This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009AE1462
Opinion of the European Economic and Social Committee on the Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council laying down the obligations of operators who place timber and timber products on the market COM(2008) 644 final — 2008/0198 (COD)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (COM(2008) 644 definitief — 2008/0198 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (COM(2008) 644 definitief — 2008/0198 (COD))
PB C 318 van 23.12.2009, p. 88–91
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
23.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 318/88 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen
(COM(2008) 644 definitief — 2008/0198 (COD))
2009/C 318/17
Rapporteur: de heer Salvatore
Corapporteur: de heer Burns
De Raad heeft op 14 november 2008 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag te raadplegen over het
„Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen”
De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 2 september 2009 goedgekeurd. Rapporteur was de heer SALVATORE en corapporteur de heer BURNS.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 30 september en 1 oktober 2009 gehouden 456e zitting (vergadering van…) onderstaand advies uitgebracht, dat met 87 stemmen vóór en 7 tegen, bij 8 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) kan zich volledig vinden in de doelstelling van het verordeningsvoorstel van de Commissie, nl. zoveel mogelijk proberen te voorkomen dat illegaal hout en illegale houtproducten op de Europese markt worden gebracht. Ontbossing is nl. niet alleen verantwoordelijk voor ca. 20 % van de wereldwijde broeikasgassenuitstoot en een belangrijke oorzaak van biodiversiteitsverlies, maar leidt ook tot economische en vooral sociale problemen. Om het gestelde doel te bereiken moet er evenwel slagvaardiger en met meer lef worden opgetreden, waarbij wettelijk bindende maatregelen genomen moeten worden en uitvoeringstermijnen moeten worden bekort. |
1.2 |
De voorgestelde verordening is - samen met de vrijwillige partnerschapovereenkomsten van het EU-actieplan over wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT (1), de ontwikkeling van samenwerkingsprogramma's inzake certificering en duurzaam gebruik van boshulpbronnen, en de overeenkomsten met de voornaamste houtimporterende landen - van wezenlijk belang om illegale houtkap en illegale afzet van hout te bestrijden. |
1.3 |
Bij het begrip duurzaamheid gaat het niet alleen om de houtproductie op zich, maar ook om daarmee samenhangende sociale aspecten (door de IAO (2) vastgelegde normen, zoals acceptabele werkomstandigheden en inachtneming van werknemersrechten), economische doelstellingen (voorkomen dat de markt door oneerlijke concurrentiepraktijken verstoord raakt) en milieucriteria (gevolgen van illegale houtkap voor het milieu en de biodiversiteit). |
1.4 |
Om zoveel mogelijk te voorkomen dat illegaal hout en illegale houtproducten op de Europese markt worden gebracht, stelt de Commissie in haar document voor dat de marktdeelnemers aan zorgvuldigheidseisen moeten voldoen. De huidige formulering van deze optie moet volgens het EESC op een aantal punten worden bijgesteld. |
1.5 |
Er wordt hierbij namelijk alleen gekeken naar marktdeelnemers die als eersten hout en houtproducten op de markt brengen. Het EESC vindt dat dit systeem (met aangepaste voorschriften en regels) ook moet worden ingevoerd voor alle andere marktdeelnemers in de houtsector. Traceerbaarheid dient betrekking te hebben op alle marktdeelnemers, die over informatie over de herkomst en kenmerken van het product (land, bos, soort, leeftijd en leverancier) moeten beschikken. Kleine en middelgrote ondernemingen, alsook kleine producenten, zouden zich geleidelijk, op flexibele wijze en zonder al te hoge kosten aan het nieuwe systeem moeten kunnen aanpassen. |
1.6 |
Hoe dan ook moeten overlappingen met reeds bestaande traceerbaarheidssystemen worden voorkomen. Nationale wetgevingen met bijbehorende controle-instrumenten, boscertificeringssystemen en organisatiemodellen die aan de criteria van duurzaam bosbeheer voldoen, dienen te worden erkend. Nog meer administratieve rompslomp kan worden gemist als kiespijn, vooral daar waar de beginselen van het stelsel van zorgvuldigheidseisen reeds worden toegepast. De EU moet normen vastleggen voor regels en gemeenschappelijke benaderingen m.b.t. risicobeheersprocedures, waarbij ten aanzien van gebieden met een hoog risico op illegaal bosbeheer (3) extra streng moet worden opgetreden en indien nodig gebruik moet worden gemaakt van externe, onafhankelijke certificeringsinstanties die over aantoonbare ervaring beschikken. |
1.7 |
Er is vastgesteld dat het percentage illegaal gekapt hout omgekeerd evenredig is aan het inkomen per hoofd van de bevolking van het land in kwestie. Daarom moeten overeenkomsten met derde landen voorzien in samenwerking op het vlak van organisatie en beheer en in sociale stimuleringsmaatregelen. |
1.8 |
Door het systeem van zorgvuldigheidseisen uit te breiden tot alle marktdeelnemers, kan worden bevorderd dat alleen legaal gekapt hout in de handel wordt gebracht. Legaal hout is waardevoller, niet alleen strikt economisch gezien, maar ook omdat het een grote sociale impact heeft. Als het beheer van bossen op lange termijn wordt bekeken en legale producten worden gebruikt, ontstaan er namelijk kansen op duurzame ontwikkeling voor de lokale bevolking die in de houtsector werkzaam is en wordt de Europese houtindustrie een toekomst gegarandeerd. |
1.9 |
De verordening zou ook moeten gelden voor hout en houtproducten die zijn bestemd voor de productie van energie uit hernieuwbare bron. |
1.10 |
Sancties voor degenen die zich bij de handel in hout en houtproducten niet aan hun verplichtingen houden, moeten in alle landen uniform zijn en moeten worden afgestemd op de mate van aansprakelijkheid, met als ultieme sanctie bij zeer ernstige schendingen: schorsing van de handelsactiviteiten van de betrokkenen. |
1.11 |
Om ervoor te zorgen dat het systeem goed werkt, zou de Commissie moeten worden geflankeerd door een „adviesgroep houthandel” waarin de verschillende belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd. |
1.12 |
De Commissie zou twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening moeten beoordelen in hoeverre deze de werking van de interne markt voor houtproducten positief beïnvloedt. Mochten de resultaten tegenvallen, dan moet de verordening waar nodig worden bijgesteld. |
2. Inleiding
2.1 |
Met de voorgestelde verordening wordt beoogd illegale houtkap te bestrijden door te bevorderen dat hout wordt betrokken uit landen die bossen op legale wijze beheren. Dit is een van de antwoorden van de EU op het probleem van de illegale houtkap, die een van de oorzaken is van de ontbossing. Wereldwijd is ontbossing verantwoordelijk voor ongeveer 20 % van de uitstoot van broeikasgassen en een belangrijke oorzaak voor het verlies van biodiversiteit. Bovendien leidt illegale ontbossing tot verschijnselen als economische, sociale en milieudumping, waardoor het concurrentievermogen van bedrijven die bossen op legale wijze exploiteren, dreigt te worden aangetast. |
2.2 |
Wat sociale dumping betreft, heeft de EU vanaf 1996 herhaaldelijk geprobeerd om in de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bepalingen ter bescherming van de fundamentele arbeidsrechten te laten opnemen. De EU-voorstellen zijn op forse weerstand gestuit van de ontwikkelingslanden, die de industrielanden ervan beschuldigen deze voorstellen te gebruiken als dekmantel om via nieuwe vormen van protectionisme hun markten af te schermen. Dit thema staat momenteel ook binnen de EU zelf sterk in de belangstelling. |
2.3 |
In dit licht heeft de Commissie een aantal opties uitgewerkt om te garanderen dat binnen de EU alleen legaal gekapt hout en producten daarvan op de markt worden gebracht. Deze opties werden onderworpen aan effectbeoordelingen, waarna uiteindelijk is gekozen voor een „stelsel van zorgvuldigheidseisen”. Strengere grenscontroles zouden zeker wenselijk en zeer doeltreffend zijn, maar druisen helaas in tegen de regels inzake het vrije handelsverkeer en zijn bijgevolg onhaalbaar. |
2.4 |
Of hout uit legale bron afkomstig is, hangt af van de wetgeving van het land waar het is geproduceerd. Het al dan niet legale karakter ervan kan in de FLEGT-partnerlanden worden gecontroleerd op basis van FLEGT-vergunningen, die voortvloeien uit vrijwillige bilaterale overeenkomsten (VPA's - Voluntary Partnerschap Agreements) tussen de Commissie en houtexporterende landen, of op basis van CITES (4) -vergunningen. In andere landen kan met andere middelen worden nagegaan of hout legaal is gekapt. Marktdeelnemers kunnen dit verifiëren via systemen die volledig aan de criteria van het stelsel van zorgvuldigheidseisen voldoen. |
2.5 |
Het stelsel van zorgvuldigheidseisen berust op de verantwoordelijkheid van marktdeelnemers om er via een traceerbaarheidssysteem voor te zorgen dat zo weinig mogelijk illegaal gekapt hout op de markt wordt gebracht. Het stelsel moet toegang verschaffen tot informatie over de oorsprong en de kenmerken van het hout, overeenkomstig de wettigheidsvereisten die in de nationale wetgevingen zijn vastgelegd. Voorts is het stelsel bedoeld om consumenten die hout(producten) kopen zodanig te informeren dat zij niet tot illegale houtkap bijdragen. |
2.6 |
Om de tenuitvoerlegging van de verordening te vergemakkelijken, kunnen marktdeelnemers ook gebruikmaken van eventuele zorgvuldigheidseisenstelsels van toezichthoudende organisaties. Hoe dan ook moeten de bevoegde nationale instanties de toezichthoudende organisaties aanwijzen en regelmatig controleren of deze organisaties zich naar behoren van hun taak kwijten. |
2.7 |
De toezichthoudende organisaties moeten de marktdeelnemers de vereiste vergunningen verlenen, uitgaande van tevoren vastgelegde regels ter uitvoering van het stelsel van zorgvuldigheidseisen. De bevoegde instanties moeten de vereiste controles uitvoeren en de nodige disciplinaire maatregelen treffen tegen elke gecertificeerde marktdeelnemer die zich niet aan het stelsel van zorgvuldigheidseisen houdt. |
2.8 |
De lidstaten moeten de bij inbreuken toe te passen sancties vaststellen en alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de verordening daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De bepalingen hiervan, die zijn gebaseerd op de WTO-overeenkomsten, moeten op álle producten, ongeacht of deze zijn ingevoerd dan wel uit de EU zelf afkomstig zijn, op dezelfde wijze worden toegepast. |
3. Algemene opmerkingen
3.1 Het EESC kan zich volledig vinden in de doelstelling van de verordening, nl. ervoor zorgen dat op de Europese markt alleen hout wordt afgezet dat afkomstig is uit bossen die op legale en duurzame wijze worden beheerd. Het hoopt dat de verordening snel wordt goedgekeurd en dat er een krachtig signaal van uitgaat dat de EU de illegale houtkap een halt wil toeroepen.
3.2 Het is zeker wenselijk dat de bilaterale aanpak via vrijwillige FLEGT-partnerschapsovereenkomsten wordt versterkt en dat er met de voornaamste houtimporterende landen (VS, Rusland, China, Japan) akkoorden worden gesloten teneinde internationale normen vast te leggen om illegale houtkap en de afzet van illegaal hout tegen te gaan. Ook is het zaak dat er met de producerende landen samenwerkingsprogramma's worden opgesteld, met als voornaamste doelstellingen het bevorderen van een duurzame exploitatie van hun bossen, het verbeteren van de naleving van hun wetgeving en het invoeren van een certificeringssysteem. Meer in het algemeen moeten adequate controlesystemen worden opgezet om ervoor te zorgen dat de beginselen van good governance in de lokale praktijk worden toegepast.
3.3 Het stelsel van zorgvuldigheidseisen vertoont een aantal tekortkomingen. Zo geldt dit stelsel alleen voor marktdeelnemers die als eersten hout en houtproducten op de markt brengen (d.w.z. boseigenaren, kapgerechtigden en importeurs), waardoor er toch nog illegale producten op de markt kunnen komen. Hoe dichter de marktdeelnemers in de toeleveringsketen bij de eindgebruikers zitten, hoe groter de kans daartoe is. Het EESC dringt er daarom op aan dat dit systeem (met aangepaste voorschriften en regels) ook wordt ingevoerd voor alle andere marktdeelnemers in de houtsector.
3.3.1 |
Alle marktdeelnemers moeten kunnen garanderen dat zij alleen legaal gekapt hout bezitten. Daartoe dienen zij te beschikken over essentiële informatie over de herkomst van het product: land, bos, leverancier, soort, leeftijd en volume. Dit kan als er een traceerbaarheidssysteem wordt ingevoerd waarin verschillende verantwoordelijkheidsniveaus worden onderscheiden. Zo is het zinloos om kleine boseigenaars die actief zijn op nationale markten waar al doeltreffende en met de zorgvuldigheidseisen strokende controlemechanismen bestaan, met extra administratieve rompslomp op te zadelen. Daarentegen zijn grote marktdeelnemers die hout in de EU aankopen en afzetten of hout importeren uit derde landen, gehouden om het in de verordening omschreven stelsel toe te passen. |
3.4 Hoe dan ook zal het stelsel van zorgvuldigheidseisen, zelfs met de nodige correcties, op korte termijn niet toereikend zijn om de doelstellingen te halen, mede vanwege de ernst en complexiteit van het probleem van de illegale houtkap. De maatregelen en controles moeten vooral gericht worden op de herkomstgebieden en op die schakels in de toeleveringsketen waarin een groot risico op illegale praktijken bestaat, want daar schuilt het echte probleem. In dit verband vereist het beheer van bossen ook dat toezicht wordt gehouden door onafhankelijke certificeringsinstanties die over aantoonbare ervaring beschikken.
3.5 Op EU-niveau moet een gemeenschappelijk kader, met uniforme criteria voor het opsporen van mogelijke illegale praktijken, worden vastgelegd. Daarbij is het zaak om de bestaande controle- en traceerbaarheidssystemen optimaal te gebruiken, onnodige overlappingen te voorkomen (zeker in het geval van kleine en middelgrote bosbedrijven) en het nieuwe systeem zoveel mogelijk in lijn te brengen met de best werkende bestaande systemen. Het EESC is in dit verband voorstander van de toepassing van reeds bestaande systemen die aan de voorschriften van het stelsel van zorgvuldigheidseisen voldoen, zoals bij wet vastgelegde boscertificeringsregelingen met bijbehorende adequate controlemechanismen.
3.6 Onderhavige verordening zou ook moeten gelden voor hout en houtproducten die zijn bestemd voor de productie van energie uit hernieuwbare bron. Alle houtproducten (ook die welke van belang kunnen zijn vanuit het oogpunt van ecologische duurzaamheid, zoals voor energieproductie bestemde biomassa) moeten van legale herkomst zijn. Met onwettige praktijken is het immers hoe dan ook onmogelijk om een duurzaam beleid te voeren.
3.7 Tot slot moeten de lidstaten zorgen voor een duidelijk een homogeen sanctiesysteem, om degenen die zich niet aan hun verplichtingen houden te kunnen bestraffen. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Bij ernstige overtredingen moeten handelsactiviteiten kunnen worden opgeschort.
4. Specifieke opmerkingen
4.1 |
Om het gestelde doel te kunnen bereiken is het van groot belang dat de EU en haar lidstaten over adequate instrumenten beschikken om te garanderen dat alleen hout en houtproducten van legale herkomst op de EU-markt worden gebracht. Daarbij valt niet alleen te denken aan de nationale wetgevingen en de in het verordeningsvoorstel genoemde instrumenten, maar ook aan diverse reeds eerder ingevoerde systemen die aan de criteria van het stelsel van zorgvuldigheidseisen voldoen, zoals onder meer boscertificeringsregelingen. Daarnaast pleit het EESC voor het invoeren van regelingen voor het erkennen cq. bestraffen van degenen die de regels met betrekking tot de afzet van hout en houtproducten correct toepassen cq. met voeten treden. Dergelijke regelingen kunnen niet op Europees niveau worden ingevoerd, maar moeten door de lidstaten worden vastgesteld. Belangrijk is wel dat daarbij wordt uitgegaan van criteria die homogeniteit waarborgen. |
4.2 |
Met illegale houtkap komt ieder plan voor duurzaam bosbeheer op de helling te staan. Overeenkomsten met derde landen moeten voorzien in samenwerking op het vlak van organisatie en beheer en in sociale stimuleringsmaatregelen, want er is vastgesteld dat het percentage illegaal gekapt hout omgekeerd evenredig is aan het inkomen per hoofd van de bevolking van het betrokken land. Vooral tropische landen met een hoge bevolkingsdruk en wijdverspreide armoede worden door ontbossing getroffen (5). De Afrikaanse houtexporterende landen behoren tot de 50 armste landen ter wereld, staan het laagst op de Human Development Index en scoren het slechtst qua inkomen per hoofd van de bevolking (6). |
4.3 |
Het stelsel van zorgvuldigheidseisen zou moeten gelden voor alle marktdeelnemers en niet alleen voor degenen die als eersten hout en houtproducten op de markt brengen. Deze uitbreiding brengt extra administratieve lasten met zich mee, maar biedt naar verwachting aanzienlijke voordelen; er zal dan nl. alleen hout op de Europese markt komen dat legaal is gekapt en dat bovendien gedurende de hele toeleveringsketen getraceerd kan worden. De talrijke voordelen zijn niet van strikt economische aard (7): vooral in sociaal opzicht valt er veel te winnen. In dit verband wordt ook het milieu als een sociaaleconomische factor van betekenis gezien want mensen laten zich niet alleen door economische, maar ook door andere (ecologische, sociale en culturele) overwegingen leiden. |
4.4 |
Producten die aldus zijn vervaardigd, sluiten niet alleen beter aan bij de vereisten van een markt die steeds gevoeliger wordt voor milieuaspecten, maar krijgen ook een bepaalde meerwaarde. Bovendien kan zo tevens een belangrijk voorbeeld worden gesteld voor derde landen. Als het beheer van de bossen namelijk op lange termijn wordt bekeken en legale producten worden gebruikt, ontstaan er ontwikkelingskansen voor de lokale werknemers en wordt de toekomst van de houtindustrie gegarandeerd. |
4.5 |
Belangrijk is dat de verplichtingen worden afgestemd op de omvang van de bedrijven. Ten aanzien van kleine en middelgrote producenten zou meer soepelheid moeten worden betracht, zodat zij zich op meer geleidelijke wijze aan het stelsel van zorgvuldigheidseisen kunnen aanpassen. Marktdeelnemers die als eersten het hout aankopen, moeten zoveel mogelijk zien uit te sluiten dat er illegale producten op de markt komen; het middel bij uitstek daartoe zijn traceerbaarheidsdocumenten waarop oorsprong en kenmerken (land, bos, leverancier, soort, leeftijd en volume) van het product staan vermeld. Marktdeelnemers verderop in de keten moeten kunnen aantonen van wie zij het hout hebben gekocht. |
4.6 |
Het EESC pleit voor volledige erkenning van de nationale regelingen en organisatiemodellen die het best aan de criteria van duurzaam bosbeheer voldoen, zonder dat het opleggen van nieuwe regels een doel op zich wordt. In dit verband moet het begrip duurzaamheid breder worden gezien. Het gaat daarbij nl. niet alleen om de houtproductie op zich, maar ook om daarmee samenhangende sociale aspecten (acceptabele werkomstandigheden en inachtneming van werknemersrechten), economische doelstellingen (voorkomen dat de markt door oneerlijke concurrentiepraktijken verstoord raakt) en milieucriteria (gevolgen van illegale houtkap voor het milieu en de biodiversiteit). |
4.7 |
Er dient een gunstig klimaat te worden geschapen voor marktdeelnemers die zich aan de regels houden en die kopers informeren over de legale herkomst van het hout en de daarvan gemaakte producten. Ook zou het wenselijk zijn een informatiecampagne op te zetten om consumenten ervan te doordringen dat het op het moment van aankoop belangrijk is om zich er via het traceerbaarheidssysteem van te vergewissen dat het hout en de producten daarvan een legale herkomst hebben. |
4.8 |
Door gezamenlijke maatregelen te treffen en informatie voor een breed publiek te verschaffen kan worden gestimuleerd dat de bouw, de meubelindustrie en andere verwerkende sectoren gebruikmaken van legaal gekapt hout dat afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen. Hout is de enige duurzame grondstof die zich op natuurlijke wijze kan reproduceren en gedurende de hele levenscyclus van het product kooldioxide kan opslaan, waarmee het zich onderscheidt van alle andere materialen. |
4.9 |
Om ervoor te zorgen dat het systeem goed werkt, zou de Commissie moeten worden geflankeerd door een „adviesgroep houthandel” waarin de verschillende belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd. |
Brussel, 1 oktober 2009
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Mario SEPI
(1) Action Plan for Forest Law Enforcement, Governance and Trade.
(2) Internationale Arbeidsorganisatie.
(3) Ruhong Li, J. Buongiorno, J.A. Turner, S. Zhu, J. Prestemon. Long-term effects of eliminating illegal logging on the world forest industries, trade, and inventory. Forest policy and Economics. 10 (2008) 480-490.
(4) Convention on International Trade in Endangered Species.
(5) Causes of forest encroachment: An analysis of Bangladesh. Iftekhar M.S., Hoque A.K.F. Geo Journal 62 (2005) 95-106
(6) Greenpeace Italia. L’industria del legno in Africa. Impatti ambientali, sociali e economici (2001).
(7) Economics of sustainable forest management. Editorial. Shashi S. Kant. Forest Policy and Economics. 6 (2004) 197-203.