This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013XC0719(03)
Guidelines on the eligibility of Israeli entities and their activities in the territories occupied by Israel since June 1967 for grants, prizes and financial instruments funded by the EU from 2014 onwards
Richtsnoeren betreffende de mogelijkheid van Israëlische entiteiten en hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die na 2014 met EU-middelen worden gefinancierd
Richtsnoeren betreffende de mogelijkheid van Israëlische entiteiten en hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die na 2014 met EU-middelen worden gefinancierd
Information about publishing Official Journal not found, p. 9–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 205/9 |
Richtsnoeren betreffende de mogelijkheid van Israëlische entiteiten en hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die na 2014 met EU-middelen worden gefinancierd
(2013/C 205/05)
Deel A. ALGEMENE KWESTIES
1. |
In deze richtsnoeren worden de vereisten van de Commissie uiteengezet die gelden voor de toekenning van EU-steun aan Israëlische entiteiten of hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden. Deze richtsnoeren moeten zorgen voor de naleving van de standpunten en verbintenissen van de EU over de niet-erkenning, overeenkomstig het internationaal recht, door de EU van de soevereiniteit van Israël over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden. Deze richtsnoeren laten de andere in de EU-wetgeving opgenomen vereisten onverlet. |
2. |
De door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden omvatten de Golanhoogte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem. |
3. |
De EU erkent de Israëlische soevereiniteit over de in punt 2 genoemde gebieden niet en beschouwt deze niet als deel van het Israëlische grondgebied (1), ongeacht hun wettelijke status naar Israëlisch recht (2). De EU heeft duidelijk gemaakt dat zij geen andere wijzigingen van de grenzen van vóór 1967 zal erkennen dan die welke door de partijen bij het vredesproces in het Midden-Oosten zijn vastgelegd (3). De Raad Buitenlandse Zaken van de EU heeft het belang onderstreept om de toepassing van overeenkomsten met Israël te beperken tot het door de EU erkende Israëlische grondgebied (4). |
4. |
Deze richtsnoeren hebben geen betrekking op EU-steun in de vorm van subsidies, prijzen of financieringsinstrumenten die wordt toegekend aan Palestijnse entiteiten of hun activiteiten in de in punt 2 bedoelde gebieden, noch op eventuele daarmee verband houdende subsidiabiliteitsvoorwaarden. Zij hebben in het bijzonder geen betrekking op overeenkomsten tussen de EU, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie of de Palestijnse Autoriteit, anderzijds. |
Deel B. TOEPASSINGSGEBIED
5. |
Deze richtsnoeren zijn van toepassing op EU-steun in de vorm van subsidies, prijzen of financieringsinstrumenten in de zin van titels VI, VII en VIII van het Financieel Reglement (5) die kan worden toegekend aan Israëlische entiteiten of hun activiteiten in de door Israël sinds juni 1967 bezette gebieden. De toepassing van deze richtsnoeren laat specifieke, in het relevante basisbesluit opgenomen, subsidiabiliteitsvoorwaarden onverlet. |
6. |
Deze richtsnoeren zijn toepassing:
|
7. |
Deze richtsnoeren zijn van toepassing op subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die, naar gelang het geval, beheerd worden door de Commissie, door uitvoerende agentschappen (direct beheer) of door met de uitvoering van de begroting belaste organen in de zin van artikel 58, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement (indirect beheer). |
8. |
Deze richtsnoeren gelden voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten die gefinancierd worden met voor het begrotingsjaar 2014 en de daaropvolgende jaren toegestane kredieten en die betaalbaar zijn gesteld op grond van financieringsbesluiten welke na de goedkeuring van de richtsnoeren zijn vastgesteld. |
Deel C. SUBSIDIABILITEITSVOORWAARDEN VOOR ISRAELISCHE ENTITEITEN
9. |
Wat betreft de vestigingsplaats van Israëlische entiteiten geldt het volgende:
|
10. |
Onder vestigingsplaats wordt verstaan het wettelijk geregistreerde adres van de entiteit, dat wordt bevestigd door een precies postadres, overeenkomend met een concrete fysieke locatie. Het gebruik van een postbus is niet toegestaan. |
11. |
De in deel C beschreven vereisten zijn:
|
Deel D. SUBSIDIABILITEITSVOORWAARDEN VOOR ACTIVITEITEN IN DE DOOR ISRAËL BEZETTE GEBIEDEN
12. |
Wat de activiteiten/acties van Israëlische entiteiten betreft, geldt het volgende:
|
13. |
Indien de in een aanvraag voor een EU-subsidie of EU-prijs beschreven activiteiten, of een deel daarvan (7), niet voldoen aan de vereisten van punt 12, onder a), komen zij niet in aanmerking voor financiering en worden zij geacht geen deel uit te maken van de aanvraag met het oog op de verdere beoordeling van deze aanvraag. |
14. |
De in deel D uiteengezette vereisten:
|
15. |
Onverminderd bovenvermelde punten 12 t.e.m. 14, zijn de in deel D uiteengezette vereisten niet van toepassing op activiteiten die, hoewel zij in de in punt 2 bedoelde gebieden worden uitgevoerd, ten goede komen aan volkenrechtelijk beschermde personen die in deze gebieden leven en/of het vredesproces in het Midden-Oosten ondersteunen overeenkomstig het EU-beleid (8). |
Deel E. UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN
16. |
Elke Israëlische entiteit als bedoeld in punt 11, onder a) en b), en punt 14, onder a) en b), die een aanvraag indient voor een EU-subsidie, -prijs of -financieringsinstrument moet een verklaring op erewoord overleggen die aan de volgende voorwaarden voldoet:
|
17. |
De in punt 16 bedoelde verklaringen doen geen afbreuk aan eventuele andere bewijsstukken die overgelegd moeten worden in het kader van oproepen tot het indienen van voorstellen, wedstrijdreglementen of de selectie van financiële intermediairs of specifieke investeringsinstrumenten. Zij worden opgenomen in de aanvraagdocumenten voor elk van deze oproepen tot het indienen van voorstellen, wedstrijdreglementen of oproepen betreffende de selectie van financiële intermediairs of specifieke investeringsinstrumenten. De tekst wordt aangepast aan de voorwaarden die gelden voor elke subsidie, elke prijs of elk financieringsinstrument van de Unie. |
18. |
Het indienen van een in punt 16 bedoelde verklaring die onjuiste informatie bevat, kan worden beschouwd als een geval van valse verklaring of een ernstige onregelmatigheid en kan leiden tot:
|
19. |
De Commissie zal deze richtsnoeren volledig en op duidelijke en toegankelijke wijze toepassen. Zij zal met name de in de delen C en D uiteengezette subsidiabiliteitsvoorwaarden vermelden in de werkprogramma's (11) en/of financieringsbesluiten, oproepen tot het indienen van voorstellen, wedstrijdreglementen en oproepen betreffende de selectie van financiële intermediairs of specifieke investeringsinstrumenten. |
20. |
De Commissie ziet erop toe dat de in de delen C en D uiteengezette subsidiabiliteitsvoorwaarden worden opgenomen in de werkprogramma's, oproepen tot het indienen van voorstellen, wedstrijdreglementen en oproepen betreffende de selectie van financiële intermediairs of specifieke investeringsinstrumenten die worden bekendgemaakt door de organen waaraan taken tot uitvoering van de begroting onder indirect beheer zijn toevertrouwd. |
21. |
Teneinde de EU-verbintenissen in het kader van het internationale recht duidelijk aan te geven, zal de Commissie er tevens naar streven, rekening houdend met het beleid en de standpunten van de EU ter zake, de inhoud van deze richtsnoeren te integreren in internationale overeenkomsten of protocollen daarbij, of memoranda van overeenstemming met Israëlische tegenhangers of andere partijen. |
22. |
Voor de toekenning van EU-steun aan Israëlische entiteiten of hun activiteiten in de vorm van subsidies, prijzen of financieringsinstrumenten is samenwerking nodig met Israëlische entiteiten als die welke in de punten 11 en 14 zijn genoemd, onder meer door de organisatie van bijeenkomsten, bezoeken of andere evenementen. Deze samenwerking zal niet plaatsvinden in de in punt 2 genoemde gebieden, tenzij deze verband houdt met de in punt 15 vermelde activiteiten. |
(1) Wat het territoriaal toepassingsgebied van de Associatieovereenkomst EU-Israël betreft, zie het arrest van het Hof in zaak C-386/08 Brita, Jurispr. 2010, blz. I-1289, punten 47 en 53.
(2) Naar Israëlisch recht zijn Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte geannexeerd aan de Staat Israël, terwijl naar de Gazastrook en de rest van de Westelijke Jordaanoever wordt verwezen als „de gebieden”.
(3) Zie onder meer de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken betreffende het vredesproces in het Midden-Oosten van december 2009, december 2010, april 2011 en mei en december 2012.
(4) In de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 december 2012 over het vredesproces in het Midden-Oosten is verklaard dat „in alle overeenkomsten tussen de Staat Israël en de Europese Unie ondubbelzinnig en uitdrukkelijk moet zijn vermeld dat deze niet van toepassing zijn op de door Israël in 1967 bezette gebieden”.
(5) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(6) In dit geval financiert de Israëlische entiteit haar deelname uit andere bronnen, maar wordt zij als begunstigde behandeld waardoor zij toegang krijgt tot know-how, dienstverlening, netwerken en andere mogelijkheden die de andere begunstigden dankzij de EU-subsidie tot stand hebben gebracht.
(7) Bijvoorbeeld in het geval van projecten op nationaal niveau die zowel activiteiten omvatten die binnen de grenzen van vóór 1967 worden uitgevoerd als daarbuiten (bijvoorbeeld in de nederzettingen).
(8) Bijvoorbeeld activiteiten in het kader van het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten, de nabuurschapsfaciliteit voor het maatschappelijke middenveld en/of het partnerschap voor vrede-programma.
(9) In het geval van een Israëlisch overheidsorgaan op nationaal niveau (ministeries en overheidsinstanties/-agentschappen) bevat de verklaring een adres voor communicatiedoeleinden dat binnen de Israëlische grenzen van vóór 1967 ligt en in overeenstemming is met punt 10.
(10) Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
(11) Afhankelijk van de resultaten van de comitéprocedures die volgens de betrokken basishandeling vereist zijn.