This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008AE1191
Opinion of the European Economic and Social Committee on Developments in the construction sector in Europe
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Ontwikkelingen in de Europese bouwsector
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Ontwikkelingen in de Europese bouwsector
PB C 27 van 3.2.2009, p. 22–25
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 27/22 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Ontwikkelingen in de Europese bouwsector”
(2009/C 27/05)
Mevrouw Wallström, vicevoorzitter van de Europese Commissie en verantwoordelijk voor interinstitutionele betrekkingen en de communicatiestrategie van de EU, en de heer Verheugen, vice-voorzitter van de Europese Commissie en verantwoordelijk voor ondernemingen en industrie, hebben het Europees Economisch en Sociaal Comité bij brief van 6 december 2007 verzocht een verkennend advies uit te brengen over het thema
„Ontwikkelingen in de Europese bouwsector”.
De gespecialiseerde afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 13 juni 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Huvelin.
Het Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 juli 2008 gehouden 446e zitting (vergadering van 10 juli 2008) het volgende advies uitgebracht, dat met 57 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Conclusie
1.1 |
In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht hangt de toekomst van de bouwnijverheid niet zozeer af van de overheidsmiddelen die voor deze sector worden uitgetrokken (al zou een grotere continuïteit in de programmering zeker nuttig zijn) als wel van de mate waarin de bevoegde autoriteiten in staat zijn een voor iedereen geldend regelgevingskader uit te werken waarmee de mededinging transparanter wordt en de mogelijkheden en knowhow van ondernemingen — ongeacht hun grootte — optimaal benut worden. |
1.2 |
Daartoe worden in dit advies de volgende aanbevelingen gedaan:
|
1.3 |
Alleen als aan deze voorwaarden wordt voldaan kan de Europese bouwnijverheid zich voorbereiden op de komst van concurrenten uit derde landen, die waarschijnlijk in de nabije toekomst op de Europese markt zullen verschijnen. |
2. Inleiding (context)
2.1 |
Bij brief van 6 december 2007 hebben de Eurocommissarissen Wallström en Verheugen het EESC verzocht in het kader van de tenuitvoerlegging van de Lissabonagenda een verkennend advies op te stellen en daarin na te gaan „of de verschillende wetgevingsteksten die van toepassing zijn op de bouwsector en op de dienstverlening aan bedrijven een coherent geheel vormen en aansluiten bij de huidige en verwachte veranderingen, en in hoeverre het nodig is over te gaan tot vereenvoudiging, stroomlijning en modernisering van de desbetreffende wetgeving. Het gaat hierbij niet alleen om de regels die speciaal voor de bouwsector gelden, maar ook om alle andere wetgeving die van invloed is op de ontwikkeling van de bouwsector (gezondheid en veiligheid op het werk, milieubescherming, enz.). Daarnaast moet in de analyse ook aandacht worden geschonken aan de legitieme belangen van de sector”. |
2.2 |
Alle punten van de adviesaanvraag moeten grondig en systematisch worden bestudeerd, aangezien het hier om een zeer breed onderzoeksterrein gaat, waarover in het verleden in opdracht van de Commissie door externe consultants al verschillende studies zijn opgesteld. |
2.3 |
In het onderhavige advies zal echter alleen aandacht worden geschonken aan die aspecten waar het de Eurocommissarissen om gaat, d.w.z. op welke punten de EU de wet- en regelgeving voor de bouw zou moeten wijzigen of vereenvoudigen — uitgaande van een strategische en objectieve visie op de sector — om het ondernemingsklimaat en de ontwikkelingsmogelijkheden in deze bedrijfstak te verbeteren. |
2.4 |
Daartoe worden in dit advies enkele nuttige feiten over de bouwnijverheid gegeven om de activiteiten en beperkingen van deze sector in de juiste context te plaatsen. |
3. Positie van de bouw binnen de Europese economie
3.1 |
Voor 2006 laat de positie van de bouwsector, die 2,7 miljoen bedrijven telt, zich in de volgende cijfers uitdrukken (EU-27):
|
3.2 Kenmerken
3.2.1 |
Aangezien de bouw een economische activiteit is die niet verplaatst kan worden, is zij van essentieel belang voor de toekomstige groei en de industriële structuur van Europa. |
3.2.2 |
Gezien de specifieke productiestructuur van deze sector en de daarmee samenhangende geografische spreiding van de bedrijven, waardoor deze diep geworteld zijn in het plaatselijke leven, speelt de bouw een sociale en maatschappelijke rol waar niet alleen rekening mee moet worden gehouden, maar die ook bevorderd moet worden. |
3.2.3 |
De bouwsector kan en moet een belangrijke bijdrage leveren aan het streven naar duurzame ontwikkeling:
|
3.2.4 |
Een achtergrondschets van de bouwsector zou niet compleet zijn als niet wordt stilgestaan bij het imago van de bouw, dat nog altijd tot op zekere hoogte negatief is hoewel de sector hier al meer dan 30 jaar van alles aan probeert te doen. Dit aspect mag niet over het hoofd worden gezien omdat:
|
3.2.5 |
Juist door de specifieke aard van de bouwnijverheid, en met name door de sterk uiteenlopende wensen van de klanten en de grote technische verscheidenheid in deze sector, is en blijft de bouwmarkt uitermate versnipperd en zullen altijd ambachtelijke en kleine, middelgrote en grote bedrijven naast elkaar bestaan. Er bestaat nogal wat misverstand over het concept „grote onderneming”. Er wordt vaak gedacht dat grote ondernemingen alleen grote projecten uitvoeren, maar dit blijkt niet zo te zijn: bouwprojecten boven de 20 miljoen euro beslaan niet meer dan 2 tot 5 % van de totale Europese bouwmarkt. |
3.2.6 |
De grote Europese concerns, die op mondiaal niveau vaak op de voorgrond treden, bestaan dan ook merendeels uit samenwerkingsverbanden van kleine en middelgrote bedrijven met een sterke lokale basis, die binnen hetzelfde marktsegment actief zijn als plaatselijke kleine en middelgrote bedrijven die geen deel uitmaken een dergelijk samenwerkingsverband. |
3.2.7 |
De meeste grote Europese bouwondernemingen hebben zich niet volgens het „Amerikaanse” model ontwikkeld. Door het recht op een eigen creatieve inbreng — ook in de ontwerpfase — te eisen hebben zij zich de nodige kennis en kunde eigengemaakt en zichzelf in staat gesteld hun knowhow verder uit te breiden. |
3.2.8 |
Dankzij deze benadering hebben de Europese bedrijven een vooraanstaande plaats op de wereldmarkten weten in te nemen. Dit model, waarbij ontwerp en uitvoering worden geïntegreerd, is niet alleen geschikt voor grote concerns, maar ook voor kleinere bedrijven. |
4. Basisbeginselen
4.1 |
Doel van dit verkennende advies, dat op verzoek van de Europese Commissie wordt opgesteld, is niet alleen een vereenvoudiging van de wetgeving voor te stellen, maar ook te pleiten voor een aanpak waarbij:
|
4.2 |
Marktschommelingen daargelaten (die vallen buiten het bestek van dit advies) zou een aldus aangepaste regelgeving de bouwnijverheid in staat moeten stellen zich normaal te ontwikkelen. Bovendien zou een en ander de weg effenen voor een coherenter sociaal beleid in deze sector (werkgelegenheid, veiligheid, lonen) en de sector voor alle betrokken partijen (jongeren, ouders, leerkrachten, enz.) aantrekkelijker maken. |
5. Belangrijkste voorstellen
5.1 |
De bevoegde autoriteiten zouden hun aandacht vooral moeten richten op de volgende aspecten:
|
5.2 Gelijktrekking en vereenvoudiging van de aanbestedingsprocedures:
5.2.1 |
Mogelijke maatregelen:
Eén ding moge echter duidelijk zijn: deze voorstellen voor aanpassingen van de regelgeving zijn er niet op gericht de sector kant-en-klare oplossingen op te leggen. Zij hebben alleen tot doel opdrachtgevers de beschikking te geven over een breed scala aan instrumenten waaruit zij naar behoefte kunnen putten. |
5.2.2 |
Al deze wijzigingen of aanpassingen moeten zorgen voor meer transparantie en gelijke kansen voor bedrijfsleven, overheid en semi-overheid en moeten duidelijk maken dat iedere economische prestatie blootgesteld moet worden aan concurrentie en een formeel contract vergt. |
5.3 Innovatie en intellectuele eigendom
5.3.1 |
Kenmerkend voor de bouwnijverheid is dat de projecten altijd prototypes zijn. Daarom zou gestreefd moeten worden naar Europese wetgeving inzake intellectuele eigendom waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke aard van de ideeën die beschermd moeten worden: het gaat meestal om ideeën die speciaal voor een bepaalde aanbesteding zijn uitgewerkt en mogelijk verder niet meer systematisch toegepast worden. Er zouden specifieke Europese voorschriften moeten komen om technische oplossingen tijdens aanbestedingsprocedures te beschermen en om de rechten van inschrijvers op aanbestedingen vast te leggen. |
5.4 Opleiding
5.4.1 |
In de meeste lidstaten blijkt het landelijke onderwijsstelsel eigenlijk op geen enkel niveau te bieden wat de sector nodig heeft. Daarom moeten er maatregelen worden genomen om de aansluiting tussen onderwijs en praktijk te verbeteren. Daarbij is ook een rol weggelegd voor de EU, die zou kunnen zorgen voor:
|
5.5 Sociale normen en gezondheid/veiligheid
5.5.1 |
De vigerende regels hebben een duidelijk merkbaar positief effect gehad op de manier van werken in de bouw. Dit neemt niet weg dat er nog meer gedaan zou moeten worden. Te denken valt aan het:
|
5.6 Duurzame ontwikkeling
5.6.1 |
In het kader van de bestrijding van de klimaatverandering en de daarmee samenhangende mondiale uitdagingen komt de bouw — zoals gezegd — een belangrijke rol toe. De sector is bereid deze verantwoordelijkheid op zich te nemen, mits hij door middel van wetgeving en stimuleringsmaatregelen in staat wordt gesteld om zijn specifieke knowhow niet alleen aan de Europese markt maar ook aan andere delen van de wereld — waar zoals bekend enorme inspanningen noodzakelijk zijn wil het effect voor iedereen merkbaar zijn — ten goede te laten komen. |
5.6.2 |
Met het oog daarop is het wenselijk:
|
5.6.3 |
Zowel in de bouw als op vervoersgebied kunnen bouwbedrijven, mits zij in staat worden gesteld om aan álle projectfasen deel te nemen (ontwerp, uitvoering en onderhoud), een substantiële bijdrage leveren, vooral wat de financiering van een en ander betreft, omdat zij invloed kunnen uitoefenen op de totale kosten doordat zij ervoor kunnen zorgen dat de investeringen door toekomstige energiebesparingen gedeeltelijk kunnen worden terugverdiend. |
5.7 Kleine en middelgrote bouwbedrijven
5.7.1 |
Kleine en middelgrote bouwbedrijven ondervinden niet echt problemen met de toegang tot de ene of andere markt, zoals wel het geval kan zijn in andere sectoren (zie par. 2.2.5). |
5.7.2 |
De vertegenwoordigers van de bouwnijverheid hebben er dan ook goed aan gedaan de invoering van quota's, die door sommigen werd bepleit maar door de Europese autoriteiten werd afgewezen, niet te steunen, temeer omdat de van verschillende zijden aangevoerde cijfers in de praktijk in alle Europese landen achterhaald zijn. |
5.7.3 |
Om de problemen van het MKB op te lossen moet — behalve naar de bepalingen van de Small Business Act — eerder worden gekeken naar:
|
Brussel, 10 juli 2008
De voorzitter
van het Europees Economisch en Sociaal Comité
D. DIMITRIADIS
(1) De bouw neemt 30,4 % van de werkgelegenheid in de industrie voor haar rekenening. Bron: Eurostat en FIEC.