This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02019R1021-20230828
Regulation (EU) 2019/1021 of the European Parliament and of the Council of 20 June 2019 on persistent organic pollutants (recast) (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02019R1021 — NL — 28.08.2023 — 008.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2019/1021 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (herschikking) (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/784 VAN DE COMMISSIE van 8 april 2020 |
L 188I |
1 |
15.6.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1203 VAN DE COMMISSIE van 9 juni 2020 |
L 270 |
1 |
18.8.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1204 VAN DE COMMISSIE van 9 juni 2020 |
L 270 |
4 |
18.8.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/115 VAN DE COMMISSIE van 27 november 2020 |
L 36 |
7 |
2.2.2021 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/277 VAN DE COMMISSIE van 16 december 2020 |
L 62 |
1 |
23.2.2021 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2291 VAN DE COMMISSIE van 8 september 2022 |
L 303 |
19 |
23.11.2022 |
|
VERORDENING (EU) 2022/2400 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 november 2022 |
L 317 |
24 |
9.12.2022 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/866 VAN DE COMMISSIE van 24 februari 2023 |
L 113 |
5 |
28.4.2023 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/1608 VAN DE COMMISSIE van 30 mei 2023 |
L 198 |
24 |
8.8.2023 |
Gerectificeerd bij:
Rectificatie, PB L 163, 29.6.2023, blz. 104 ((EU) 2022/2400) |
VERORDENING (EU) 2019/1021 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 20 juni 2019
betreffende persistente organische verontreinigende stoffen
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Doel en onderwerp
In het bijzonder rekening houdend met het voorzorgbeginsel heeft deze verordening tot doel de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen POP's door de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van stoffen die vallen onder het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, hierna „het verdrag” genoemd, dan wel onder het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, hierna „het protocol” genoemd, te verbieden, zo spoedig mogelijk geleidelijk af te schaffen of te beperken, door de vrijkoming van dergelijke stoffen te minimaliseren met het oog op het zo spoedig mogelijk elimineren ervan waar mogelijk, en door bepalingen vast te stellen betreffende afval dat geheel of gedeeltelijk uit die stoffen bestaat of daarmee verontreinigd is.
De lidstaten kunnen, waar passend, strengere vereisten opleggen dan deze waarin deze verordening voorziet, in overeenstemming met het VWEU.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
„in de handel brengen” : in de handel brengen als gedefinieerd in artikel 3, punt 12, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
2) |
„voorwerp” : voorwerp als gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
3) |
„stof” : stof als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
4) |
„mengsel” : mengsel als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
5) |
„vervaardiging” : vervaardiging als gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
6) |
„gebruik” : gebruik als gedefinieerd in artikel 3, punt 24, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
7) |
„invoer” : invoer als gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EG) nr. 1907/2006; |
8) |
„afvalstof” of „afval” : afvalstof als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG; |
9) |
„verwijdering” : verwijdering als gedefinieerd in artikel 3, punt 19, van Richtlijn 2008/98/EG; |
10) |
„nuttige toepassing” : nuttige toepassing als gedefinieerd in artikel 3, punt 15, van Richtlijn 2008/98/EG; |
11) |
„tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem” : een stof die wordt vervaardigd in en verbruikt bij of gebruikt voor chemische verwerking om in een andere stof te worden omgezet („synthese”), waarbij de vervaardiging van het tussenproduct en de synthese van een of meer andere stoffen uit dit tussenproduct op dezelfde locatie worden uitgevoerd, en wel door een of meer rechtspersonen en onder strikt gecontroleerde voorwaarden, wat inhoudt dat zij gedurende haar hele levenscyclus met technische middelen strikt wordt ingeperkt; |
12) |
„onopzettelijke sporenverontreiniging” : een incidenteel voorkomende minimale concentratie van een stof, laag genoeg om betekenisvol gebruik van de stof uit te sluiten, maar hoog genoeg om te worden gedetecteerd door bestaande detectiemethoden die controle en handhaving mogelijk maken; |
13) |
„voorraad” : een door de houder aangelegde voorraad stoffen, mengsels of voorwerpen die geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage I of II vermelde stof bestaat; |
Artikel 3
Regulering van de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik, en de lijst van stoffen
Artikel 4
Vrijstelling van regulerende maatregelen
Artikel 3 is niet van toepassing in het geval van:
een stof die voor laboratoriumonderzoek of als referentiestandaard wordt gebruikt;
een stof die als onopzettelijke sporenverontreiniging, zoals gespecificeerd in de desbetreffende vermeldingen in bijlagen I en II, in stoffen, mengsels of voorwerpen voorkomt.
Artikel 3 is niet van toepassing op een stof die voorkomt in voorwerpen die al in gebruik waren vóór of op de datum waarop deze verordening of Verordening (EG) nr. 850/2004, indien die laatste datum eerder was, op die stoffen van toepassing werd.
Zodra een lidstaat op de hoogte is van in de eerste en de tweede alinea bedoelde voorwerpen, stelt hij de Commissie en het Agentschap onmiddellijk daarvan in kennis.
Wanneer de Commissie op deze of een andere wijze in kennis wordt gesteld van dergelijke voorwerpen, stelt zij indien van toepassing het secretariaat van het verdrag daarvan onmiddellijk in kennis.
Een dergelijke kennisgeving kan alleen worden gedaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief van de Commissie is in de desbetreffende bijlage, middels een gedelegeerde handeling aangenomen op grond van de vierde alinea, een aantekening opgenomen;
de fabrikant toont aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd, aan dat de stof tijdens het vervaardigingsproces zal worden omgezet in een of meer andere stoffen die geen kenmerken van een POP vertonen, teneinde ervoor te zorgen dat zij gedurende haar hele levenscyclus met technische middelen strikt wordt ingeperkt;
de fabrikant toont aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd, aan dat de stof een tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem is in de zin van artikel 2, punt 11, en dat het niet te verwachten is dat mensen of het milieu gedurende de productie en het gebruik van de stof aan significante hoeveelheden van die stof zullen worden blootgesteld;
de fabrikant verstrekt aan de lidstaten gedetailleerde gegevens over de feitelijke of geraamde in totaal vervaardigde en gebruikte hoeveelheid van de betrokken stof en de aard van het proces in het tot de locatie beperkte gesloten systeem, waarbij wordt vermeld welke hoeveelheid niet wordt omgezet en als onopzettelijke sporenverontreiniging met POP's in het eindproduct — dit kan een stof, mengsel of voorwerp zijn — achterblijft.
Binnen een maand na indiening van de kennisgeving bij het secretariaat van het verdrag, delen de lidstaten deze tevens mede aan de andere lidstaten, de Commissie en het Agentschap. De kennisgeving bevat gegevens over de feitelijke of geraamde in totaal vervaardigde en gebruikte hoeveelheid van de betrokken stof en de aard van het proces in het tot de locatie beperkte gesloten systeem, waarbij wordt vermeld welke hoeveelheid niet wordt omgezet en als onopzettelijke sporenverontreiniging met POP's in het eindproduct — dit kan een stof, mengsel of voorwerp zijn — achterblijft.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlagen I en II te wijzigen door aantekeningen op te nemen waarin uitdrukkelijk wordt gesteld dat vervaardiging en gebruik, als een tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem, van een stof die is opgenomen in deel A van de desbetreffende Bijlage mag worden toegestaan en om de termijnen in dergelijke aantekeningen te wijzigen in gevallen waarin na een herhaalde kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het secretariaat van het verdrag krachtens het verdrag uitdrukkelijk of stilzwijgend toestemming wordt verleend voor de voortzetting van de vervaardiging en het gebruik van de stof gedurende een volgende periode.
Artikel 5
Voorraden
De houder beheert de voorraad op een veilige, doeltreffende en milieuverantwoorde wijze, overeenkomstig de drempelwaarden en vereisten die zijn vastgelegd in Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ), en neemt passende maatregelen om de voorraad op zodanige wijze te beheren dat de bescherming van de volksgezondheid en het milieu wordt gewaarborgd.
Artikel 6
Beperking van de vrijkoming, minimalisering en eliminatie
Dergelijke actieplannen omvatten maatregelen om de ontwikkeling van vervangende of gewijzigde stoffen, mengsels, voorwerpen en processen te bevorderen en, wanneer zulks dienstig wordt geacht, het gebruik ervan verplicht te stellen, teneinde de vorming en de vrijkoming van in bijlage III opgenomen stoffen te voorkomen.
Artikel 7
Afvalbeheer
Bij de uitvoering van een dergelijke verwijdering of nuttige toepassing kan elke in bijlage IV opgenomen stof uit het afval worden geïsoleerd mits deze stof vervolgens in overeenstemming met de eerste alinea wordt verwijderd.
In afwijking van lid 2:
kan afval dat een in bijlage IV opgenomen stof bevat of daarmee verontreinigd is, op een andere manier in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving van de Unie worden verwijderd of nuttig worden toegepast, mits het gehalte van de vermelde stoffen in het afval onder de in bijlage IV vastgelegde concentratiegrenswaarden ligt;
kan een lidstaat of de bevoegde instantie van een lidstaat in uitzonderlijke gevallen toestaan dat een in deel 2 van bijlage V opgenomen afvalstof die een in bijlage IV opgenomen stof bevat of daarmee verontreinigd is, tot in deel 2 van bijlage V vastgelegde concentratiegrenswaarden volgens een in deel 2 van bijlage V opgenomen methode wordt beheerd, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de betrokken houder heeft op voor de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat bevredigende wijze aangetoond dat zuivering van het afval met betrekking tot in bijlage IV opgenomen stoffen niet haalbaar is, vernietiging of onomkeerbare omzetting van de POP's in overeenstemming met de beste milieutechnische praktijken of de beste beschikbare technieken niet de uit milieuoogpunt wenselijke optie is, en de bevoegde instantie heeft vervolgens ingestemd met de alternatieve handeling;
de betrokken houder heeft aan de bevoegde instantie informatie verstrekt over het gehalte van POP's in het afval;
de handeling is in overeenstemming met de van toepassing zijnde wetgeving van de Unie en met de voorwaarden die zijn vastgelegd in de van toepassing zijnde aanvullende maatregelen zoals bedoeld in lid 5;
de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten, het Agentschap en de Commissie op de hoogte gesteld van zijn instemming met en de rechtvaardiging daarvoor.
Artikel 8
Taken van het Agentschap en het Forum
Het Agentschap voert, naast de taken die het zijn toegewezen krachtens de artikelen 9, 10, 11, 13 en 17, de volgende taken uit:
met de goedkeuring van de Commissie, bijstand en technische en wetenschappelijke richtsnoeren verstrekken aan de aangewezen bevoegde instanties van de lidstaten en de leden van het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie („Forum”) alsook, zo nodig, aan belanghebbenden, teneinde de doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen;
de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke input bieden en haar bijstaan, teneinde de doeltreffende uitvoering van deze verordening te waarborgen;
de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke ondersteuning en input bieden voor stoffen die mogelijk aan de criteria om te worden opgenomen in het verdrag of het protocol voldoen, daarbij zo nodig rekening houdend met de uitkomsten van bestaande beoordelingsregelingen als bedoeld in artikel 3, lid 3;
op zijn website meedelen dat de Commissie een voorstel voor de opneming van een stof zal voorbereiden, alle betrokken partijen uitnodigen binnen acht weken eventuele opmerkingen in te dienen en deze opmerkingen op zijn website publiceren;
de Commissie en de lidstaten technische en wetenschappelijke ondersteuning bieden bij de opmaak en herziening van het risicoprofiel en de risicobeheerevaluatie van een stof die in het kader van het verdrag in beschouwing wordt genomen, alle betrokken partijen uitnodigen binnen acht weken eventuele opmerkingen en/of aanvullende informatie in te dienen en deze opmerkingen op zijn website publiceren;
de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke ondersteuning bieden bij de uitvoering en de verdere ontwikkeling van het verdrag, met name ten aanzien van de POP's-beoordelingscommissie;
alle ontvangen of beschikbare informatie overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, artikel 7, lid 4, onder b), iv), artikel 9, lid 2, en artikel 13, lid 1, verzamelen, registreren en verwerken en beschikbaar stellen aan de Commissie en de bevoegde instanties van de lidstaten. Wanneer dergelijke informatie niet vertrouwelijk is, maakt het Agentschap deze openbaar op zijn website en bevordert het de uitwisseling van die informatie met relevante informatieplatformen zoals die welke bedoeld zijn in artikel 13, lid 2;
op zijn website rubrieken aanmaken en bijhouden voor alle aangelegenheden met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
De leden van het Forum die door een lidstaat zijn benoemd, zorgen voor passende coördinatie tussen de taken van het Forum en de werkzaamheden van de bevoegde instantie van hun lidstaat.
Wanneer het Forum kwesties behandelt die betrekking hebben op afval, worden de instanties van de lidstaten die belast zijn met de handhaving van de afvalwetgeving hierbij betrokken.
Artikel 9
Uitvoeringsplannen
Artikel 10
Toezicht
Artikel 11
Informatie-uitwisseling
De Commissie, het Agentschap en de lidstaten bevorderen en vergemakkelijken in voorkomende gevallen met betrekking tot POP's:
bewustmakingsprogramma's, ook met betrekking tot de effecten voor gezondheid en milieu en alternatieven, en over de beperking of beëindiging van de vervaardiging, het gebruik en de vrijkoming daarvan, met name voor:
beleidsmakers en besluitvormers;
bijzonder kwetsbare groepen;
het verstrekken van openbare informatie;
opleiding, met inbegrip van werknemers, wetenschappers, onderwijsgevenden en technisch en leidinggevend personeel.
Artikel 12
Technische bijstand
Overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van het verdrag werken de Commissie en de lidstaten samen om ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie afdoende en tijdige technische en financiële bijstand te verlenen, teneinde hen desgevraagd en binnen het kader van de beschikbare middelen en rekening houdend met hun specifieke behoeften, bij te staan bij de ontwikkeling en verbetering van hun mogelijkheden om te voldoen aan hun verplichtingen krachtens het verdrag. Dergelijke steun kan ook worden verstrekt via krachtens het verdrag vastgestelde regionale centra, niet-gouvernementele organisaties of het Agentschap.
Artikel 13
Toezicht op de uitvoering
Onverminderd de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG zorgen de lidstaten — voor het opstellen en de bekendmaking van een verslag, met daarin:
gegevens over de toepassing van deze verordening, met inbegrip van gegevens over handhavingsactiviteiten, overtredingen en sancties;
informatie, verzameld uit de krachtens artikel 4, leden 2 en 3, artikel 5, lid 2, en artikel 7, lid 4, onder b), iv), ontvangen kennisgevingen;
informatie, verzameld uit de krachtens artikel 6, lid 1, opgestelde inventarisaties van vrijgekomen stoffen;
informatie over de uitvoering in overeenstemming met de krachtens artikel 9, lid 2, opgestelde nationale uitvoeringsplannen;
informatie over de aanwezigheid in het milieu van de in deel A van bijlage III opgenomen stoffen, zoals die krachtens artikel 10 is verzameld;
jaarlijkse toezichts- en statistische gegevens over de feitelijke of geraamde in totaal vervaardigde en in de handel gebrachte hoeveelheden van de in bijlage I of II opgenomen stoffen, met inbegrip van relevante indicatoren, overzichtskaarten en verslagen.
De lidstaten actualiseren het verslag ten minste om de drie jaar — dan wel ieder jaar indien er nieuwe gegevens of informatie voorhanden zijn.
De lidstaten verlenen de Commissie en het Agentschap toegang tot de in de verslagen opgenomen informatie.
Indien de in lid 1, onder e), bedoelde informatie is opgenomen in een verslag van een lidstaat dat aan het Agentschap is verstrekt, doet het Agentschap een beroep op het informatieplatform voor chemische monitoring om die informatie te verzamelen, te bewaren en te delen.
Artikel 14
Sancties
De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Lidstaten die de Commissie vóór de inwerkingtreding van deze verordening nog niet van die voorschriften en maatregelen in kennis hebben gesteld, doen dat uiterlijk op 16 juli 2020 en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mede.
Artikel 15
Wijziging van de bijlagen
Bij iedere wijziging van bijlage I, II of III bij deze verordening stelt de Commissie voor elke stof een afzonderlijke gedelegeerde handeling vast.
Artikel 16
Begroting van het Agentschap
In het kader van deze verordening omvatten de ontvangsten van het Agentschap:
een subsidie van de Unie, die in de algemene begroting van de Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen;
eventuele vrijwillige bijdragen van de lidstaten.
Artikel 17
Formulieren en software voor de bekendmaking of kennisgeving van informatie
Het Agentschap ontwikkelt in samenwerking met de lidstaten formulieren en software voor de bekendmaking of kennisgeving van gegevens door lidstaten overeenkomstig deze verordening, en stelt deze kosteloos beschikbaar op zijn website. Wat verzamelingen van en diensten voor ruimtelijke gegevens betreft, stellen de lidstaten en het Agentschap de formulieren op in overeenstemming met de eisen van Richtlijn 2007/2/EG. De lidstaten en andere onder deze verordening vallende partijen gebruiken die formulieren en software voor het beheer of de uitwisseling van gegevens met het Agentschap.
Artikel 18
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 19
Bevoegde instanties
Elke lidstaat wijst een of meer bevoegde instantie of instanties aan die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van voor deze verordening noodzakelijke beheerstaken en handhaving. Hij stelt de Commissie uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening van deze aanwijzing in kennis, tenzij hij dit reeds heeft gedaan vóór de inwerkingtreding van deze verordening, en stelt de Commissie ook van elke wijziging van een aangewezen bevoegde instantie in kennis.
Artikel 20
Comitéprocedure
Indien het comité geen advies uitbrengt, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 21
Intrekking
Verordening (EG) nr. 850/2004 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.
Artikel 21 bis
Overgangsbepaling
Artikel 22
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Deel A
Stoffen die in het verdrag en in het protocol zijn opgenomen en stoffen die uitsluitend in het verdrag zijn opgenomen
Stof |
CAS-nr. |
EG-nr. |
Specifieke vrijstelling voor gebruik als tussenproduct of andere specificatie |
Tetrabroomdifenylether C12H6Br4O |
40088-47-9 en andere |
254-787-2 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties tetrabroomdifenylether van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer de stof voorkomt in stoffen. 2. In verband met de vermeldingen betreffende tetra-, penta-, hexa-, hepta- en decaBDE is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op de som van de concentratie van die stoffen tot 500 mg/kg wanneer zij voorkomen in mengsels of voorwerpen, onder voorbehoud van een evaluatie en beoordeling door de Commissie uiterlijk op 16 juli 2021. Bij deze evaluatie worden onder meer alle relevante effecten met betrekking tot gezondheid en het milieu beoordeeld. 3. In afwijking hiervan zijn de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van de volgende voorwerpen toegestaan: elektrische en elektronische apparatuur die onder Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) valt. 4. Het gebruik van voorwerpen met tetrabroomdifenylether als bestanddeel die al in de Unie in gebruik waren vóór 25 augustus 2010 is toegestaan. Op zulke voorwerpen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing. |
Pentabroomdifenylether C12H5Br5O |
32534-81-9 en andere |
251-084-2 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties pentabroomdifenylether van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer het voorkomt in stoffen. 2. In verband met de vermeldingen betreffende tetra-, penta-, hexa-, hepta- en decaBDE is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op de som van de concentratie van die stoffen tot 500 mg/kg wanneer zij voorkomen in mengsels of voorwerpen, onder voorbehoud van een evaluatie en beoordeling door de Commissie uiterlijk op 16 juli 2021. Bij deze evaluatie worden onder meer alle relevante effecten met betrekking tot gezondheid en het milieu beoordeeld. 3. In afwijking hiervan zijn de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van de volgende voorwerpen toegestaan: elektrische en elektronische apparatuur die onder Richtlijn 2011/65/EU valt. 4. Het gebruik van voorwerpen met pentabroomdifenylether als bestanddeel die al in de Unie in gebruik waren vóór 25 augustus 2010 is toegestaan. Op zulke voorwerpen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing. |
Hexabroomdifenylether C12H4Br6O |
36483-60-0 en andere |
253-058-6 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties hexabroomdifenylether van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer deze voorkomt in stoffen. 2. In verband met de vermeldingen betreffende tetra-, penta-, hexa-, hepta- en decaBDE is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op de som van de concentratie van die stoffen tot 500 mg/kg wanneer zij voorkomen in mengsels of voorwerpen, onder voorbehoud van een evaluatie en beoordeling door de Commissie uiterlijk op 16 juli 2021. Bij deze evaluatie worden onder meer alle relevante effecten met betrekking tot gezondheid en het milieu beoordeeld. 3. In afwijking hiervan zijn de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van de volgende voorwerpen toegestaan: elektrische en elektronische apparatuur die onder Richtlijn 2011/65/EU valt. 4. Het gebruik van voorwerpen met hexabroomdifenylether als bestanddeel die al in de Unie in gebruik waren vóór 25 augustus 2010 is toegestaan. Op zulke voorwerpen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing. |
Heptabroomdifenylether C12H3Br7O |
68928-80-3 en andere |
273-031-2 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties heptabroomdifenylether van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer deze voorkomt in stoffen. 2. In verband met de vermeldingen betreffende tetra-, penta-, hexa-, hepta- en decaBDE is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op de som van de concentratie van die stoffen tot 500 mg/kg wanneer zij voorkomen in mengsels of voorwerpen, onder voorbehoud van een evaluatie en beoordeling door de Commissie uiterlijk op 16 juli 2021. Bij deze evaluatie worden onder meer alle relevante effecten met betrekking tot gezondheid en het milieu beoordeeld. 3. In afwijking hiervan zijn de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van de volgende voorwerpen toegestaan: elektrische en elektronische apparatuur die onder Richtlijn 2011/65/EU valt. 4. Het gebruik van voorwerpen met heptabroomdifenylether als bestanddeel die al in de Unie in gebruik waren vóór 25 augustus 2010 is toegestaan. Op zulke voorwerpen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing. |
Bis(pentabroomfenyl)ether (decabroomdifenylether; decaBDE) |
1163-19-5 |
214-604-9 |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties decaBDE van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer het voorkomt in stoffen. |
Perfluoroctaansulfonzuur en derivaten daarvan (PFOS) C8F17SO2X (X = OH, metaalzout (O-M+), halogenide, amide en andere derivaten inclusief polymeren) |
1763-23-1 2795-39-3 29457-72-5 29081-56-9 70225-14-8 56773-42-3 251099-16-8 4151-50-2 31506-32-8 1691-99-2 24448-09-7 307-35-7 en andere |
217-179-8 220-527-1 249-644-6 249-415-0 274-460-8 260-375-3 223-980-3 250-665-8 216-887-4 246-262-1 206-200-6 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties PFOS van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer de stof voorkomt in stoffen of mengsels. 2. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties PFOS in halffabricaten of voorwerpen, of delen daarvan, indien de PFOS-concentratie lager is dan 0,1 massaprocent, berekend naar de massa van structureel of microstructureel afzonderlijke delen die PFOS bevatten, of voor textiel of andere gecoate materialen indien de hoeveelheid PFOS lager is dan 1 μg/m2 van het gecoate materiaal. 3. Het gebruik van voorwerpen met PFOS als bestanddeel die al in de Unie in gebruik waren vóór 25 augustus 2010, is toegestaan. Op zulke voorwerpen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing. 4. Als de in het milieu vrijkomende hoeveelheid tot een minimum wordt beperkt, worden de vervaardiging en het in de handel brengen voor het gebruik als nevelonderdrukker voor niet-decoratieve hardverchroming met chroom (VI) in systemen met gesloten cyclus toegestaan tot en met 7 september 2025. Op voorwaarde dat de lidstaten waar PFOS wordt gebruikt, uiterlijk op 7 september 2024 bij de Commissie verslag uitbrengen over de vorderingen bij de eliminatie van PFOS en de voortdurende behoefte aan dit gebruik rechtvaardigen, onderzoekt de Commissie uiterlijk op 7 september 2025 de noodzaak van een verlenging van de afwijking voor dit gebruik van PFOS voor maximaal vijf jaar. Wanneer een dergelijke uitzondering betrekking heeft op de productie of het gebruik in een installatie die valt binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), zijn de relevante beste beschikbare technieken voor de preventie en minimalisering van de uitstoot van PFOS van toepassing, die worden beschreven in de door de Commissie krachtens artikel 17, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2008/1/EG gepubliceerde informatie. ►M2 Zodra nieuwe informatie beschikbaar komt met nadere bijzonderheden over het gebruik en veiliger alternatieve stoffen of technologieën, evalueert de Commissie de in de tweede alinea genoemde uitzondering, zodat: a) het gebruik van PFOS geleidelijk wordt uitgebannen zodra het gebruik van veiliger alternatieven technisch en economisch haalbaar is; 5. Zodra door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) normen worden vastgesteld, worden deze als analysemethoden gebruikt om aan te tonen dat stoffen, mengsels en voorwerpen aan de punten 1 en 2 voldoen. Als alternatief voor de CEN-normen kunnen ook andere analysemethoden worden gebruikt indien de gebruiker kan bewijzen dat deze gelijkwaardig zijn. |
DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis(4-chloorfenyl)ethaan) |
50-29-3 |
200-024-3 |
— |
Chloordaan |
57-74-9 |
200-349-0 |
— |
Hexachloorcyclohexanen, inclusief lindaan |
58-89-9 |
200-401-2 |
— |
319-84-6 |
206-270-8 |
||
319-85-7 |
206-271-3 |
||
608-73-1 |
210-168-9 |
||
Dieldrin |
60-57-1 |
200-484-5 |
— |
Endrin |
72-20-8 |
200-775-7 |
— |
Heptachloor |
76-44-8 |
200-962-3 |
— |
Endosulfan |
115-29-7 959-98-8 33213-65-9 |
204-079-4 |
1. Voorwerpen met endosulfan als bestanddeel die al in gebruik waren vóór of op 10 juli 2012, mogen in de handel gebracht en gebruikt worden. 2. Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, is van toepassing op de in punt 1 bedoelde voorwerpen. |
Hexachloorbenzeen |
118-74-1 |
204-273-9 |
►M6 In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, punt b), van toepassing op concentraties hexachloorbenzeen van ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) wanneer de stof in stoffen, mengsels of voorwerpen voorkomt. ◄ |
Chloordecon |
143-50-0 |
205-601-3 |
— |
Aldrin |
309-00-2 |
206-215-8 |
— |
Pentachloorbenzeen |
608-93-5 |
210-172-0 |
— |
Polychloorbifenylen (pcb's) |
1336-36-3 en andere |
215-648-1 en andere |
Onverminderd Richtlijn 96/59/EG mogen voorwerpen die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening al in gebruik zijn, worden gebruikt. De lidstaten moeten apparatuur (bv. transformatoren, condensatoren of andere apparatuur die vloeistoffen bevatten) die meer dan 0,005 % pcb's en een volume van meer dan 0,05 dm3 bevat zo spoedig mogelijk maar uiterlijk op 31 december 2025 identificeren en uit gebruik nemen. |
Mirex |
2385-85-5 |
219-196-6 |
— |
Toxafeen |
8001-35-2 |
232-283-3 |
— |
Hexabroombifenyl |
36355-01-8 |
252-994-2 |
— |
►C1 Hexabroom-cyclododecaan ◄ „Hexabroomcyclo-dodecaan” omvat: hexabroomcyclododecaan, 1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan en zijn voornaamste diastereo-isomeren: α-hexabroomcyclododecaan, β-hexabroomcyclododecaan, en γ-hexabroomcyclododecaan |
25637-99-4, 3194-55-6, 134237-50-6, 134237-51-7, 134237-52-8 |
247-148-4, 221-695-9 |
1. Voor de toepassing van deze vermelding is — onder voorbehoud van een evaluatie door de Commissie vóór 22 maart 2019 — artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties hexabroomcyclododecaan van ten hoogste 100 mg/kg (0,01 massaprocent) wanneer de stof voorkomt in stoffen, mengsels of voorwerpen of als bestanddeel van de brandvertraagde voorwerpen. 2. Voorwerpen van geëxpandeerd polystyreen met hexabroomcyclododecaan als bestanddeel die al in gebruik waren in gebouwen vóór 21 februari 2018 overeenkomstig Verordening (EU) 2016/293 van de Commissie (5) en Uitvoeringsbesluit 2016/C 12/06 van de Commissie (6), en voorwerpen van geëxtrudeerd polystyreen met hexabroomcyclododecaan als bestanddeel die al in gebruik waren in gebouwen vóór 23 juni 2016, mogen verder worden gebruikt. Op dergelijke voorwerpen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing. 3. Onverminderd de toepassing van andere EU-bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels, is geëxpandeerd polystyreen dat na 23 maart 2016 in de handel is gebracht en waarin hexabroomcyclododecaan werd gebruikt, gedurende de gehele levenscyclus identificeerbaar door middel van etikettering of andere middelen. |
Hexachloorbutadieen |
87-68-3 |
201-765-5 |
1. Voorwerpen met hexachloorbutadieen als bestanddeel die vóór of op 10 juli 2012 al in gebruik waren, mogen in de handel gebracht en gebruikt worden. 2. Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, is van toepassing op de in punt 1 bedoelde voorwerpen. |
Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan |
87-86-5 en andere |
201-778-6 en andere |
►M5 In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties van pentachloorfenol en zouten en esters daarvan van ten hoogste 5 mg/kg (0,0005 gewichtsprocent) wanneer deze voorkomen in stoffen, mengsels of voorwerpen. ◄ |
Polychloornaftalenen (7) |
70776-03-3 en andere |
274-864-4 en andere |
1. Voorwerpen met polychloornaftaleen als bestanddeel die vóór of op 10 juli 2012 al in gebruik waren, mogen in de handel gebracht en gebruikt worden. 2. Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, is van toepassing op de in punt 1 bedoelde voorwerpen. |
Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP's) |
85535-84-8 en andere |
287-476-5 |
1. In afwijking hiervan zijn de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van stoffen of mengsels met SCCP's als bestanddeel in concentraties van minder dan 1 gewichtspercent of voorwerpen met SCCP's als bestanddeel in concentraties van minder dan 0,15 gewichtspercent toegestaan. 2. Het gebruik wordt toegestaan van: a) transportbanden in de mijnbouwindustrie en afdichtingsrubbers van waterkeringen met SCCP's als bestanddeel die vóór of op 4 december 2015 al in gebruik waren, en b) andere dan de onder a) bedoelde voorwerpen met SCCP's als bestanddeel die vóór of op 10 juli 2012 al in gebruik waren. 3. Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, is van toepassing op de in punt 2 bedoelde voorwerpen. |
Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen: i) perfluoroctaanzuur, met inbegrip van vertakte isomeren daarvan; ii) de zouten daarvan; iii) aanverwante verbindingen die voor de toepassing van het verdrag stoffen zijn die worden omgezet in PFOA, met inbegrip van alle stoffen (waaronder zouten en polymeren) die een lineaire of vertakte perfluoroheptylgroep met het (C7F15)C-gedeelte hebben als een van de structurele elementen. De volgende verbindingen zijn geen aanverwante verbindingen: i) C8F17-X, waar X = F, Cl, Br; ii) fluoropolymeren die behoren tot CF3[CF2]n-R”, waar R’= eender welke groep, n > 16; iii) perfluoralkylcarbonzuren (met inbegrip van zouten, esters, halogeniden en anhydriden) met ≥ 8 geperfluoreerde koolstof; iv) perfluoralkaansulfonzuren en perfluorfosfonzuren (met inbegrip van zouten, esters, halogeniden en anhydriden) met ≥ 9 geperfluoreerde koolstof; v) perfluoroctaansulfonzuur en derivaten daarvan (PFOS), zoals opgenomen in deze bijlage. |
335-67-1 en andere |
206-397-9 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties PFOA of zouten daarvan van ten hoogste 0,025 mg/kg (0,0000025 massaprocent) wanneer deze voorkomen in stoffen, mengsels of voorwerpen. |
Dicofol |
115-32-2 |
204-082-0 |
Geen |
Perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), de zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen Onder „perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), de zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen” wordt verstaan: i) perfluorhexaansulfonzuur, met inbegrip van vertakte isomeren daarvan; ii) de zouten daarvan; iii) aan PFHxS verwante verbindingen, waaronder — wat het verdrag betreft — wordt verstaan elke stof die de C6F13S-groep als een van de structurele elementen bevat en die wordt afgebroken tot PFHxS. |
355-46-4 en andere |
206-587-1 en andere |
1. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, punt b), van toepassing op concentraties PFHxS of de zouten daarvan van ten hoogste 0,025 mg/kg (0,0000025 massaprocent) wanneer deze voorkomen in stoffen, mengsels of voorwerpen. 2. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, punt b), van toepassing op de som van concentraties van alle aan PFHxS verwante verbindingen van ten hoogste 1 mg/kg (0,0001 massaprocent) wanneer zij in stoffen, mengsels of voorwerpen voorkomen. 3. In verband met deze vermelding is artikel 4, lid 1, punt b), van toepassing op concentraties PFHxS, de zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen van ten hoogste 0,1 mg/kg (0,00001 massaprocent) wanneer het aanwezig is in geconcentreerde mengsels van blusschuim die bestemd zijn of worden gebruikt voor de productie van andere mengsels van blusschuim. De Commissie zal deze uitzondering uiterlijk op 28 augustus 2026 beoordelen en herzien. |
(1)
Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88).
(2)
Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).
(3)
Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).
(4)
Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8).
(5)
Verordening (EU) 2016/293 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I (PB L 55 van 2.3.2016, blz. 4).
(6)
PB C 10 van 13.1.2016, blz. 3.
(7)
Polychloornaftalenen zijn op het naftaleenringsysteem gebaseerde chemische verbindingen, waarbij een of meer waterstofatomen zijn vervangen door chlooratomen.
►M1
(8)
Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medisch hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad. ◄ |
Deel B
Stoffen die uitsluitend in het protocol zijn opgenomen
Stof |
CAS-nr. |
EG-nr. |
Specifieke vrijstelling voor gebruik als tussenproduct of andere specificatie |
|
|
|
|
BIJLAGE II
LIJST VAN STOFFEN WAARVOOR BEPERKINGEN GELDEN
Deel A
Stoffen die in het verdrag en in het protocol zijn opgenomen
Stof |
CAS-nr. |
EG-nr. |
Beperkingsvoorwaarden |
|
|
|
|
Deel B
Stoffen die uitsluitend in het protocol zijn opgenomen
Stof |
CAS-nr. |
EG-nr. |
Beperkingsvoorwaarden |
|
|
|
|
BIJLAGE III
LIJST VAN STOFFEN WAARVOOR BEPALINGEN INZAKE BEPERKING VAN DE VRIJKOMING GELDEN
DEEL A
Stof (CAS-nr.)
Polychloordibenzo-p-dioxinen en -dibenzofuranen (PCDD's/PCDF's)
Polychloorbifenylen (pcb's)
Deel B
Stof (CAS-nr.)
Hexachloorbenzeen (HCB) (CAS-nr. 118-74-1)
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) ( 4 )
Pentachloorbenzeen (CAS-nr. 608-93-5)
Hexachloorbutadieen (CAS-nr. 87-68-3)
Polychloornaftalenen (CAS-nr. 70776-03-3 en andere)
BIJLAGE IV
Lijst van stoffen waarvoor de in artikel 7 vermelde bepalingen inzake afvalbeheer gelden
Stof |
CAS-nr. |
EG-nr. |
In artikel 7, lid 4, onder a), bedoelde concentratie-grenswaarde |
Endosulfan |
115-29-7 959-98-8 33213-65-9 |
204-079-4 |
50 mg/kg |
Hexachloorbutadieen |
87-68-3 |
201-765-5 |
100 mg/kg |
Polychloornaftalenen (1) |
|
|
10 mg/kg |
Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP’s) |
85535-84-8 |
287-476-5 |
1 500 mg/kg De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en keurt indien passend uiterlijk 30 december 2027 een wetgevingsvoorstel goed ter verlaging van die grenswaarde. |
Tetrabroomdifenylether C12H6Br4O |
40088-47-9 en andere |
254-787-2 en andere |
Som van de concentraties van tetrabroomdifenylether C12H6Br4O, pentabroomdifenylether C12H5Br5O, hexabroomdifenylether C12H4Br6O, heptabroomdifenylether C12H3Br7O en decabroomdifenylether C12Br10O:
►C3
|
Pentabroomdifenylether C12H5Br5O |
32534-81-9 en andere |
251-084-2 en andere |
|
Hexabroomdifenylether C12H4Br6O |
36483-60-0 en andere |
253-058-6 en andere |
|
Heptabroomdifenylether C12H3Br7O |
68928-80-3 en andere |
273-031-2 en andere |
|
Bis(pentabroomfenyl)ether (decabroomdifenylether; decaBDE) C12Br10O |
1163-19-5 en andere |
214-604-9 en andere |
|
Perfluoroctaansulfonzuur en derivaten daarvan (PFOS) C8F17SO2X (X = OH, metaalzout (O-M+), halogenide, amide en andere derivaten inclusief polymeren) |
1763-23-1 2795-39-3 29457-72-5 29081-56-9 70225-14-8 56773-42-3 251099-16-8 4151-50-2 31506-32-8 1691-99-2 24448-09-7 307-35-7 en andere |
217-179-8 220-527-1 249-644-6 249-415-0 274-460-8 260-375-3 223-980-3 250-665-8 216-887-4 246-262-1 206-200-6 en andere |
50 mg/kg |
Polychloordibenzo-p-dioxinen en polychloordibenzofuranen (PCDD’s/PCDF’s) en dioxineachtige polychloorbifenylen (dl-pcb’s) |
|
|
5 μg/kg (2) De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en keurt indien passend uiterlijk 30 december 2027 een wetgevingsvoorstel goed ter verlaging van die grenswaarde wanneer een dergelijke verlaging haalbaar is in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang. |
DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis (4-chloorfenyl)ethaan) |
50-29-3 |
200-024-3 |
50 mg/kg |
Chloordaan |
57-74-9 |
200-349-0 |
50 mg/kg |
Hexachloorcyclohexanen, inclusief lindaan |
58-89-9 319-84-6 319-85-7 608-73-1 |
210-168-9 200-401-2 206-270-8 206-271-3 |
50 mg/kg |
Dieldrin |
60-57-1 |
200-484-5 |
50 mg/kg |
Endrin |
72-20-8 |
200-775-7 |
50 mg/kg |
Heptachloor |
76-44-8 |
200-962-3 |
50 mg/kg |
Hexachloorbenzeen |
118-74-1 |
204-273-9 |
50 mg/kg |
Chloordecon |
143-50-0 |
205-601-3 |
50 mg/kg |
Aldrin |
309-00-2 |
206-215-8 |
50 mg/kg |
Pentachloorbenzeen |
608-93-5 |
210-172-0 |
50 mg/kg |
Polychloorbifenylen (pcb's) |
1336-36-3 en andere |
215-648-1 |
50 mg/kg (3) |
Mirex |
2385-85-5 |
219-196-6 |
50 mg/kg |
Toxafeen |
8001-35-2 |
232-283-3 |
50 mg/kg |
Hexabroombifenyl |
36355-01-8 |
252-994-2 |
50 mg/kg |
Hexabroomcyclododecaan (4) |
25637-99-4, 3194-55-6, 134237-50-6, 134237-51-7, 134237-52-8 |
►C4
|
500 mg/kg De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en keurt indien passend uiterlijk op 30 december 2027 een wetgevingsvoorstel goed ter verlaging van die grenswaarde tot ten hoogste 200 mg/kg. |
Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan |
87-86-5 en andere |
201-778-6 en andere |
100 mg/kg |
Dicofol |
115-32-2 |
204-082-0 |
50 mg/kg |
Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen, als bedoeld in bijlage I |
335-67-1 en andere |
206-397-9 en andere |
1 mg/kg (PFOA en zouten daarvan) 40 mg/kg (som van de aan PFOA verwante verbindingen) De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en keurt indien passend uiterlijk 30 december 2027 een wetgevingsvoorstel goed ter verlaging van die grenswaarde wanneer een dergelijke verlaging haalbaar is in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang. |
Perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aanverwante verbindingen |
355-46-4 en andere |
206-587-1 en andere |
1 mg/kg (PFHxS en zouten daarvan) 40 mg/kg (som van de aan PFHxS verwante verbindingen) De Commissie evalueert die concentratiegrenswaarde en keurt indien passend uiterlijk 30 december 2027een wetgevingsvoorstel goed ter verlaging van die grenswaarde, wanneer een dergelijke verlaging haalbaar is in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang. |
(1)
Polychloornaftalenen zijn op het naftaleenringsysteem gebaseerde chemische verbindingen, waarbij een of meer waterstofatomen zijn vervangen door chlooratomen.
(2)
De grenswaarde wordt berekend als de som van PCDD’s, PCDF’s en dl-pcb’s met gebruikmaking van de toxische-equivalentiefactoren (TEF’s) als vermeld in de tabel in bijlage V, deel 2, derde alinea.
(3)
Hiervoor wordt de berekeningsmethode van de Europese normen EN 12766-1 en EN 12766-2 gebruikt.
(4)
„Hexabroomcyclododecaan” omvat hexabroomcyclododecaan, 1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan en zijn voornaamste diastereo-isomeren: α-hexabroomcyclododecaan, β-hexabroomcyclododecaan en γ-hexabroomcyclododecaan. |
BIJLAGE V
AFVALBEHEER
Deel 1
Verwijdering en nuttige toepassing overeenkomstig artikel 7, lid 2
De volgende verwijderings- en nuttige toepassingsmethoden overeenkomstig de bijlagen I en II bij Richtlijn 2008/98/EG, zijn toegestaan voor de doeleinden van artikel 7, lid 2, wanneer deze op een zodanige wijze worden toegepast dat wordt verzekerd dat de inhoud aan persistente organische verontreinigende stoffen wordt vernietigd of onomkeerbaar wordt omgezet:
D9 |
chemische/fysische behandeling, |
D10 |
verbranding op land |
R1 |
hoofdgebruik als brandstof of andere middelen voor het opwekken van energie, met uitzondering van afvalstoffen die pcb's bevatten. |
R4 |
recycling/terugwinning van metalen en metaalverbindingen onder de volgende voorwaarden: De behandelingen worden beperkt tot residuen van ijzer- en staalproductieprocedés zoals stof of slib van gasreiniging of walshuid of zinkhoudend filterstof van staalfabrieken, stof van gasreinigingsinrichtingen van kopersmelterijen en vergelijkbare afvalstoffen en loodhoudende loogresiduen uit de productie van non-ferrometalen. Afvalstoffen die pcb's bevatten, zijn uitgesloten. De behandelingen worden beperkt tot procedés voor de nuttige toepassing van ijzer en ijzerlegeringen (hoogoven, schachtoven en haardoven) en non-ferrometalen (Waelz-draaiovenprocedé, smeltbadprocedés met gebruik van verticale of horizontale ovens), mits de installaties ten minste voldoen aan de overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) vastgestelde emissiegrenswaarden voor PCDD's en PCDF's, ongeacht of deze procedés al dan niet onder die richtlijn vallen en onverminderd de andere toepasselijke bepalingen van de richtlijn. |
(1)
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17). |
Voorbehandeling voorafgaand aan vernietiging of onomkeerbare omzetting overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage is toegestaan, mits een in bijlage IV vermelde stof die bij de voorbehandeling van het afval is geïsoleerd, vervolgens overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage wordt verwijderd. Wanneer slechts een deel van een product of afvalstof, zoals afgedankte apparatuur, persistente organische verontreinigende stoffen bevat of daarmee is verontreinigd, wordt dit deel van de overige delen gescheiden en vervolgens overeenkomstig de eisen van deze verordening verwijderd. Bovendien is het opnieuw verpakken en het tijdelijk opslaan voorafgaand aan een dergelijke voorbehandeling of voorafgaand aan vernietiging of onomkeerbare omzetting overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage toegestaan.
Deel 2
Afvalstoffen en behandelingen waarop artikel 7, lid 4, onder b), van toepassing is
De navolgende handelingen zijn toegestaan voor de doeleinden van artikel 7, lid 4, onder b), met betrekking tot de vermelde afvalstoffen, die worden aangegeven met de zescijferige code overeenkomstig Beschikking 2000/532/EG van de Commissie ( 5 ).
Voorbehandeling voorafgaand aan permanente opslag overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage is toegestaan, mits een in bijlage IV vermelde stof die bij de voorbehandeling van het afval is geïsoleerd, vervolgens overeenkomstig deel 1 van deze bijlage wordt verwijderd. Bovendien is het opnieuw verpakken en het tijdelijk opslaan voorafgaand aan een dergelijke voorbehandeling of voorafgaand aan permanente opslag overeenkomstig dit gedeelte van deze bijlage toegestaan.
Afvalstoffen overeenkomstig Beschikking 2000/532/EG |
Maximale concentratiegrenswaarde voor in bijlage IV vermelde stoffen (1) |
Handeling |
|
10 |
AFVAL VAN THERMISCHE PROCESSEN |
Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP's): 10 000 mg/kg Aldrin: 5 000 mg/kg Chloordaan: 5 000 mg/kg Chloordecon: 5 000 mg/kg DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis (4-chloorfenyl)ethaan): 5 000 mg/kg Dieldrin: 5 000 mg/kg Endosulfan: 5 000 mg/kg Endrin: 5 000 mg/kg Heptachloor: 5 000 mg/kg Hexabroombifenyl: 5 000 mg/kg Hexabroomcyclododecaan (3): 1 000 mg/kg Hexachloorbenzeen: 5 000 mg/kg Hexachloorbutadieen: 1 000 mg/kg Hexachloorcyclohexanen, inclusief lindaan: 5 000 mg/kg Mirex: 5 000 mg/kg Pentachloorbenzeen: 5 000 mg/kg Perfluoroctaansulfonzuur en derivaten daarvan (PFOS) (C8F17SO2X) (X = OH, metaalzout (O-M+), halogenide, amide en andere derivaten inclusief polymeren): 50 mg/kg Polychloorbifenylen (pcb's) (6): 50 mg/kg
Polychloordibenzo-p-dioxinen, polychloordibenzofuranen en dioxineachtige polychloorbifenylen (dl-pcb’s): 5 mg/kg Polychloornaftalenen (*): 1 000 mg/kg
Som van de concentraties van tetrabroomdifenylether (C12H6Br4O), pentabroomdifenylether (C12H5Br5O), hexabroomdifenylether (C12H4Br6O), heptabroomdifenylether (C12H3Br7O) en decabroomdifenylether (C12Br10O): 10 000 mg/kg Toxafeen: 5 000 mg/kg
Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan: 1 000 mg/kg; Dicofol: 5 000 mg/kg; Perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen: 50 mg/kg (PFOA en zouten daarvan), 2 000 mg/kg (aan PFOA verwante verbindingen); Perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aanverwante verbindingen: 50 mg/kg (PFHxS en zouten daarvan), 2 000 mg/kg (aan PFHxS verwante verbindingen). |
Permanente opslag wordt uitsluitend toegestaan wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: 1) de opslag gebeurt in een van de volgende locaties: — veilige, diepe, ondergrondse, harde rotsformaties; — zoutkoepels; — een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen, mits de afvalstoffen voor zover technisch mogelijk zijn verhard of gedeeltelijk gestabiliseerd, zoals vereist voor de indeling van de afvalstoffen in subhoofdstuk 19 03 van Beschikking 2000/532/EG; 2) de bepalingen van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad (4) en Beschikking 2003/33/EG van de Raad (5) zijn in acht genomen; 3) er is aangetoond dat de gekozen handeling uit milieuoogpunt de voorkeur verdient. |
10 01 |
Afval van elektriciteitscentrales en andere verbrandingsinstallaties (exclusief 19) |
||
►M7 10 01 03 ◄ |
►M7 Vliegas van turf en onbehandeld hout ◄ |
||
10 01 14 * (2) |
Bij bijstoken vrijkomende bodemas, slakken en ketelstof die gevaarlijke stoffen bevatten |
||
10 01 16 * |
Bij bijstoken vrijkomende vliegas die gevaarlijke stoffen bevat |
||
10 02 |
Afval van de ijzer- en staalindustrie |
||
10 02 07 * |
Vast afval van gaszuivering dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
10 03 |
Afval van thermische processen in de aluminiummetallurgie |
||
10 03 04 * |
Slakken van primaire productie |
||
10 03 08 * |
Zoutslakken van secundaire productie |
||
10 03 09 * |
Black drosses van secundaire productie |
||
10 03 19 * |
Rookgasstof dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
10 03 21 * |
Overige deeltjes en stof (inclusief kogelmolenstof) die gevaarlijke stoffen bevatten |
||
10 03 29 * |
Afval van de behandeling van zoutslakken en black drosses dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
10 04 |
Afval van thermische processen in de loodmetallurgie |
||
10 04 01 * |
Slakken van primaire en secundaire productie |
||
10 04 02 * |
Dross en skimmings van primaire en secundaire productie |
||
10 04 04 * |
Rookgasstof |
||
10 04 05 * |
Overige deeltjes en stof |
||
10 04 06 * |
Vast afval van gasreiniging |
||
10 05 |
Afval van thermische processen in de zinkmetallurgie |
||
10 05 03 * |
Rookgasstof |
||
10 05 05 * |
Vast afval van gasreiniging |
||
10 06 |
Afval van thermische processen in de kopermetallurgie |
||
10 06 03 * |
Rookgasstof |
||
10 06 06 * |
Vast afval van gasreiniging |
||
10 08 |
Afval van thermische processen in de overige non-ferrometallurgie |
||
10 08 08 * |
Zoutslakken van primaire en secundaire productie |
||
10 08 15 * |
Rookgasstof dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
10 09 |
Afval van ijzergieten |
||
10 09 09 * |
Rookgasstof dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
16 |
NIET ELDERS IN DE LIJST GENOEMDE AFVAL |
||
16 11 |
Ovenpuin |
||
16 11 01 * |
Koolstofhoudend ovenpuin van metallurgische processen dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
16 11 03 * |
Overig ovenpuin van metallurgische processen dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
17 |
BOUW- EN SLOOPAFVAL (INCLUSIEF AFGEGRAVEN GROND VAN VERONTREINIGDE LOCATIES) |
||
17 01 |
Beton, stenen, tegels en keramische producten |
||
17 01 06 * |
Mengsels van beton, stenen, tegels of keramische producten, of afzonderlijke fracties daarvan, die gevaarlijke stoffen bevatten |
||
17 05 |
Grond (inclusief afgegraven grond van verontreinigde locaties), stenen en baggerspecie |
||
17 05 03 * |
Grond en stenen die gevaarlijke stoffen bevatten |
||
►M7 17 05 04 ◄ |
►M7 Niet onder 17 05 03 vallende grond en stenen ◄ |
||
17 09 |
Overig bouw- en sloopafval |
||
17 09 02 * |
Bouw- en sloopafval dat pcb's bevat met uitzondering van pcb-houdend materieel |
||
17 09 03 * |
Overig bouw- en sloopafval (met inbegrip van gemengd afval) dat gevaarlijke stoffen bevat |
||
19 |
AFVAL VAN INSTALLATIES VOOR AFVALBEHEER, OFFSITE WATERZUIVERINGSINSTALLATIES EN DE BEREIDING VAN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD WATER EN WATER VOOR INDUSTRIEEL GEBRUIK |
||
19 01 |
Afval van de verbranding of pyrolyse van afval |
||
19 01 07 * |
Vast afval van gasreiniging |
||
19 01 11 * |
Bodemas en slakken die gevaarlijke stoffen bevatten |
||
19 01 13 * |
Vliegas die gevaarlijke stoffen bevat |
||
19 01 15 * |
Ketelas die gevaarlijke stoffen bevat |
||
19 04 |
Verglaasd afval en afval van verglazen |
||
19 04 02 * |
Vliegas en ander rookgasreinigingsafval |
||
19 04 03 * |
Niet-verglaasde vaste fase |
||
►M7 20 ◄ |
►M7 STEDELIJK AFVAL (HUISHOUDELIJK AFVAL EN SOORTGELIJK BEDRIJFSAFVAL, INDUSTRIEEL AFVAL EN AFVAL VAN INSTELLINGEN) INCLUSIEF GESCHEIDEN INGEZAMELDE FRACTIES ◄ |
||
►M7 20 01 ◄ |
►M7 Gescheiden ingezamelde fracties (exclusief 15 01) ◄ |
||
►M7 20 01 41 ◄ |
►M7 Afval van het vegen van schoorstenen ◄ |
||
(1)
Deze grenswaarden gelden alleen voor stortplaatsen voor gevaarlijk afval en zijn niet van toepassing op permanente ondergrondse opslagvoorzieningen voor gevaarlijk afval, waaronder zoutkoepels.
(2)
Elke met een asterisk „*” aangegeven afvalstof wordt beschouwd als een gevaarlijke afvalstof overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG en is onderworpen aan de bepalingen van die richtlijn.
(3)
„Hexabroomcyclododecaan” omvat hexabroomcyclododecaan, 1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan en zijn voornaamste diastereo-isomeren: α-hexabroomcyclododecaan, β-hexabroomcyclododecaan en γ-hexabroomcyclododecaan.
(4)
Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1)
(5)
Beschikking 2003/33/EG van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van criteria en procedures voor het aanvaarden van afvalstoffen op stortplaatsen overeenkomstig artikel 16 van en bijlage II bij Richtlijn 1999/31/EG (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 27).
(6)
Hiervoor wordt de berekeningsmethode van de Europese normen EN 12766-1 en EN 12766-2 gebruikt. |
De maximale concentratiegrenswaarde van polychloordibenzo-p-dioxinen (PCDD’s), polychloordibenzofuranen (PCDF’s) en dioxineachtige polychloorbifenylen (dl-pcb’s) wordt berekend met gebruikmaking van de volgende toxische-equivalentiefactoren (TEF’s):
Toxische-equivalentiefactoren (TEF’s) voor PCDD’s, PCDF’s en dl-pcb’s
PCDD |
TEF |
2,3,7,8-TeCDD |
1 |
1,2,3,7,8-PeCDD |
1 |
1,2,3,4,7,8-HxCDD |
0,1 |
1,2,3,6,7,8-HxCDD |
0,1 |
1,2,3,7,8,9-HxCDD |
0,1 |
1,2,3,4,6,7,8-HpCDD |
0,01 |
OCDD |
0,0003 |
PCDF |
TEF |
2,3,7,8-TeCDF |
0,1 |
1,2,3,7,8-PeCDF |
0,03 |
2,3,4,7,8-PeCDF |
0,3 |
1,2,3,4,7,8-HxCDF |
0,1 |
1,2,3,6,7,8-HxCDF |
0,1 |
1,2,3,7,8,9-HxCDF |
0,1 |
2,3,4,6,7,8-HxCDF |
0,1 |
1,2,3,4,6,7,8-HpCDF |
0,01 |
1,2,3,4,7,8,9-HpCDF |
0,01 |
OCDF |
0,0003 |
Dl-pcb’s |
TEF |
PCB 77 |
0,0001 |
PCB 81 |
0,0003 |
PCB 105 |
0,00003 |
PCB 114 |
0,00003 |
PCB 118 |
0,00003 |
PCB 123 |
0,00003 |
PCB 126 |
0,1 |
PCB 169 |
0,03 |
PCB 156 |
0,00003 |
PCB 157 |
0,00003 |
PCB 167 |
0,00003 |
PCB 189 |
0,00003 |
BIJLAGE VI
Ingetrokken verordening en lijst van de opeenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7) |
|
Verordening (EG) nr. 1195/2006 van de Raad (PB L 217 van 8.8.2006, blz. 1) |
|
Verordening (EG) nr. 172/2007 van de Raad (PB L 55 van 23.2.2007, blz. 1) |
|
Verordening (EG) nr. 323/2007 van de Commissie (PB L 85 van 27.3.2007, blz. 3) |
|
Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 109) |
Alleen punt 3.7 van de bijlage |
Verordening (EG) nr. 304/2009 van de Commissie (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 33) |
|
Verordening (EU) nr. 756/2010 van de Commissie (PB L 223 van 25.8.2010, blz. 20) |
|
Verordening (EU) nr. 757/2010 van de Commissie (PB L 223 van 25.8.2010, blz. 29) |
|
Verordening (EU) nr. 519/2012 van de Commissie (PB L 159 van 20.6.2012, blz. 1) |
|
Verordening (EU) nr. 1342/2014 van de Commissie (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 67) |
|
Verordening (EU) 2015/2030 van de Commissie (PB L 298 van 14.11.2015, blz. 1) |
|
Verordening (EU) 2016/293 van de Commissie (PB L 55 van 2.3.2016, blz. 4) |
|
Verordening (EU) 2016/460 van de Commissie (PB L 80 van 31.3.2016, blz. 17) |
|
BIJLAGE VII
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 850/2004 |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2, inleidende paragraaf |
Artikel 2, inleidende paragraaf |
Artikel 2, onder a) tot en met d) |
Artikel 2, punten 1 tot en met 4 |
— |
Artikel 2, punten 5 tot en met 7 |
Artikel 2, onder e) |
Artikel 2, punt 8 |
Artikel 2, onder f) |
Artikel 2, punt 9 |
Artikel 2, onder g) |
Artikel 2, punt 10 |
— |
Artikel 2, punten 11 tot en met 13 |
Artikel 3 |
Artikel 3, leden 1 tot en met 3 |
— |
Artikel 3, leden 4 en 5 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 3, lid 6 |
Artikel 4, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 4, leden 1 tot en met 3 |
— |
Artikel 4, lid 3, onder d) |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Artikel 7, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 7, leden 1 tot en met 4 |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 7, lid 5 |
— |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 7, lid 7 |
— |
— |
Artikel 8 |
Artikel 8 |
Artikel 9 |
Artikel 9 |
Artikel 10 |
Artikel 10 |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 13, lid 1, onder a) |
Artikel 12, lid 3, onder a) |
Artikel 13, lid 1, onder b) |
Artikel 12, lid 3, onder b) |
Artikel 13, lid 1, onder c) |
— |
Artikel 13, lid 1, onder d) |
Artikel 12, lid 3, onder c) |
Artikel 13, lid 1, onder e) |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 13, lid 1, onder f) |
— |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 12, lid 4 |
— |
Artikel 12, lid 5 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 12, lid 6 |
— |
— |
Artikel 13, leden 4 en 5 |
Artikel 13 |
Artikel 14 |
Artikel 14 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 15, lid 2 |
— |
Artikel 16 |
— |
Artikel 17 |
— |
Artikel 18 |
Artikel 15 |
Artikel 19 |
Artikelen 16 en 17 |
Artikel 20 |
Artikel 18 |
— |
— |
Artikel 21 |
Artikel 19 |
Artikel 22 |
Bijlagen I tot en met V |
Bijlagen I tot en met V |
— |
Bijlage VI |
— |
Bijlage VII |
( 1 ) Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1).
( 2 ) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).
( 3 ) Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) (PB L 243 van 24.9.1996, blz. 31).
( 4 ) Ten behoeve van de emissie-inventarissen worden de volgende vier compound-indicators gebruikt: benzo[a]pyreen, benzo[b]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen en indeno[1,2,3-cd]pyreen.
( 5 ) Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 ter vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3).