Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004A0219(07)

Advies van de Raad van 10 februari 2004 over het geactualiseerde convergentieprogramma van het Verenigd Koninkrijk voor de periode 2002-2003 tot en met 2008-2009

PB C 43 van 19.2.2004, p. 9–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

32004A0219(07)

Advies van de Raad van 10 februari 2004 over het geactualiseerde convergentieprogramma van het Verenigd Koninkrijk voor de periode 2002-2003 tot en met 2008-2009

Publicatieblad Nr. C 043 van 19/02/2004 blz. 0009 - 0010


Advies van de Raad

van 10 februari 2004

over het geactualiseerde convergentieprogramma van het Verenigd Koninkrijk voor de periode 2002-2003 tot en met 2008-2009

(2004/C 43/07)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

Op 10 februari 2004 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van het Verenigd Koninkrijk onderzocht, dat betrekking heeft op de periode 2002-2003 tot en met 2008-2009. Het geactualiseerde programma voldoet grotendeels aan de informatie-eisen van de herziene gedragscode voor de inhoud en presentatie van stabiliteits- en convergentieprogramma's.

De begrotingsstrategie die aan het geactualiseerde programma ten grondslag ligt, blijft gericht op de handhaving van houdbare overheidsfinanciën in het kader van een geïntegreerde strategie om een hoge en stabiele economische groei te realiseren. Volgens de prognoses in het geactualiseerde programma stijgen tijdens de programmaperiode de ontvangsten en de uitgaven als percentage van het BBP en neemt de bescheiden schuldquote licht toe. Momenteel wordt een omvangrijk programma van overheidsinvesteringen ten uitvoer gelegd.

Het programma maakt een onderscheid tussen het erin vervatte centrale macro-economische scenario en de BBP-groeicijfers die zijn gebruikt voor de prognoses voor de overheidsfinanciën. Voorzichtigheidshalve zijn deze laatste voor elk jaar 0,25 % lager gesteld. Het in het programma opgenomen centrale scenario gaat uit van een versnelling van de reële BBP-groei van naar schatting 2 % in 2003 tot 3 à 3,5 % in 2004 en 2005. In 2006, het laatste jaar waarvoor gedetailleerde macro-economische prognoses worden verstrekt, valt de groei terug naar een trendmatig tempo van 2,5 tot 3 % en zal de huidige negatieve output gap naar verwachting verdwijnen. De onderliggende trendmatige groei van de werkgelegenheid wordt op 0,2 % per jaar geschat. De GICP-inflatie zal volgens de prognose geleidelijk stijgen van 1,5 % in 2003 tot 2 % (de onlangs aangepaste inflatiedoelstelling) in 2006. Het centrale macro-economische scenario sluit nauw aan bij de ramingen van de Commissie en de iets lagere groeicijfers die zijn gebruikt voor de prognoses voor de overheidsfinanciën, sluiten zelfs nog nauwer daarbij aan, maar ook deze cijfers liggen op korte termijn nog steeds iets boven de prognose van de Commissie.

Het geactualiseerde programma gaat uit van een overheidstekort van 2,6 % van het BBP in 2004-2005, tegen een verwacht tekort van 3,3 % in 2003-2004. Voor 2005-2006, 2006-2007, 2007-2008 en 2008-2009 wordt een tekort van respectievelijk 2,4 %, 2,1 %, 2,0 % en 1,8 % van het BBP verwacht. Het geactualiseerde programma voorspelt tussen 2003-2004 en 2004-2005 een verbetering van het conjunctuurgezuiverde tekort van 0,4 procentpunt tot 2,0 % van het BBP. In de daaropvolgende jaren bedraagt het tekort 2,2 %, 2,1 %, 2,0 % en 1,8 % van het BBP. Dit komt overeen met de volgens de algemeen aanvaarde methode door de Commissie uitgevoerde berekeningen van de voor conjunctuurinvloeden gecorrigeerde ontwikkelingen. De brutoschuldquote zal geleidelijk oplopen van 37,9 % van het BBP in 2002-2003 tot 41,5 % in 2008-2009 en zal zich op dat niveau stabiliseren.

In het programma is voor het begrotingsjaar 2003-2004 een tekort begroot dat de referentiewaarde van 3 % van het BBP zal overschrijden. Als dit juist is, dan zou het kunnen gaan om een buitensporig tekort. Voor de toekomst wordt een sterke stijging van de ontvangsten als percentage van het BBP verwacht. Hoewel het conjunctuurgezuiverde tekort naar verwachting zal afnemen tot 1,8 % in 2008-2009, lijkt de veiligheidsmarge volgens berekeningen van de Commissie gedurende de programmaperiode in geen enkel jaar groot genoeg om te voorkomen dat de referentiewaarde voor het tekort van 3 % van het BBP bij normale macro-economische schommelingen wordt overschreden. Volgens de begrotingsprognoses in het geactualiseerde programma zal de in het stabiliteits- en groeipact vastgelegde middellangetermijndoelstelling van een begroting die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, in de programmaperiode niet worden gehaald. Tegelijkertijd zij echter opgemerkt dat de prognoses voor de begrotingssaldi in hoge mate samenhangen met de uitvoering van een uitgebreid programma van overheidsinvesteringen, waardoor de netto-overheidsinvesteringen als percentage van het BBP oplopen van 1,1 % in 2002-2003 tot 2,2 % in 2005-2006, tegen een EU-gemiddelde van 1,5 % in 2002. Bovendien ligt de brutoschuldquote tijdens de programmaperiode ruim onder de 60 % van het BBP. De Britse autoriteiten streven er zelf naar de nettoschuld beneden 40 % van het BBP te houden.

Nauwlettend wordt toegezien op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn, een zeer belangrijke doelstelling van het Britse begrotingsbeleid. Het handhaven van een voorzichtige begrotingssituatie op middellange termijn zou het risico op budgettaire onevenwichtigheden in de context van de vergrijzing kunnen helpen vermijden. Te oordelen naar het huidige beleid lijkt het Verenigd Koninkrijk een haalbaar scenario te volgen maar de vergrijzende bevolking zou op lange termijn voor problemen kunnen zorgen. Inderdaad geven de door de Commissie berekende kwantitatieve indicatoren op lange termijn een opwaartse trend in de schuldquote te zien. Bovendien moet er rekening mee worden gehouden dat de financiële houdbaarheid van het pensioenstelsel voor een groot deel afhangt van de prestaties van de particuliere pensioenfondsen, met name indien de particuliere voorzieningen veel minder middelen opleveren dan nodig zijn om de verwachte dekking of het verwachte niveau van de pensioenen te waarborgen. Desalniettemin bieden het lage schuldniveau en de relatief lage belastingen enige speelruimte.

In de globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2003 wordt de Britse autoriteiten aanbevolen "erop toe te zien dat de openbare diensten die betrokken zijn bij de aangekondigde verhogingen van de overheidsuitgaven (inclusief de investeringen in vervoerinfrastructuur) efficiënt en met de nodige aandacht voor kosteneffectiviteit worden verleend". Het in het geactualiseerde programma vervatte economisch beleid is grotendeels in overeenstemming met de aanbevelingen in de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, met name die welke budgettaire gevolgen hebben.

(1) PB L 209 van 2.8.1997.

Top
  翻译: