This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52017XC0303(01)
Summary of Commission Decision of 6 April 2016 relating to a proceeding under Article 101 of the Treaty on the Functioning of the European Union and Article 53 of the EEA Agreement (Case AT.39965 — Mushrooms) (notified under document C(2016) 1933)
Samenvatting van het Besluit van de Commissie van 6 april 2016 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39965 — Champignons) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1933 final)
Samenvatting van het Besluit van de Commissie van 6 april 2016 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39965 — Champignons) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1933 final)
PB C 67 van 3.3.2017, p. 5–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 67/5 |
Samenvatting van het Besluit van de Commissie
van 6 april 2016
inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst
(Zaak AT.39965 — Champignons)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1933 final)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(2017/C 67/07)
Op 6 april 2016 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.
1. INLEIDING
(1) |
Dit besluit heeft betrekking op één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het „Verdrag”) en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”). De inbreuk, waaraan de adressaten Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U. (hierna tezamen „Riberebro” genoemd) alsook andere ondernemingen deelnamen, bestond in prijscoördinatie en klantentoewijzing inzake in blikken en potten verkochte champignons (hierna „ingeblikte champignons” genoemd), en duurde ten minste van 1 september 2010 tot en met 28 februari 2012. |
(2) |
Het mededingingsbeperkende gedrag waarop de onderhavige procedure betrekking heeft, houdt verband met in blikken en potten verkochte champignons. Het in deze procedure onderzochte kartel betrof de verkoop van private labels middels aanbestedingsprocedures aan kleinhandelaars en het foodservicekanaal. |
(3) |
Dit besluit volgt op een besluit dat is vastgesteld in het kader van de schikkingsprocedure tegen andere leden van het kartel. |
2. BESCHRIJVING VAN DE ZAAK
2.1. De procedure
(4) |
De zaak is eind 2011 ingeleid op basis van een verzoek om immuniteit in het kader van de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (2). De Commissie heeft inspecties uitgevoerd op grond van artikel 20, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in de bedrijfsruimten van verschillende champignonproducenten in Frankrijk, Nederland en Spanje, en heeft hun vervolgens verschillende verzoeken om inlichtingen gezonden overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003. |
(5) |
Op 21 mei 2012 diende Riberebro een clementieverzoek in. |
(6) |
Op 9 april 2013 heeft de Commissie de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 ingeleid tegen Bonduelle, Lutèce, Prochamp en Riberebro teneinde schikkingsgesprekken met hen aan te gaan (3). Ook kondigde de Commissie aan van plan te zijn Riberebro in ruil voor haar samenwerking een vermindering van de geldboete te geven binnen de marge van 30-50 % zoals bepaald in de clementieregeling. |
(7) |
Vervolgens hebben alle partijen behalve Riberebro een formeel verzoek tot schikking bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (4). |
(8) |
Op 25 juni 2014 heeft de Commissie een schikkingsbesluit vastgesteld, gericht tot de schikkende partijen, waarin zij aansprakelijk werden gesteld voor hun gedrag in deze zaak (5). |
(9) |
Op 27 mei 2015 heeft de Commissie, op grond van de normale procedurele voorschriften, een mededeling van punten van bezwaar aangenomen die was gericht tot Riberebro. Vervolgens heeft de Commissie Riberebro toegang verschaft tot de toegankelijke delen van het onderzoeksdossier van de Commissie. Op 17 juli 2015 heeft Riberebro, in antwoord op de mededeling van punten van bezwaar, verklaard dat zij de daarin vervatte beschrijving van de feiten en juridische beoordeling niet betwistte, en heeft zij opmerkingen gemaakt over haar samenwerking in het kader van de clementieregeling. Riberebro heeft geen verzoek om een hoorzitting ingediend. |
(10) |
Op 4 april 2016 heeft het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities een gunstig advies uitgebracht, waarna de Commissie op 6 april 2016 het besluit tegen Riberebro heeft vastgesteld. |
2.2. Samenvatting van de inbreuk
(11) |
Het algemene doel van het kartel was om de marktaandelen voor ingeblikte champignons te stabiliseren en de prijsdaling in de EER een halt toe te roepen, waarbij het zich vooral richtte op de West-Europese landen. Het kartel had de vorm van een niet-aanvalspact met een compensatieregeling in het geval van de overstap van een afnemer. Daarnaast werden vooraf afgesproken minimumprijzen toegepast. |
(12) |
Om genoemd doel te bereiken, nam Riberebro deel aan talrijke regelmatige multilaterale vergaderingen met haar concurrenten en had zij zo nu en dan bijkomende bilaterale contacten. Daarbij wisselde de onderneming vertrouwelijke informatie uit met haar concurrenten over aanbestedingen, nam zij deel aan de vaststelling van minimumprijzen en kwam zij volumedoelstellingen en klantentoewijzingen overeen. |
(13) |
De Commissie meent dat Riberebro heeft deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst vanaf ten minste 1 september 2010 tot en met 28 februari 2012. |
(14) |
Uit de feiten blijkt dat Riberebro met de contacten dezelfde mededingingsbeperkende en economische doelstelling nastreefde als de andere partijen bij het kartel, namelijk het stabiliseren van de marktaandelen voor ingeblikte champignons en het stopzetten van de prijsdaling. |
(15) |
De geografische reikwijdte van het gedrag betrof de gehele EER, met de nadruk op de West-Europese landen. |
2.3. Adressaten
(16) |
Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U. zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betrokkenheid van de onderneming bij de inbreuk. Riberebro Integral S.A.U was de belangrijkste entiteit voor de verkoop van ingeblikte champignons binnen de onderneming, en was een volledige dochteronderneming van Grupo Riberebro Integral S.L., de hoogste rechtspersoon van de onderneming. |
2.4. Rechtsmiddelen
(17) |
De Commissie past de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten van 2006 toe (6). |
2.4.1. Basisbedrag van de geldboete
(18) |
Bij het bepalen van de boeten heeft de Commissie rekening gehouden met de waarde van de omzet voor ingeblikte champignons van Riberebro in het laatste volledige jaar van haar deelneming aan het kartel, namelijk 2011. |
(19) |
Het basisbedrag van de geldboete is vastgesteld op 17 % van de waarde van de omzet zoals hierboven omschreven, teneinde rekening te houden met de aard en de geografische reikwijdte van de inbreuk en het feit dat de inbreuk volledig is uitgevoerd. Het basisbedrag is vermeerderd met de duur van de deelname aan de inbreuk (1 september 2010 tot en met 28 februari 2012). Daaraan is een extra bedrag van 17 % van de waarde van de omzet toegevoegd om de onderneming ervan te weerhouden nogmaals aan een kartel deel te nemen. |
2.4.2. Toepassing van het 10 %-omzetplafond
(20) |
De boete is niet hoger dan 10 % van de totale omzet van Riberebro in 2015. |
2.4.3. Toepassing van de clementieregeling van 2006: boeteverlaging
(21) |
De Commissie geeft Riberebro een vermindering van 50 % van de geldboete, omdat het de eerste onderneming was die voldeed aan de eisen van de punten 24 en 25 van de clementieregeling en haar samenwerking het vermogen van de Commissie om de zaak aan te tonen, aanzienlijk versterkte. |
2.4.4. Vermogen om de geldboete te betalen (ITP)
(22) |
De Commissie heeft het beroep van Riberebro op betalingsonmacht geanalyseerd en verworpen op grond van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten. |
3. CONCLUSIE
(23) |
De geldboete die uit hoofde van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 wordt opgelegd aan Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U., beide hoofdelijk aansprakelijk, bedraagt 5 194 000 EUR. |
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
(2) Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17).
(3) Artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004.
(4) PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18.
(5) Besluit C(2014) 4227 final van de Commissie van 25 juni 2014 (PB C 453 van 17.12.2014, blz. 21).
(6) Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2).