This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006AR0044
Opinion of the Committee of the Regions on the Proposal for a Decision of the European Parliament and of the Council concerning the European Year of Intercultural Dialogue (2008)
Advies van het Comité van de Regio’s over het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)
Advies van het Comité van de Regio’s over het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)
PB C 206 van 29.8.2006, p. 44–47
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
29.8.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/44 |
Advies van het Comité van de Regio’s over het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)
(2006/C 206/08)
Het Comité van de Regio's
gezien het voorstel van de Europese Commissie met als titel „Het Europees Jaar van de interculturele dialoog – 2008” (COM(2005) 467 final);
gezien het besluit van de Europese Commissie van 16 november 2005 om het Comité van de Regio’s overeenkomstig artikel 128 van het EG-Verdrag om advies te vragen;
gezien het besluit van het bureau van het Comité van 12 april 2005 om de commissie Cultuur en opleiding met de voorbereiding van het desbetreffende advies te belasten,
gezien artikel 151, lid 4, van het EG-Verdrag, dat als volgt luidt: „De Gemeenschap houdt bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van dit Verdrag rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen”;
gezien artikel 22 van het Handvest van de grondrechten van de Unie, dat luidt „de Unie eerbiedigt de culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid”;
gezien de UNESCO-conventie van 20 oktober 2005 ter bescherming en bevordering van culturele diversiteit;
gezien het op 1 maart 2006 goedgekeurde advies van de commissie Cultuur, onderwijs en onderzoek (CdR 44/2006 rev. 1) (rapporteur: de heer Mátis, burgemeester van Szirák (HU/UEN-EA));
heeft tijdens zijn 64e zitting op 26 en 27 april 2006 (vergadering van 27 april) onderstaand advies uitgebracht.
1. Inleiding
Het Comité van de Regio’s
1.1 |
benadrukt dat de kracht van Europa in zijn diversiteit ligt. Eerbiediging van culturele, taalkundige, etnische en religieuze verscheidenheid is één van de grondbeginselen van het Europees integratieproces dat niet tot doel heeft de verschillen weg te werken of een uniforme identiteit te scheppen, maar dat moet aanzetten tot meer samenwerking en begrip tussen de volkeren van Europa; |
1.2 |
wijst erop dat, gezien de omvang van de migratie in de EU, de overheid alles in het werk dient te stellen om immigranten de kans te geven als drijvende kracht achter de culturele uitwisseling met hun land van herkomst te fungeren en zich tegelijk volledig in de Europese samenleving te integreren; |
1.3 |
neemt nota van het feit dat het aantal interacties tussen burgers in Europa toeneemt als gevolg van de opeenvolgende uitbreidingen van de EU, de toegenomen mobiliteit door het ontstaan van de interne markt, oude en nieuwe migratiestromen en de toenemende uitwisselingen met de wereld buiten Europa in het kader van het handelsverkeer, het onderwijs, vakanties en de mondialisering in het algemeen; |
1.4 |
juicht het initiatief van de Europese Commissie betreffende het jaar van de interculturele dialoog toe en stemt in met de hoofddoelstellingen ervan, te weten: de Europese burgers, en iedere op het grondgebied van de Europese Unie wonende burger, bewust te maken van de gemeenschappelijke Europese culturele waarden, alsook van het belang van de ontwikkeling van een actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld, met respect voor alle vormen van diversiteit, op basis van de gemeenschappelijke waarden van de Unie. Een Europees Jaar gewijd aan de interculturele dialoog vormt een uniek instrument om de belangstelling te wekken en de burgers bij Europa te betrekken. Met „intercultureel” wordt gedoeld op een dialoog met alle actoren en groepen die de samenleving rijk is; |
1.5 |
is het ermee eens dat de kandidaat-lidstaten door middel van andere initiatieven ter bevordering van de interculturele dialoog nauw bij dit project worden betrokken en dat erop wordt toegezien dat het Europees jaar voor de interculturele dialoog en de initiatieven ter bevordering van de interculturele dialoog die worden uitgevoerd in samenwerking met EVA-landen, de landen in het westelijke Balkangebied en de partnerlanden die onder het Europese nabuurschapsbeleid vallen, elkaar aanvullen; |
1.6 |
benadrukt dat de lokale en regionale overheden
|
2. Het belang van de interculturele dialoog
Het Comité van de Regio’s
2.1 |
benadrukt dat het grondbeginsel achter het Europese integratieproces de eerbiediging en bevordering van de culturele diversiteit is. De culturele diversiteit is een bron van rijkdom, die beschermd dient te worden. De voordelen ervan dienen hogelijk te worden gewaardeerd, daar zij een van de belangrijkste kenmerken van de Europese identiteit vormen. Interculturele dialoog is in dit verband een belangrijk instrument om het begrip voor culturele diversiteit te bevorderen; |
2.2 |
benadrukt dat een interculturele dialoog bijdraagt tot meer begrip, in het bijzonder voor culturele tradities, religieuze praktijken en geschiedenis. Een dergelijke aanpak kan ook onverschilligheid jegens andere culturen en vervlakking voorkomen en de verspreiding tegengaan van racisme en vreemdelingenhaat, die aanzetten tot asociaal gedrag. Het CvdR herhaalt dat er meer interculturele samenwerking nodig is om te bewerkstelligen dat er instrumenten zijn om de volkeren sterker te maken en samen te brengen in een meertalig en multicultureel Europa; |
2.3 |
benadrukt dat de interculturele dialoog voorts helpt de radicalisering van bepaalde maatschappelijke groeperingen tegen te gaan; |
2.4 |
zou een meer doeltreffende integratie van immigranten ten zeerste toejuichen; |
2.5 |
onderlijnt dat de interculturele dialoog de mensen solidariteit, tolerantie, democratie en begrip voor culturele verscheidenheid kan bijbrengen - waarden die van essentieel belang zijn in het privé-leven van de mens en voor zijn relatie tot maatschappij en staat. Interculturele dialoog kan de communicatie tussen verschillende culturele groepen en de deelname aan de civil society bevorderen. Gezien de toename van racisme, xenofobie en spanningen, is dialoog cruciaal. Het recht om anders te zijn mag niet leiden tot verschillen in recht; |
2.6 |
herinnert eraan dat interculturele dialoog de sociale uitsluiting, isolatie en marginalisering van benadeelde sociale groepen, met name immigranten, kan helpen verminderen. Dankzij cultuur en de deelname aan culturele activiteiten kunnen zij nieuwe mogelijkheden ontdekken om hun identiteit en hun zelfrespect te versterken en een nieuwe plaats te verwerven in de samenleving; |
2.8 |
pleit voor een permanent ondersteuningsinstrument ter bevordering van de interculturele dialoog en de daarmee samenhangende activiteiten op bestuurlijk niveau. Maatregelen op verschillende terreinen zoals cultuur, sport, jeugd, enz., moeten de verschillende bestaande initiatieven ondersteunen en culturele uitwisselingen tussen burgers versterken; |
2.9 |
vraagt om meer nadruk op het mainstreamen van cultuur op alle beleidsterreinen, in het bijzonder wat betreft onderwijs, sociaal en werkgelegenheidsbeleid. |
3. De rol van lokale en regionale overheden bij de bevordering van de interculturele dialoog
Het Comité van de Regio’s
3.1 |
roept op de minder frequent gebruikte talen en de regionale talen in Europa – met inbegrip van de talen van sommige kleinere lidstaten – te promoten; |
3.2 |
wijst erop dat lokale en regionale overheden door hun nauwe contact met de burgers zich strategisch gezien in een uitstekende positie bevinden om tegemoet te komen aan de specifieke noden en vragen van de verschillende culturele groepen in de Europese Unie en om lokale en regionale gemeenschappen aan te zetten tot het verder bevorderen van de interculturele dialoog; |
3.3 |
vindt dat lokale en regionale overheden een hoofdrol moeten spelen bij de organisatie van het Europees Jaar van de interculturele dialoog, met name bij het voeren van lokale en regionale informatiecampagnes. Doordat zij dicht bij de lokale gemeenschappen staan en hen tegelijkertijd ook vertegenwoordigen, verkeren zij in een unieke positie om te zorgen voor een optimale toegankelijkheid van evenementen, ook en vooral voor „kansarme” groepen, zodat de geboden mogelijkheden maximaal benut worden; |
3.4 |
benadrukt dat het heel belangrijk, want waarschijnlijk heel gecompliceerd is, om op lokaal en regionaal niveau programma’s en regelgeving ter bestrijding van culturele en sociale uitsluiting op te stellen, los van de inspanningen die geleverd worden op het niveau van de internationale diplomatie; |
3.5 |
benadrukt dat de interculturele dialoog pas echt kan worden bevorderd als er op lokaal en regionaal niveau wordt samengewerkt en als daarbij de relevante actoren in het veld (meer bepaald sociale partners, onderwijsinstellingen en opleidingscentra, ngo's, jeugd-, sport-, culturele en religieuze organisaties) worden betrokken; |
3.6 |
onderstreept dat de interculturele dialoog in internationaal verband steeds belangrijker wordt; |
3.7 |
wijst in dit kader op het belang van de UNESCO-conventie ter bescherming en bevordering van culturele diversiteit van 20 oktober 2005, die voor het eerst zorgt voor consensus over een reeks richtsnoeren en concepten inzake culturele verscheidenheid, o.a. in verband met besluiten aangaande handelsbeleid, en die de basis heeft gelegd voor een nieuw, wereldwijd aandachtspunt, nl. governance op cultureel gebied; |
3.8 |
waardeert eveneens de activiteiten van de Anna-Lindh-stichting voor de Euro-mediterrane dialoog tussen de culturen en spreekt de hoop uit dat lokale en regionale overheden bij de werkzaamheden van deze stichting betrokken worden |
3.9 |
vestigt de aandacht op de belangrijke bijdrage van bestaande programma’s voor samenwerking tussen regio’s en/of gemeenten en van stedenbanden die de samenwerking tussen gemeenten en steden verrijken; |
3.10 |
beklemtoont dat lokale en regionale overheden de interculturele dialoog kunnen helpen bevorderen waar deze gekoppeld is aan andere beleidsterreinen als onderwijs, opleiding, ondernemingen en werkgelegenheid; |
3.11 |
wijst erop dat al deze initiatieven ter bevordering van de culturele uitwisseling met derde landen niet aan het oog mogen onttrekken dat de EU is gegrondvest op gemeenschappelijke culturele waarden die voortvloeien uit de tradities van de Europese volkeren en die tezamen de „Europese cultuur” vormen. |
4. Concrete voorstellen
Het Comité van de Regio’s
4.1 |
dringt erop aan dat de evenementen van dit Jaar zo worden opgezet dat de desbetreffende initiatieven en experimenten kunnen dienen als onderzoeksmateriaal bij de ontwikkeling van een instrument voor communicatie en uitwisseling tussen lokale en regionale overheden; |
4.2 |
dringt er verder op aan dat interactie en open discussie tussen alle EU-burgers tijdens dit jaar worden gestimuleerd, teneinde de gedachte van Europese integratie te bevorderen. Voorts wijst het Comité erop dat het niet volstaat om succesverhalen in de kijker te plaatsen, maar dat er ook een degelijk plan moet worden ontwikkeld om succesvolle methoden voor uitwisseling op middellange termijn in praktijk te brengen; |
4.3 |
roept de Europese Commissie op om bij langdurige actieprogramma’s die betrekking hebben op de interculturele dialoog (bv. Cultuur 2007), rekening te houden met de ervaring die tijdens het Europees Jaar wordt opgedaan; |
4.4 |
roept de lidstaten op om het thema en het programma van de culturele dialoog op te nemen in het wetgevingswerk van de nationale- en regionale parlementen, vooral wat de regelgeving inzake openbaar onderwijs, maatschappelijke vorming en burgerinitiatieven betreft; |
4.5 |
verzoekt de Europese Commissie om de inhoud van de acties op communautair niveau (acties A en B) te concretiseren en om gedetailleerde informatie over de bruikbare instrumenten te verschaffen; |
4.6 |
tekent aan dat uit het financieel memorandum dat in de bijlage bij het ontwerpvoorstel is opgenomen, blijkt dat een groot deel van de voorgestelde begroting voor dit Jaar naar symboolacties gaat, die over de hele Unie verspreid zijn (8 acties als onderdeel van actie B). Het CvdR wil daarentegen meer aandacht voor kleinschalige, voornamelijk lokale en regionale projecten die een blijvend resultaat en een multiplicatoreffect hebben in plaatselijke gemeenschappen en die de culturele activiteiten van de Unie een bijzondere meerwaarde kunnen geven. Veel creatieve, kleinschalige initiatieven kunnen wegens geldgebrek niet worden uitgevoerd en daarom stelt het Comité voor het Europees Jaar te richten op kleinschalige, lokale initiatieven en vraagt het daarvoor toereikende steun; |
4.7 |
bepleit ondersteuning van de activiteiten van het Europees migratienetwerk, een platform dat de mogelijkheid biedt voor een debat op EU-niveau over het vraagstuk van de migratie en de marginalisering van groepen migranten. Dit kan culturele misverstanden ophelderen en informatie voor beleidsmakers en burgers opleveren; |
4.8 |
verzoekt het positieve effect te erkennen van de sociale netwerken van lokale gemeenschappen, die een bemiddelende en stimulerende rol spelen en als katalysator fungeren voor de interculturele dialoog; |
4.9 |
benadrukt dat de medewerking van lokale en regionale overheden aan de verwezenlijking van het „Europees Jaar” de meest doeltreffende methode lijkt om ervoor te zorgen dat het „Europees Jaar” daadwerkelijk de Europese burgers bereikt. Om het initiatief te doen slagen, moet in het Europees Jaar ook aandacht worden geschonken aan de lokale en regionale dimensie; |
4.10 |
dringt er bij de Europese Commissie op aan de lokale en regionale overheden bij de tenuitvoerlegging van de activiteiten van dit Jaar te betrekken, en in het bijzonder bij de organisatie van informatiecampagnes op lokaal en regionaal niveau; |
4.11 |
vraagt met name die programma's te steunen die een alomvattende benadering van kunst hebben, waarin de afzonderlijke takken van kunst naast elkaar voorkomen (eventueel verbonden door een centrale gedachte); |
4.12 |
verzoekt de Europese Commissie het Europees Jaar 2008 één korte boodschap centrale gedachte mee te geven, die de slagzin „Eenheid in verscheidenheid” voor alle Europese burgers begrijpelijk maakt. Voorts wordt de Commissie verzocht in het bijzonder die projecten te steunen die voorrang geven aan het in kaart brengen van gemeenschappelijke Europese tradities en/of in verband daarmee ideeën voor de toekomst aangeven; |
4.13 |
dringt erop aan dat de maatregelen ter bevordering van de interculturele integratie die de diverse EU-instellingen in het kader van het Europees Jaar van de Interculturele Dialoog gaan nemen, worden geëvalueerd om na te gaan in hoeverre dit soort culturele initiatieven bijdraagt tot de maatschappelijke integratie van immigranten en ervoor zorgt dat immigranten niet als een probleem maar als een verrijking worden gezien. |
5. Aanbevelingen van het Comité van de Regio’s
Aanbeveling 1
Artikel 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Artikel 5 Medewerking van de lidstaten Elke lidstaat wijst een nationaal coördinatieorgaan of een soortgelijk administratief orgaan aan voor de organisatie van de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Elke lidstaat zorgt ervoor dat dit orgaan de verschillende partijen die op nationaal niveau aan de interculturele dialoog deelnemen, op passende wijze met elkaar verbindt. Dit orgaan zorgt ervoor dat de acties in verband met het Europees Jaar van de interculturele dialoog op nationaal niveau worden gecoördineerd. |
Artikel 5 Medewerking van de lidstaten Elke lidstaat wijst een nationaal coördinatieorgaan of een soortgelijk administratief orgaan aan voor de organisatie van de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Elke lidstaat zorgt ervoor dat dit orgaan de verschillende partijen die op nationaal niveau aan de interculturele dialoog deelnemen – waaronder lokale en regionale overheden – op passende wijze met elkaar verbindt. Dit orgaan zorgt ervoor dat de acties in verband met het Europees Jaar van de interculturele dialoog op nationaal niveau worden gecoördineerd. |
Brussel, 27 april 2006
De voorzitter
van het Comité van de Regio’s
M. DELEBARRE