Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0369

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over het jaarverslag over de activiteiten van de Ombudsman in 2012 (2013/2051(INI))

PB C 93 van 9.3.2016, p. 408–414 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/408


P7_TA(2013)0369

Activiteiten van de Europese ombudsman in 2012

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over het jaarverslag over de activiteiten van de Ombudsman in 2012 (2013/2051(INI))

(2016/C 093/51)

Het Europees Parlement,

gezien het jaarverslag over de activiteiten van de Ombudsman in 2012,

gezien artikel 24, lid 3, artikel 228 en artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

gezien de artikelen 41 en 43 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien zijn resolutie van 18 juni 2008 (1) over de aanneming van een besluit van het Europees Parlement tot wijziging van zijn besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (2),

gezien de raamovereenkomst over samenwerking die op 15 maart 2006 is gesloten tussen het Europees Parlement en de Ombudsman, en die op 1 april 2006 in werking is getreden,

gezien de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de Ombudsman van 1 januari 2009 (3),

gezien zijn voorgaande resoluties over de activiteiten van de Ombudsman,

gezien artikel 205, lid 2, tweede en derde zin, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A7-0257/2013),

A.

overwegende dat het Jaarverslag 2012 over de activiteiten van de Ombudsman op 21 mei 2013 officieel is aangeboden aan de Voorzitter van het Europees Parlement en dat de Ombudsman, de heer Nikiforos Diamandouros, zijn verslag op 28 mei 2013 in Brussel aan de Commissie verzoekschriften heeft gepresenteerd;

B.

overwegende dat het Jaarverslag 2012 het laatste jaarverslag van de heer Diamandouros als Ombudsman is, aangezien hij op 14 maart 2013 de Voorzitter van het Europees Parlement in kennis heeft gesteld van zijn voornemen op 1 oktober 2013 met pensioen te gaan; overwegende dat de heer Diamandouros in 2003 voor het eerst verkozen werd als Ombudsman en vervolgens opnieuw in 2005 en 2010;

C.

overwegende dat de heer Diamandouros tien jaar als Ombudsman in functie is geweest; overwegende dat zijn opvolger wordt verkozen voor de periode van 1 oktober 2013 tot de Europese verkiezingen in 2014, waarna het nieuwe Europees Parlement een nieuwe verkiezingsprocedure moet starten;

D.

overwegende dat artikel 24 VWEU bepaalt:„Iedere burger van de Unie kan zich wenden tot de overeenkomstig artikel 228 ingestelde ombudsman”;

E.

overwegende dat artikel 228 VWEU de Ombudsman in staat stelt om klachten te ontvangen betreffende gevallen van wanbeheer in de werkzaamheden van instellingen, organen en instanties van de EU, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak;

F.

overwegende dat overeenkomstig artikel 298 VWEU de instellingen, organen en instanties van de EU „steunen op een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat” en dat hetzelfde artikel de mogelijkheid biedt hiertoe middels verordeningen concrete en voor het gehele EU-bestuur toepasbare bepalingen in de secundaire wetgeving vast te stellen;

G.

overwegende dat artikel 41 van het Handvest van de grondrechten het volgende bepaalt: „Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld”;

H.

overwegende dat de EU 2013 heeft uitgeroepen tot „Europees Jaar van de burger” om de twintigste verjaardag van het EU-burgerschap te vieren;

I.

overwegende dat artikel 43 van het Handvest van de grondrechten bepaalt dat „iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat het recht [heeft] zich tot de ombudsman van de Unie te wenden over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de communautaire instellingen of organen, met uitzondering van het Hof van Justitie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak”;

J.

overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 6 september 2001 de door de Ombudsman opgestelde Code van goed administratief gedrag, heeft goedgekeurd;

K.

overwegende dat er sprake is van wanbeheer, wanneer een openbare instelling niet handelt volgens een regel of beginsel waaraan zij gebonden is;

L.

overwegende dat deze omschrijving wanbeheer niet beperkt tot gevallen waarin de overtreden regel of het overtreden beginsel wettelijk bindend is; overwegende dat de beginselen van goede bestuurspraktijken een hoger verplichtingsniveau inhouden dan de wet, waarmee van de EU-instellingen niet alleen verlangd wordt dat zij aan hun wettelijke verplichtingen voldoen, maar ook dat zij servicegericht zijn en erop toezien dat alle leden van de bevolking naar behoren worden behandeld met rechtvaardigheid, onpartijdigheid en waardigheid en hun rechten ten volle kunnen uitoefenen;

M.

overwegende dat de Ombudsman in 2012 2 442 klachten heeft ontvangen (2 510 in 2011) en 2 460 klachten heeft behandeld (2 544 in 2011); overwegende dat 740 klachten (30 %) binnen zijn mandaat vielen;

N.

overwegende dat de meeste klachten (56 %) in elektronische vorm worden ontvangen voor registratie via de interactieve website van de Europese Ombudsman, welke beschikbaar is in alle 23 officiële talen;

O.

overwegende dat de Ombudsman 450 onderzoeken heeft ingesteld (382 in 2011) naar aanleiding van klachten; overwegende dat dit een toename van 18 % is ten opzichte van 2011; overwegende dat hij 15 initiatiefonderzoeken is gestart (14 in 2011) en één speciaal verslag heeft voorgelegd aan het Europees Parlement;

P.

overwegende dat de Ombudsman 390 onderzoeken heeft afgesloten (waaronder tien initiatiefonderzoeken), waarvan 206 uit 2012, 113 uit 2011 en 71 uit voorgaande jaren; overwegende dat 85,3 % (324) van de afgesloten onderzoeken verzoeken van burgers betrof en 14,7 % (56) van vennootschappen, verenigingen of andere rechtspersonen;

Q.

overwegende dat 1 467 ontvangen klachten onder de bevoegdheid van een lid van het Europees Netwerk van ombudsmannen vielen; overwegende dat dit netwerk bestaat uit nationale en regionale ombudsmannen en vergelijkbare organen in de EU, de EER, Zwitserland en de kandidaat-lidstaten; overwegende dat de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement een volwaardig lid van het netwerk is; overwegende dat de Ombudsman 63 klachten aan deze commissie heeft doorgegeven;

R.

overwegende dat 52,7 % van de in 2012 ingestelde onderzoeken de Europese Commissie betrof, 3,0 % de Europese dienst voor extern optreden, 1,5 % de Europese Investeringsbank en 20,9 % overige instellingen, instanties of organen van de EU;

S.

overwegende dat de in 2012 onderzochte gevallen van vermeend wanbeheer overwegend betrekking hadden op rechtmatigheid (27,7 %), verzoeken om informatie (12,5 %), eerlijkheid (10,3 %), termijnen voor besluiten (8 %) en verzoeken om toegang tot documenten (6,7 %);

T.

overwegende dat de Ombudsman in 76 afgesloten zaken (19 %) geen wanbeheer vastgesteld, en in 56 zaken (14 %) wel;

U.

overwegende dat de vaststelling dat er geen sprake was van wanbeheer niet per se een negatief resultaat is voor de indieners, aangezien zij hun voordeel kunnen doen met een volledige toelichting door de betrokken instelling en met de onafhankelijke analyse van de zaak door de Ombudsman, en zeker weten dat de betrokken instelling heeft gehandeld overeenkomstig de beginselen van behoorlijk bestuur;

V.

overwegende dat in 2012 in 80 gevallen een minnelijke schikking is getroffen of het probleem is opgelost door de betrokken instelling; overwegende dat, als de Ombudsman geen wanbeheer vaststelt of als er geen redenen zijn om een onderzoek voort te zetten, hij een aanvullende opmerking kan maken; overwegende dat een aanvullende opmerking is bedoeld om een instelling te adviseren over hoe zij de kwaliteit van haar dienstverlening aan burgers kan verbeteren;

W.

overwegende dat de Ombudsman 47 zaken waarin hij wanbeheer vaststelde, heeft afgesloten door een kritische opmerking te maken aan het adres van de instelling; overwegende dat in negen gevallen de betrokken instelling een ontwerpaanbeveling heeft aanvaard;

X.

overwegende dat de Ombudsman een kritische opmerking maakt als:

(i)

het voor de betrokken instelling niet langer mogelijk is het wanbeheer te beëindigen,

(ii)

het wanbeheer geen algemene gevolgen lijkt te hebben en

(iii)

het niet nodig lijkt dat gevolg wordt gegeven aan de zaak; overwegende dat de Ombudsman ook een kritische opmerking maakt als hij van mening is dat een ontwerpaanbeveling geen nut zou hebben of als de instelling een ontwerpaanbeveling niet aanvaardt en het niet passend wordt geacht een speciaal verslag in te dienen;

Y.

overwegende dat de Ombudsman een ontwerpaanbeveling uitgeeft als de betrokken instelling het wanbeheer ongedaan kan maken of als het wanbeheer bijzonder ernstig is of algemene gevolgen heeft; overwegende dat de Ombudsman 17 ontwerpaanbevelingen heeft uitgegeven in 2012;

Z.

overwegende dat de Ombudsman in 2012 één speciaal verslag naar het Parlement heeft gezonden; overwegende dat dit speciaal verslag betrekking had op de manier waarop de Commissie een klacht heeft behandeld die door burgerinitiatieven werd ingediend tegen wat zij beschouwden als de negatieve gevolgen van de uitbreiding van de luchthaven van Wenen; overwegende dat een speciaal verslag aan het Europees Parlement het krachtigste middel van de Ombudsman is en de laatste belangrijke stap die de Ombudsman kan zetten in de behandeling van een zaak;

AA.

overwegende dat in het verslag van het Parlement over het speciale verslag werd geconcludeerd dat de bekommernissen van de Ombudsman over mogelijk wanbeheer gerechtvaardigd waren;

AB.

overwegende dat de Ombudsman elk jaar een onderzoek publiceert naar de manier waarop de instellingen gevolg geven aan zijn kritische en aanvullende opmerkingen; overwegende dat het onderzoek van 2011 liet zien dat in 84 % van de zaken op bevredigende wijze gevolg was gegeven aan kritische en aanvullende opmerkingen;

AC.

overwegende dat de aandacht van de Ombudsman in 2012 in het bijzonder is uitgegaan naar de integratie van personen met verschillende graden van handicap; overwegende dat de Ombudsman zich, samen met de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement, de Europese Commissie, het Europees Bureau voor de grondrechten en het Europees Gehandicaptenforum, inspant om de uitvoering van het EU-kader volgens het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap te beschermen, te bevorderen en te bewaken; overwegende dat dit het eerste mensenrechtenverdrag is dat door de EU is bekrachtigd;

AD.

overwegende dat de Raad van de EU het voorstel heeft bekrachtigd voor een kader op EU-niveau — met inbegrip van de Ombudsman en de Commissie verzoekschriften — voor de bewaking van de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap;

AE.

overwegende dat de Ombudsman in 2012 officieel erkend is als „Committed to Excellence” door de Europese Stichting voor Kwaliteitsbeheer;

1.

keurt het door de Europese Ombudsman ingediende jaarverslag over het jaar 2012 goed; neemt kennis van het feit dat de heer Diamandouros op 1 oktober 2013 met pensioen gaat;

2.

is de heer Diamandouros erkentelijk voor zijn voorbeeldige werk als Ombudsman in de achterliggende tien jaar en voor de resultaten die hij heeft bereikt in het streven naar een eerlijkere en transparantere EU; hoopt dat hij in goede gezondheid van zijn pensioen kan genieten en wenst hem het allerbeste toe in zijn verdere levensloop;

3.

erkent het voortreffelijke werk dat de Ombudsman heeft verricht om de dialoog met burgers, maatschappelijke organisaties, de instellingen en andere belanghebbenden op alle niveaus zowel te versterken als te verdiepen;

4.

is van oordeel, in overweging nemende dat de helft van de Europese burgers het ermee eens is dat het op een na belangrijkste recht van burgers het recht op goed beheer is, dat de inspanningen die de Ombudsman zich getroost om meer openheid, transparantie en verantwoording in de besluitvormingsprocessen en besturen in de Europese Unie te bewerkstelligen, een doorslaggevende bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van een Unie waarin „de besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger” worden genomen en uitgevoerd, zoals is bepaald in artikel 1 VEU; roept de volgende Europese Ombudsman op om het goede werk voort te zetten dat haar voorganger heeft verricht om deze belangrijke doelen te bereiken;

5.

erkent met respect de niet aflatende inzet waarmee de Ombudsman zich tot de burgers heeft gewend om hen bewust te maken van hun rechten uit hoofde van de Verdragen, en de besturen van de instellingen en organen van de EU heeft aangemoedigd om transparanter en meer servicegericht te worden;

6.

is van oordeel dat de Ombudsman zijn bevoegdheden altijd actief en evenwichtig heeft uitgeoefend en dankt hem voor de voortreffelijke werkrelatie en samenwerking met het Europees Parlement, in het bijzonder de Commissie verzoekschriften;

7.

merkt op dat 52 % van de Europese burgers van oordeel is dat het de belangrijkste functie van de Ombudsman is te waarborgen dat EU-burgers hun rechten kennen en weten hoe ze die moeten uitoefenen; de Ombudsman moet derhalve zijn communicatie naar de burgers van Europa toe verbeteren en beter samenwerken met het Europees Netwerk van ombudsmannen;

8.

pleit voor de nodige stappen die moeten worden ondernomen om de procedures voor het klachtenonderzoek, het uitvoeren van onderzoeken en het nemen van beslissingen te bespoedigen;

9.

herhaalt dat 42 % van de Europese burgers niet tevreden is met de mate van transparantie in het EU-bestuur en benadrukt dat de Ombudsman moet doorgaan met EU-instellingen te helpen meer open, doeltreffend en burgervriendelijk te worden, zodat bruggen tussen de instellingen en burgers worden gebouwd;

10.

merkt op dat klachten in verband met transparantie altijd bovenaan de klachtenlijst van de Ombudsman hebben gestaan; merkt tevens op dat het aantal van deze klachten een dalende lijn vertoont, van het piekjaar 2008, waarin 36 % van de indieners een gebrek aan transparantie aanvoerde, naar 21,5 % in 2012; meent dat dit erop wijst dat de EU-instellingen aanzienlijke inspanningen hebben geleverd om hun transparantie te vergroten; roept de instellingen, instanties en organen van de EU op mee te werken aan een verdere verlaging van dat percentage door samen te werken met de Europese Ombudsman en zijn aanbevelingen uit te voeren; blijft evenwel bezorgd over het nog steeds hoge aantal klachten over openheid, openbaarheid en persoonsgegevens, aangezien deze kwesties een bedreiging vormen voor de interinstitutionele dialoog, het publieke imago van de EU en de houding van het publiek ten opzichte van de EU;

11.

herhaalt dat transparantie, openheid, toegang tot informatie, eerbiediging van de rechten van burgers en strikte ethische normen essentieel zijn om het vertrouwen van de burgers in de institutionele organen te bewaren en dat dit vertrouwen in het bijzonder in de huidige moeilijke economische situatie van het grootste belang is voor de toekomst van de Europese integratie;

12.

roept de EU-instellingen op, gezien de toenemende digitalisering van het openbare bestuur, aandacht te besteden aan de bijzondere behoeften van oudere mensen, die voor een groot deel niet vertrouwd zijn met moderne informatie- en communicatietechnologieën, en dit te compenseren met behulp van gebruiksvriendelijke toepassingen, geschikte online-hulpprogramma's en gemakkelijk toegankelijke, niet-digitale contactmogelijkheden;

13.

merkt op dat de Ombudsman 2 442 klachten heeft ontvangen in 2012 en dat dit een recordjaar was ten aanzien van zowel ingestelde onderzoeken (465 = 18 % meer dan in 2011) als afgesloten onderzoeken (390 = 23 % meer dan in 2011);

14.

is verheugd over de tien door de Ombudsman gepresenteerde voorbeeldzaken, die op allerlei gebieden als model kunnen dienen voor administratieve praktijken in de diverse EU-instellingen;

15.

is van oordeel dat de afname van het totale aantal klachten dat bij de Ombudsman is ingediend in 2012 ten opzichte van voorgaande jaren, nieuw bewijs is van het succes van de interactieve gids op zijn website, een krachtig middel dat er mede voor moet zorgen dat minder burgers zich met hun klacht ten onrechte tot de Ombudsman richten, en dat meer mogelijkheden biedt om indieners te informeren over waar zij wel terecht kunnen; merkt op dat de ontwikkeling bevestigt dat steeds meer mensen zich om de juiste redenen tot de Europese Ombudsman wenden; stelt voor dat de leden van het Europees Parlement, de instellingen, organen en agentschappen van de EU alsook de leden van het Europees Netwerk van ombudsmannen op hun websites en socialemediakanalen een directe link naar de interactieve gids installeren;

16.

wijst op het feit dat het aantal klachten buiten het mandaat van de Ombudsman (1 720) het laagste in tien jaar was; roept de Ombudsman op zich te blijven inzetten voor een verdere verlaging van dat aantal;

17.

erkent de belangrijke bijdrage van het Europees Netwerk van ombudsmannen en benadrukt het nut van een efficiënte samenwerking ten gunste van Europese burgers; merkt op dat 60 % van de klachten die de Ombudsman in 2012 heeft behandeld, onder de bevoegdheid van een lid van dat netwerk viel; herinnert eraan dat de Commissie verzoekschriften volwaardig lid van het netwerk is; merkt op dat de Ombudsman 63 klachten aan deze commissie heeft doorgegeven in 2012; feliciteert de Europese Ombudsman met zijn geslaagde coördinatie van het netwerk; is van mening dat dit een noodzakelijke functie van de activiteiten van de Ombudsman is en dat samenwerking binnen het netwerk verdiept zou moeten worden om de uitvoering van Europees recht op nationaal niveau te verbeteren; beveelt aan dat het netwerk uitgebreid wordt met relevante nationale organen; is van oordeel dat de deelname van de Ombudsman aan Europese en internationale verenigingen van ombudsmannen voortgezet en versterkt zou moeten worden;

18.

merkt op dat, evenals in voorgaande jaren, de meeste door de Ombudsman ingestelde onderzoeken betrekking hadden op de Commissie (52,7 %); merkt op dat het aantal in 2012 gestelde onderzoeken betreffende het Europees Parlement bijna twee keer zo hoog was als dat in 2011; roept het secretariaat van het Europees Parlement op zijn volledige medewerking te verlenen aan de Ombudsman en naleving en samenhang van diens aanbevelingen en opmerkingen over bestuurspraktijken te waarborgen;

19.

benadrukt het feit dat ieder gesloten onderzoek een stap in de juiste richting is en een goede kans om de verbeteringen in te voeren die het publiek heeft aangewezen en waarom het heeft gevraagd, als een manier om de Europese burgers zoveel mogelijk inspraak te geven in het Europese wetgevingsproces;

20.

prijst de Ombudsman voor zijn initiatief een reeks beginselen voor openbare dienstverlening te publiceren als richtsnoer voor het gedrag van EU-ambtenaren; brengt in herinnering dat de vijf beginselen voor openbare dienstverlening als volgt zijn: verplichting jegens de Europese Unie en haar burgers, integriteit, objectiviteit, respect voor anderen en transparantie; roept de instellingen, instanties en organen van de EU op zich in al hun activiteiten te laten leiden door deze beginselen;

21.

verwelkomt het feit dat de Ombudsman in juni 2013 een nieuwe uitgave van de Europese Code van goed administratief gedrag heeft gepubliceerd, mede op basis van de beginselen van het Europees bestuursrecht in de jurisprudentie van de Europese rechtbanken;

22.

is verheugd over de betrokkenheid van de Ombudsman bij een aantal verschillende, aan beter openbaar bestuur gewijde conferenties, onder meer een conferentie die hij samen met het Research Network on EU Administrative Law (ReNEUAL) heeft georganiseerd;

23.

herhaalt de oproep die het in zijn resolutie van 15 januari 2013 (4) heeft gedaan aan de Commissie om gemeenschappelijke bindende regels en beginselen voor bestuursrechtelijke procedures in de EU-administratie vast te stellen en hiertoe een ontwerpverordening te presenteren op basis van artikel 298 VWEU; beschouwt de ervaringen van de Ombudsman tot nu toe en zijn desbetreffende publicaties als een geschikte inhoudelijke grondslag voor een dergelijk wetsvoorstel; meent dat dit de beste manier zou zijn om een blijvende verandering in de bestuurscultuur van de EU-instellingen te waarborgen;

24.

merkt tot zijn genoegen op dat de instellingen 98 positieve reacties hebben gegeven op de 120 opmerkingen en aanbevelingen van de Ombudsman in het kader van zijn onderzoeken in 2012, hetgeen betekent dat in 82 % van de gevallen de EU-instellingen gehoor hebben gegeven aan de adviezen van de Ombudsman; roept alle instellingen, instanties en organen van de EU op hun uiterste best te doen om volledige naleving van de opmerkingen en aanbevelingen van de Ombudsman te waarborgen en de Ombudsman te ondersteunen door snel te reageren op zijn onderzoeken, onder meer door samen met de Ombudsman te proberen de termijnen van het onderzoeksproces te verkorten;

25.

herinnert eraan dat de Ombudsman in 2012 één speciaal verslag aan het Europees Parlement heeft gezonden, dat gaat over het verzuim van de Commissie een oplossing te vinden voor een belangenconflict in de behandeling van de uitbreiding van de luchthaven van Wenen, het gebrek aan milieueffectrapportage over die uitbreiding, en de afwezigheid van beroepsprocedures voor degenen die bezwaar maakten tegen het bouwproject en het ontbreken van MER; erkent de gepastheid van een dergelijk verslag in het licht van deze specifieke kwesties; herinnert eraan dat dit speciale verslag voor de Commissie verzoekschriften aanleiding was om toekomstgerichte voorstellen voor de huidige herziening van de MER-richtlijn op te stellen;

26.

is van oordeel dat, vooral wanneer er een ontwerp van aanbeveling wordt opgesteld, de wetenschap dat de volgende stap misschien een speciaal verslag aan het Europees Parlement is, een instelling of instantie vaak helpt overtuigen om haar mening te herzien;

27.

merkt op dat de vorige Ombudsman en de huidige Ombudsman in 17 en een half jaar slechts 18 speciale verslagen hebben ingediend; is van mening dat dit aantoont dat de EU-instellingen in de meeste gevallen bereid zijn tot samenwerking; erkent het belang van deze verslagen en moedigt de Ombudsman aan om dergelijke zaken verder te onderzoeken wanneer het gaat om belangrijke gevallen van wanbeheer in verband met instellingen, organen, instanties en agentschappen van de EU;

28.

benadrukt dat de International Right to Know Day, op 28 september, een initiatief is dat de zichtbaarheid van de Ombudsman onder het Europese publiek vergroot en een voorbeeld is van een goede praktijk;

29.

verwelkomt de deelneming van de Ombudsman, samen met de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement, het Europees Gehandicaptenforum, de Europese Commissie en het Europees Bureau voor de grondrechten, aan het kader op EU-niveau volgens artikel 33, lid 2, dat beoogt de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap te beschermen, te bevorderen en te bewaken; roept de Ombudsman op om in zijn werk bijzondere nadruk te leggen op de behoeften van zeer kwetsbare sociale groepen, met inbegrip van personen met een handicap;

30.

verwelkomt de pogingen van de Ombudsman om de tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten door de instellingen van de EU te waarborgen, mede via zijn initiatiefonderzoeken; verwacht dat een andere, soortgelijke plicht aan de Ombudsman zal worden toevertrouwd wanneer de Unie toetreedt tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

31.

benadrukt het belang van de initiatiefonderzoeken van de Ombudsman, die hem in staat stellen onderwerpen te behandelen die anders niet onder zijn aandacht zouden komen als gevolg van het feit dat het publiek niet de vereiste informatie of middelen heeft om zich tot hem te wenden; acht het van belang om de zichtbaarheid van het ambt van de Europese Ombudsman te vergroten;

32.

verwelkomt de goedkeuring in 2012 van een wet tot oprichting van een ombudsbureau in Turkije; erkent de rol van de steun en het advies van de Europese Ombudsman in deze ontwikkeling; is verheugd over het feit dat alle kandidaat-lidstaten nu op nationaal niveau een ombudsbureau hebben opgericht; is van oordeel dat de ervaring leert dat de Ombudsman als instelling buitengewoon nuttig is voor de bevordering van behoorlijk bestuur, de rechtsstaat en de bescherming van de mensenrechten, en dat de lidstaten die nog geen ombudsbureau hebben opgericht, er goed aan zouden doen actief te overwegen dat te doen; roept de Europese Ombudsman op om door te gaan met toekomstige kandidaat-landen in dit proces te begeleiden;

33.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Europese Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ombudsmannen of soortgelijke bevoegde organen aldaar.


(1)  PB C 286 E van 27.11.2009, blz. 172.

(2)  PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.

(3)  Aangenomen op 8 juli 2002 en gewijzigd bij besluiten van de Ombudsman van 5 april 2004 en 3 december 2008.

(4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0004.


Top
  翻译: