatregelen is toe te schrijven, dat de omstandigheden van de exporteurs dan wel de marktsituatie van zodanige aard zijn dat de schade veroorzakende dumping waarschijnlijk zal voortduren, of door bewijs dat er verstoringen van de grondstoffenmarkt blijven bestaan.
Bij een overeenkomstig dit lid uitgevoerd onderzoek worden de exporteurs, de importeurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarover opmerkingen te maken en in de conclusies wordt passend rekening gehouden met al het relevante, naar behoren gestaafde bewijsmateriaal met betrekking tot de vraag of het al dan niet waarschijnlijk is dat het vervallen van de maatregelen tot voortzetting of herhaling van dumping en schade zal leiden.
Op een passend tijdstip in de loop van het laatste jaar waarin de in dit lid omschreven maatregelen van toepassing zijn, wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht gepubliceerd waarin wordt aangekondigd dat de maatregelen op korte termijn zullen vervallen. Na de publicatie van dit bericht kunnen de producenten in de Unie, uiterlijk drie maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar, overeenkomstig de tweede alinea een verzoek tot een nieuw onderzoek indienen. Tevens wordt een bericht gepubliceerd waarin het feitelijke vervallen van de maatregelen uit hoofde van dit lid wordt aangekondigd.
Een tussentijds nieuw onderzoek wordt geopend wanneer het verzoek daartoe voldoende bewijs bevat dat handhaving van de maatregel niet langer noodzakelijk is om een einde te maken aan de dumping en/of dat het onwaarschijnlijk is dat de schade zal blijven bestaan of zich opnieuw zal voordoen indien de maatregel wordt ingetrokken of gewijzigd, dan wel dat de bestaande maatregel niet of niet langer toereikend is om de dumping en de daaruit voortvloeiende schade tegen te gaan.
Bij een overeenkomstig dit lid uitgevoerd onderzoek kan de Commissie onder meer nagaan, of de omstandigheden met betrekking tot dumping en schade ingrijpend zijn gewijzigd, dan wel of met de bestaande maatregelen het beoogde resultaat, namelijk het wegnemen van de eerder overeenkomstig artikel 3 vastgestelde schade, wordt bereikt. Dienaangaande wordt bij de definitieve vaststelling rekening gehouden met al het relevante, naar behoren gestaafde bewijsmateriaal.
Wanneer bestaande antidumpingmaatregelen gebaseerd zijn op een normale waarde die is berekend op grond van artikel 2, lid 7, zoals deze van kracht was op 19 december 2017, vervangt de in artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, vastgelegde methode de methode die oorspronkelijk werd gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde pas vanaf de datum waarop het eerstvolgende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van die maatregelen na 19 december 2017 wordt geopend. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, blijven die maatregelen van kracht in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.
Een nieuw onderzoek wordt geopend wanneer een nieuwe exporteur of producent kan aantonen, dat hij niet is verbonden met enige exporteur of producent in het land van uitvoer waarop de antidumpingmaatregelen voor het betrokken product van toepassing zijn, en hij het betrokken product eerst na het verstrijken van het onderzoektijdvak naar de Unie heeft uitgevoerd, of kan aantonen dat hij een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren.
Een nieuw onderzoek voor een nieuwe exporteur wordt geopend, en versneld ten uitvoer gelegd, nadat de producenten van de Unie in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken. De verordening van de Commissie waarbij het nieuwe onderzoek wordt geopend, wijzigt de verordening waarbij het recht is ingesteld, door dit recht ten aanzien van de betrokken nieuwe exporteur in te trekken en voor te schrijven dat de invoer overeenkomstig artikel 14, lid 5, dient te worden geregistreerd zodat, mocht tijdens het nieuwe onderzoek dumping met betrekking tot deze exporteur worden vastgesteld, antidumpingrechten kunnen worden geheven met terugwerking tot de datum waarop dit onderzoek is geopend.
De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing wanneer rechten overeenkomstig artikel 9, lid 6, zijn ingesteld.
Wanneer bestaande antidumpingmaatregelen gebaseerd zijn op een normale waarde die is berekend op grond van artikel 2, lid 7, zoals deze van kracht was op 19 december 2017, vervangt de in artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, vastgelegde methode de methode die oorspronkelijk werd gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde pas na de datum waarop het eerstvolgende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van die maatregelen na 20 december 2017 wordt geopend. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, blijven die maatregelen van kracht in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.
Herzieningen op grond van de leden 2 en 3 worden versneld ten uitvoer gelegd en moeten normaal gesproken voltooid zijn binnen twaalf maanden na de datum waarop de herzieningsprocedure werd ingeleid. Herzieningsprocedures op grond van de leden 2 en 3 moeten in ieder geval voltooid zijn binnen vijftien maanden na de datum waarop zij werden ingeleid.
Herzieningen op grond van lid 4 moeten in alle gevallen binnen negen maanden na de datum van inleiding van de procedure voltooid zijn.
Als een herzieningsprocedure op grond van lid 2 wordt ingeleid terwijl een herzieningsprocedure op grond van lid 3 binnen dezelfde procedure nog gaande is, moet de herzieningsprocedure op grond van lid 3 binnen dezelfde termijn worden voltooid als een herzieningsprocedure op grond van lid 2.
Als het onderzoek niet binnen de in de tweede, derde en vierde alinea genoemde termijnen is voltooid:
Een bericht van het feitelijk verstrijken of de feitelijke handhaving van de maatregelen krachtens dit lid wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Indien de maatregel na een onderzoek als bedoeld in lid 2 komt te vervallen, worden alle rechten terugbetaald die zijn geïnd vanaf de datum van opening van dat onderzoek naar ingeklaarde goederen, mits om die terugbetaling is verzocht bij en deze is toegekend door de nationale douaneautoriteiten overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving van de Unie betreffende terugbetaling en kwijtschelding van rechten. Een dergelijke terugbetaling vormt geen aanleiding tot betaling van rente door de desbetreffende nationale douaneautoriteiten.
Wanneer deze onderzoeken daartoe aanleiding geven, worden de maatregelen volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure ingetrokken of gehandhaafd overeenkomstig lid 2 van dit artikel, dan wel ingetrokken, gehandhaafd of gewijzigd overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel.
Wanneer maatregelen ten aanzien van individuele exporteurs, maar niet ten aanzien van een land in zijn geheel worden ingetrokken, blijft de procedure van toepassing op deze exporteurs, die automatisch kunnen worden onderworpen aan enig nieuw onderzoek dat overeenkomstig dit artikel voor het betrokken land wordt ingesteld.
Om terugbetaling van antidumpingrechten te verkrijgen, doet de importeur de Commissie een daartoe strekkend verzoek toekomen. Het verzoek wordt ingediend via de lidstaat op het grondgebied waarvan de producten in het vrije verkeer zijn gebracht en dit binnen zes maanden nadat de hoogte van de definitieve rechten door de bevoegde autoriteiten naar behoren is vastgesteld of is besloten de bedragen waarvoor zekerheid was gesteld uit hoofde van het voorlopige recht, definitief in te vorderen. De lidstaten zenden een dergelijk verzoek onverwijld aan de Commissie.
Een verzoek om terugbetaling wordt slechts geacht naar behoren met bewijsmateriaal te zijn gestaafd indien het nauwkeurige gegevens bevat met betrekking tot het bedrag van de antidumpingrechten waarvan terugbetaling wordt gevraagd en het vergezeld gaat van alle douanedocumenten betreffende de berekening en de betaling van dit bedrag. Tevens dient het, voor een representatieve periode, bewijsmateriaal te bevatten betreffende de normale waarden en de prijzen bij uitvoer naar de Unie voor de exporteur of producent waarop de rechten van toepassing zijn. Wanneer de importeur niet met de betrokken exporteur of de producent is geassocieerd en dergelijke informatie niet onmiddellijk beschikbaar is, of de exporteur of de producent niet bereid is deze informatie aan de importeur te verschaffen, wordt in het verzoek een verklaring van de exporteur of de producent opgenomen, dat de dumpingmarge lager of nihil is geworden in de zin van dit artikel en dat het desbetreffende bewijsmateriaal aan de Commissie zal worden toegezonden. Wanneer dit bewijsmateriaal niet binnen een redelijke termijn door de exporteur of de producent wordt overgelegd, wordt het verzoek afgewezen.
De Commissie besluit of en in hoeverre het verzoek wordt ingewilligd en kan zij op ieder ogenblik besluiten een tussentijds nieuw onderzoek te openen; op basis van de informatie die wordt verkregen bij dit nieuwe onderzoek, dat wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die op dergelijke onderzoeken van toepassing zijn, en de conclusies die eruit worden getrokken, wordt bepaald, of en in hoeverre terugbetaling gerechtvaardigd is. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij haar onderzoek van het verzoek heeft beëindigd.
Terugbetalingen van rechten vinden normaal plaats binnen twaalf maanden en in ieder geval binnen 18 maanden nadat het naar behoren met bewijsmateriaal gestaafde verzoek om terugbetaling door een importeur van het aan antidumpingrechten onderworpen product is ingediend.
De toegestane terugbetalingen moeten door de lidstaten normaal binnen 90 dagen na het besluit van de Commissie worden verricht.
Met betrekking tot de voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2 relevante omstandigheden wordt naar behoren rekening gehouden met al het relevante bewijsmateriaal dat in het dossier is opgenomen en waarover de belanghebbenden opmerkingen hebben kunnen maken, met inbegrip van de relevante rapporten betreffende de omstandigheden op de binnenlandse markt van de producenten-exporteurs en het daaraan ten grondslag liggende bewijsmateriaal.
Artikel 12
Absorptie
Het onderzoek kan ook op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat worden heropend, onder de in de eerste alinea beschreven voorwaarden.
Als het nieuwe onderzoek niet binnen de in de eerste alinea genoemde termijnen voltooid is, worden de maatregelen ongewijzigd gehandhaafd. Een bericht van de feitelijke handhaving van de maatregelen krachtens het bepaalde in dit lid wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 13
Ontwijking
Antidumpingrechten die het op grond van artikel 9, lid 5, ingestelde residuele antidumpingrecht niet overschrijden, kunnen worden uitgebreid tot de invoer via ondernemingen waarvoor individuele rechten gelden in landen waarop maatregelen van toepassing zijn, wanneer er ontwijking van de geldende maatregelen plaatsvindt.
Ontwijking wordt omschreven als een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen derde landen en de Unie of tussen individuele ondernemingen in een land waarop maatregelen van toepassing zijn en de Unie als gevolg van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat en waarbij wordt bewezen dat er sprake is van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product, wordt ondermijnd, en dat dumping plaatsvindt ten aanzien van de voor de soortgelijke producten eerder vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2.
De in de derde alinea bedoelde praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere:
het enigszins wijzigen van het betreffende product om het te laten vallen onder douanecodes waarop geen maatregelen van toepassing zijn, mits de wijziging de wezenlijke kenmerken van het product niet aantast;
het verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn via derde landen;
het reorganiseren door exporteurs of producenten van hun verkoopkanalen en afzetmethoden in het land waarop maatregelen van toepassing zijn om hun producten uiteindelijk naar de Unie te laten exporteren via producenten waarop lagere individuele rechten van toepassing zijn dan op de producten van de producenten;
in de in lid 2 beschreven situatie, de assemblage van delen in de Unie of een derde land.
Assemblage in de Unie of een derde land wordt geacht ontwijking van de maatregelen in te houden wanneer:
de assemblagewerkzaamheden sinds of kort vóór de opening van het antidumpingonderzoek zijn aangevangen of aanmerkelijk zijn toegenomen en de betrokken delen afkomstig zijn uit het land waarop de maatregelen van toepassing zijn, en
de delen 60 % of meer uitmaken van de totale waarde van de delen van het geassembleerde product; ontwijking wordt echter niet geacht plaats te vinden indien de waarde die tijdens de assemblage- of voltooiingswerkzaamheden aan de ingevoerde delen wordt toegevoegd meer dan 25 % van de fabricagekosten bedraagt, en
de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of hoeveelheden van het geassembleerde soortgelijke product, wordt ondermijnd, en wordt bewezen dat er dumping plaatsvindt ten aanzien van de voor soortgelijke producten eerder vastgestelde normale waarden.
De onderzoeken worden door de Commissie uitgevoerd. De Commissie kan zich laten bijstaan door douaneautoriteiten en het onderzoek wordt binnen negen maanden voltooid.
Wanneer de definitief vastgestelde feiten uitbreiding van de maatregelen rechtvaardigen, neemt de Commissie volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, het daartoe strekkende besluit. De uitbreiding geldt vanaf de datum waarop overeenkomstig artikel 14, lid 5, registratie of zekerheidstelling werd geëist. De procedurele bepalingen van deze verordening betreffende de opening en de uitvoering van een onderzoek zijn op dit artikel van toepassing.
Een voldoende door bewijsmateriaal gestaafd verzoek tot vrijstelling moet worden ingediend binnen de termijn die is gesteld in de verordening van de Commissie op grond waarvan het onderzoek is geopend.
Wanneer de praktijken, processen of werkzaamheden ter ontwijking buiten de Unie geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan producenten van het betrokken product van wie wordt vastgesteld dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals omschreven in de leden 1 en 2 van dit artikel.
Wanneer de praktijken, processen of werkzaamheden ter ontwijking binnen de Unie geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan importeurs die kunnen aantonen dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken als omschreven in de leden 1 en 2 van dit artikel.
Deze vrijstellingen worden verleend door middel van een besluit van de Commissie en zijn van toepassing gedurende de periode en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in dat besluit. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij haar onderzoek heeft beëindigd.
Mits voldaan is aan de in artikel 11, lid 4, vastgestelde voorwaarden, kunnen vrijstellingen ook worden verleend na afloop van het onderzoek dat leidt tot uitbreiding van de maatregelen.
Als een groot aantal partijen een verzoek tot vrijstelling indient of kan indienen en er minimaal een jaar verstreken is sinds de uitbreiding van de maatregelen, kan de Commissie besluiten een herzieningsprocedure in te leiden voor de uitbreiding van de maatregelen. Een dergelijke herzieningsprocedure moet worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 11, lid 5, dat van toepassing is op herzieningsprocedures op grond van artikel 11, lid 3.
Artikel 14
Algemene bepalingen
Op geen enkel product kunnen zowel antidumpingrechten als compenserende rechten worden geheven ter verhelping van een zelfde situatie die door dumping of toekenning van uitvoersubsidies is ontstaan.
Deze verordeningen of besluiten bevatten in het bijzonder, met inachtneming van de verplichtingen tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, de namen van de betrokken exporteurs, indien mogelijk, of van de betrokken landen, een beschrijving van het product en een samenvatting van de belangrijkste feiten en overwegingen die voor de vaststellingen inzake dumping en schade relevant zijn. In elk afzonderlijk geval wordt een exemplaar van de verordening of het besluit aan de bekende belanghebbenden toegezonden. De bepalingen van dit lid zijn van overeenkomstige toepassing op nieuwe onderzoeken.
Maatregelen mogen uitsluitend worden geschorst als de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat, en mits de bedrijfstak van de Unie in de gelegenheid is gesteld opmerkingen te maken en met die opmerkingen rekening is gehouden. Maatregelen kunnen, overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, te allen tijde weer worden ingesteld wanneer de reden van de schorsing niet meer bestaat.
Artikel 14 bis
Continentaal plat of de exclusieve economische zone
Artikel 15
Comitéprocedure
Artikel 16
Controlebezoeken
Artikel 17
Steekproeven
Wanneer echter een groot aantal geselecteerden medewerking blijft weigeren of wanneer er niet genoeg tijd is om een nieuwe selectie te maken, zijn de desbetreffende bepalingen van artikel 18 van toepassing.
Artikel 18
Niet-medewerking
Blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, dan worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Belanghebbenden worden van de gevolgen van niet-medewerking in kennis gesteld.
Deze informatie kan relevante gegevens omvatten over de wereldmarkt of andere representatieve markten, indien van toepassing.
Artikel 19
Vertrouwelijkheid
Dit sluit niet uit dat in het kader van het ene onderzoek verkregen informatie kan worden gebruikt voor het openen van een ander onderzoek binnen dezelfde procedure betreffende het betrokken product.
Artikel 19 bis
Informatie over voorlopige maatregelen
Artikel 20
Mededeling van feiten en overwegingen
Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie nadien mocht nemen, maar indien dergelijke besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden die zo spoedig mogelijk medegedeeld.
Artikel 21
Belang van deUnie
Artikel 22
Slotbepalingen
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van:
bijzondere voorschriften in overeenkomsten tussen de Unie en derde landen;
de verordeningen van de Unie in de landbouwsector en Verordening (EG) nr. 1667/2006 van de Raad ( 4 ), Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad ( 5 ) en Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad ( 6 ). De onderhavige verordening vormt een aanvulling op die verordeningen en houdt een afwijking in van de daarin vervatte bepalingen die aan de toepassing van antidumpingrechten in de weg staan;
bijzondere maatregelen, mits deze niet strijdig zijn met de verplichtingen uit hoofde van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994.
Artikel 23
Rapportage en informatie
Dat verslag omvat informatie over de toepassing van voorlopige en definitieve maatregelen, de beëindiging van onderzoeken zonder maatregelen, verbintenissen, nieuwe onderzoeken, herzieningen, significante verstoringen en controlebezoeken, en de activiteiten van de diverse instanties die belast zijn met het toezicht op de uitvoering van deze verordening en de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening. Eveneens wordt in het verslag toegelicht hoe derde landen gebruikmaken van op de Unie gerichte handelbeschermingsinstrumenten en van beroepsprocedures tegen de opgelegde maatregelen. Het verslag omvat de werkzaamheden van de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel en die van de mkb/kmo-helpdesk in verband met de toepassing van deze verordening.
In het verslag wordt ook aangegeven op welke wijze de sociale en milieunormen in acht genomen zijn en hoe daarmee rekening is gehouden bij de onderzoeken. Dergelijke normen omvatten die welke zijn opgenomen in multilaterale milieuovereenkomsten waarbij de Unie partij is, alsmede de in bijlage I bis van deze verordening vermelde IAO-verdragen, alsmede gelijkwaardige nationale wetgeving van het uitvoerende land.
Artikel 23 bis
Uitoefening van de delegatie
De in artikel 7, lid 2 bis, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 8 juni 2018. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
Artikel 24
Intrekking
Verordening (EG) nr. 1225/2009 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 25
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) |
|
Verordening (EU) nr. 765/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 237 van 3.9.2012, blz. 1) |
|
Verordening (EU) nr. 1168/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 14.12.2012, blz. 1) |
|
Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 18, 21.1.2014, blz. 1) |
Uitsluitend punt 22 van de bijlage |
BIJLAGE I bis
IN DEZE VERORDENING BEDOELDE IAO-VERDRAGEN
Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, nr. 29 (1930)
Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, nr. 87 (1948)
Verdrag betreffende de toepassing van de beginselen van het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, nr. 98 (1949)
Verdrag betreffende gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten voor arbeid van gelijke waarde, nr. 100 (1951)
Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, nr. 105 (1957)
Verdrag betreffende discriminatie in arbeid en beroep, nr. 111 (1958)
Verdrag betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces, nr. 138 (1973)
Verdrag betreffende het verbod op en de onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid, nr. 182 (1999)
BIJLAGE II
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 1225/2009 |
De onderhavige verordening |
Artikelen 1 tot en met 4 |
Artikelen 1 tot en met 4 |
Artikel 5, leden 1 tot en met 9 |
Artikel 5, leden 1 tot en met 9 |
Artikel 5, lid 10, eerste zin |
Artikel 5, lid 10, eerste alinea |
Artikel 5, lid 10, tweede en derde zin |
Artikel 5, lid 10, tweede alinea |
Artikel 5, leden 11 en 12 |
Artikel 5, leden 11 en 12 |
Artikel 6, lid 1, eerste en tweede zin |
Artikel 6, lid 1, eerste alinea |
Artikel 6, lid 1, derde zin |
Artikel 6, lid 1, tweede alinea |
Artikel 6, lid 1, vierde zin |
Artikel 6, lid 1, derde alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, lid 3, eerste zin |
Artikel 6, lid 3, eerste alinea |
Artikel 6, lid 3, tweede zin |
Artikel 6, lid 3, tweede alinea |
Artikel 6, lid 3, derde zin |
Artikel 6, lid 3, derde alinea |
Artikel 6, lid 4, eerste zin |
Artikel 6, lid 4, eerste alinea |
Artikel 6, lid 4, tweede zin |
Artikel 6, lid 4, tweede alinea |
Artikel 6, lid 4, derde zin |
Artikel 6, lid 4, derde alinea |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 6, lid 6, eerste zin |
Artikel 6, lid 6, eerste alinea |
Artikel 6, lid 6, tweede zin |
Artikel 6, lid 6, tweede alinea |
Artikel 6, lid 6, derde zin |
Artikel 6, lid 6, derde alinea |
Artikel 6, lid 6, vierde zin |
Artikel 6, lid 6, vierde alinea |
Artikel 6, lid 7, eerste zin |
Artikel 6, lid 7, eerste alinea |
Artikel 6, lid 7, tweede zin |
Artikel 6, lid 7, tweede alinea |
Artikel 6, leden 8 en 9 |
Artikel 6, leden 8 en 9 |
Artikel 7, lid 1, eerste zin |
Artikel 7, lid 1, eerste alinea |
Artikel 7, lid 1, tweede zin |
Artikel 7, lid 1, tweede alinea |
Artikel 7, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 7, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 7, lid 7 |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 8, lid 1, eerste zin |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea |
Artikel 8, lid 1, tweede zin |
Artikel 8, lid 1, tweede alinea |
Artikel 8, lid 1, derde zin |
Artikel 8, lid 1, derde alinea |
Artikel 8, lid 2, eerste en tweede zin |
Artikel 8, lid 2, eerste alinea |
Artikel 8, lid 2, derde en vierde zin |
Artikel 8, lid 2, tweede alinea |
Artikel 8, lid 2, vijfde zin |
Artikel 8, lid 2, derde alinea |
Artikel 8, leden 3, 4 en 5 |
Artikel 8, leden 3, 4 en 5 |
Artikel 8, lid 6, eerste en tweede zin |
Artikel 8, lid 6, eerste alinea |
Artikel 8, lid 6, derde zin |
Artikel 8, lid 6, tweede alinea |
Artikel 8, leden 7 en 8 |
Artikel 8, leden 7 en 8 |
Artikel 8, lid 9, eerste alinea |
Artikel 8, lid 9, eerste alinea |
Artikel 8, lid 9, tweede alinea, eerste en tweede zin |
Artikel 8, lid 9, tweede alinea |
Artikel 8, lid 9, tweede alinea, derde zin |
Artikel 8, lid 9, derde alinea |
Artikel 8, lid 10 |
Artikel 8, lid 10 |
Artikel 9, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 9, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 9, lid 4, eerste zin |
Artikel 9, lid 4, eerste alinea |
Artikel 9, lid 4, tweede zin |
Artikel 9, lid 4, tweede alinea |
Artikel 9, lid 5 |
Artikel 9, lid 5 |
Artikel 9, lid 6, eerste zin |
Artikel 9, lid 6, eerste alinea |
Artikel 9, lid 6, tweede zin |
Artikel 9, lid 6, tweede alinea |
Artikel 9, lid 6, derde zin |
Artikel 9, lid 6, derde alinea |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 10, lid 2, eerste zin |
Artikel 10, lid 2, eerste alinea |
Artikel 10, lid 2, tweede en derde zin |
Artikel 10, lid 2, tweede alinea |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 10, lid 4, aanhef |
Artikel 10, lid 4, aanhef en punten a) en b) |
Artikel 10, lid 4, onder a) |
Artikel 10, lid 4, onder c) |
Artikel 10, lid 4, onder b) |
Artikel 10, lid 4, onder d) |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 11, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 11, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 11, lid 5, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 11, lid 5, eerste alinea |
Artikel 11, lid 5, eerste alinea, tweede en derde zin |
Artikel 11, lid 5, tweede alinea |
Artikel 11, lid 5, eerste alinea, vierde zin |
Artikel 11, lid 5, derde alinea |
Artikel 11, lid 5, eerste alinea, vijfde zin |
Artikel 11, lid 5, vierde alinea |
Artikel 11, lid 5, tweede alinea |
Artikel 11, lid 5, vijfde alinea |
Artikel 11, lid 5, derde alinea |
Artikel 11, lid 5, zesde alinea |
Artikel 11, lid 6, eerste, tweede en derde zin |
Artikel 11, lid 6, eerste alinea |
Artikel 11, lid 6, vierde zin |
Artikel 11, lid 6, tweede alinea |
Artikel 11, lid 6, zesde zin |
Artikel 11, lid 6, derde alinea |
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 11, lid 8, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 11, lid 8, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 11, lid 8, vierde alinea, eerste en tweede zin |
Artikel 11, lid 8, vierde alinea |
Artikel 11, lid 8, vierde alinea, derde zin |
Artikel 11, lid 8, vijfde alinea |
Artikel 11, lid 8, vierde alinea, vierde zin |
Artikel 16, lid 4, zesde alinea |
Artikel 11, leden 9 en 10 |
Artikel 11, leden 9 en 10 |
Artikel 12 |
Artikel 12 |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea, tweede zin |
Artikel 13, lid 1, tweede alinea |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea, derde zin |
Artikel 13, lid 1, derde alinea |
Artikel 13, lid 1, tweede alinea |
Artikel 13, lid 1, vierde alinea |
Artikel 13, leden 2 en 3 |
Artikel 13, leden 2 en 3 |
Artikel 13, lid 4, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 13, lid 4, eerste alinea |
Artikel 13, lid 4, eerste alinea, tweede zin |
Artikel 13, lid 4, tweede alinea |
Artikel 13, lid 4, eerste alinea, derde zin |
Artikel 13, lid 4, derde alinea |
Artikel 13, lid 4, eerste alinea, vierde zin |
Artikel 13, lid 4, vierde alinea |
Artikel 13, lid 4, tweede alinea |
Artikel 13, lid 4, vijfde alinea |
Artikel 13, lid 4, derde alinea |
Artikel 13, lid 4, zesde alinea |
Artikel 13, lid 4, vierde alinea |
Artikel 13, lid 4, zevende alinea |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 13, lid 5) |
Artikel 14, lid 1, eerste en tweede zin |
Artikel 14, lid 1, eerste alinea |
Artikel 14, lid 1, derde zin |
Artikel 14, lid 1, tweede alinea |
Artikel 14, lid 2, eerste zin |
Artikel 14, lid 2, eerste alinea |
Artikel 14, lid 2, tweede, derde en vierde zin |
Artikel 14, lid 2, tweede alinea |
Artikel 14, lid 3 |
Artikel 14, lid 3 |
Artikel 14, lid 4, eerste en tweede zin |
Artikel 14, lid 4, eerste alinea |
Artikel 14, lid 4, derde en vierde zin |
Artikel 14, lid 4, tweede alinea |
Artikel 14, leden 5, 6 en 7 |
Artikel 14, leden 5, 6 en 7 |
Artikelen 15 en 16 |
Artikelen 15 en 16 |
Artikel 17, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 17, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 17, lid 4, eerste zin |
Artikel 17, lid 4, eerste alinea |
Artikel 17, lid 4, tweede zin |
Artikel 17, lid 4, tweede alinea |
Artikel 18, lid 1, eerste zin |
Artikel 18, lid 1, eerste alinea |
Artikel 18, lid 1, tweede zin |
Artikel 18, lid 1, tweede alinea |
Artikel 18, lid 1, derde zin |
Artikel 18, lid 1, derde alinea |
Artikel 18, leden 2 tot en met 6 |
Artikel 18, leden 2 tot en met 6 |
Artikel 19, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 19, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 19, lid 6, eerste zin |
Artikel 19, lid 6, eerste alinea |
Artikel 19, lid 6, tweede zin |
Artikel 19, lid 6, tweede alinea |
Artikel 20, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 20, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 20, lid 4, eerste, tweede en derde zin |
Artikel 20, lid 4, eerste alinea |
Artikel 20, lid 4), vierde zin |
Artikel 20, lid 4, tweede alinea |
Artikel 20, lid 5 |
Artikel 20, lid 5 |
Artikelen 21 en 22 |
Artikelen 21 en 22 |
Artikel 22 bis |
Artikel 23 |
Artikel 23 |
Artikel 24 |
Artikel 24 |
Artikel 25 |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
— |
— |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
( 1 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
( 2 ) Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EG) nr. 1667/2006 van de Raad van 7 november 2006 betreffende glucose en lactose (PB L 312 van 11.11.2006, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8).
( 6 ) Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 10).
( 7 ) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.