Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018IR2710

Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het actieplan voor digitaal onderwijs

COR 2018/02710

PB C 461 van 21.12.2018, p. 52–56 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 461/52


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het actieplan voor digitaal onderwijs

(2018/C 461/08)

Algemeen rapporteur:

Domenico GAMBACORTA (IT/EVP), voorzitter van het provinciebestuur van Avellino

Referentiedocument:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het actieplan voor digitaal onderwijs

(COM(2018) 22 final)

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

Belangrijke punten

1.

onderstreept dat onderwijs sinds het Bolognaproces een cruciale rol speelt in het creëren van een Europese ruimte voor dialoog en samenwerking met betrekking tot de grondbeginselen — vrijheid van meningsuiting, tolerantie, vrijheid van onderzoek, vrij verkeer van studenten en medewerkers, studentenparticipatie en co-creatie in het levenslange leerproces — die de kernwaarden van de huidige Europese samenleving vormen.

2.

Het CvdR wijst erop dat de inspanningen van de EU-lidstaten om jongeren het beste onderwijs en de beste opleidingen aan te bieden is bevestigd bij recente verklaringen (Bratislava, september 2016; Rome, maart 2017) en topbijeenkomsten (Tallinn, mei 2017; Gotenburg, november 2017; Brussel, januari 2018).

3.

De digitale revolutie zal de manier waarop de Europeanen leven, studeren, werken en met elkaar omgaan aanzienlijk blijven veranderen, en digitale vaardigheden en competenties zijn, naast geletterdheid en rekenvaardigheid, van fundamenteel belang om burgers te helpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen van een voortdurend veranderende gemondialiseerde en verbonden wereld.

4.

Het CvdR is het ermee eens dat de verwerving van digitale vaardigheden en competenties op jonge leeftijd moet beginnen en een leven lang volgehouden moet worden, als onderdeel van de onderwijscurricula voor jonge kinderen en voor volwassenen.

5.

De ontwikkeling van de digitale vaardigheden van de EU-beroepsbevolking is essentieel om de transformatie van de arbeidsmarkt in goede banen te leiden en vaardighedenkloven en -mismatches te vermijden.

6.

Het CvdR ziet digitaal onderwijs dan ook als een noodzaak en een kans om onderwijskundige uitdagingen het hoofd te bieden, bijvoorbeeld door ruimte te bieden voor persoonlijkere, inclusievere lessen voor personen met bijzondere onderwijsbehoeften en handicaps, migranten en personen in de zorgstelsels van de lidstaten.

7.

De ontwikkeling van digitale competenties is een krachtige hefboom voor de ontwikkeling van nieuw ondernemerstalent, het zelfstandig uitvoeren van individuele of complementaire taken, en werken in multidisciplinaire of geografisch heterogene teams.

8.

Het CvdR beklemtoont het potentieel van digitale transformatie voor opwaartse mobiliteit door beter geschoolde en geïnformeerde burgers op te leiden, maatschappelijke betrokkenheid te stimuleren, kennis te democratiseren en de toegang tot informatie en de verwerking en productie ervan te verbeteren, om zo tot een gezonde digitale identiteit en actief en verantwoordelijk digitaal burgerschap te komen.

9.

Het CvdR benadrukt dat slecht voorbereide gebruikers zeer kwetsbaar zijn voor de vele verborgen risico’s van onwetend gebruik van digitale hulpmiddelen, zoals cyberpesten, phishing, „sexting”, „sextortion”, verslaving aan onlinegaming, digitale werkgerelateerde stressverschijnselen en FOMO (de angst om iets mis te lopen);

10.

Daarom moet er meer nadruk worden gelegd op het versterken van het kritisch denkvermogen en de mediageletterdheid van volwassenen, kinderen en jongeren zodat zij de overweldigende hoeveelheid nepnieuws en de risico’s van een kritiekloos gebruik van informatie op internet en digitaal toegankelijke informatie kunnen inschatten en er bestand tegen zijn.

11.

Het CvdR wijst op het risico dat de grootschalige invoering van algoritmen en machine learning uit de artificiële intelligentie en gegevensanalyse met zich meebrengt voor de pedagogische vrijheid alsook voor de neutraliteit, de gegevensbeveiliging en de privacy.

12.

Uit een aantal uitkomsten van „The Survey of Schools: ICT in Education” (1) (2013), blijkt dat:

het niveau van de infrastructuurvoorziening op schoolniveau grote verschillen vertoont tussen de landen;

slechts zo’n 50 % van de studenten in de EU les krijgt van een docent die zijn of haar vermogen om digitale technologieën op een pedagogisch verantwoorde manier in de les te integreren, positief beoordeelt;

slechts ongeveer 25-30 % van de studenten les krijgt van docenten die een verplichte ICT-opleiding hebben gevolgd.

13.

Het CvdR wijst derhalve op de cruciale rol die docenten en leerkrachten spelen in de begeleiding van lerenden bij innovatieve praktijken met betrekking tot kenniscreatie door de juiste koppeling te maken tussen formeel, niet-formeel en informeel leren, ervan uitgaande dat er niet één pasklare oplossing is voor het opschalen van digitale innovaties in het onderwijs.

14.

Onderwijzend personeel, schooldirecties en andere onderwijsprofessionals hebben volgens het CvdR steun en training nodig om doeltreffend aan de slag te kunnen met het combineren van traditionele lesmethoden met de door de digitale technologie geboden mogelijkheden.

15.

Daartoe kunnen particuliere en publieke belanghebbenden met elkaar samenwerken, waarbij leveranciers uit de EdTech-sector via hun eventuele brancheverenigingen kunnen worden betrokken om de docenten die samen een opleiding volgen te voorzien van kosteloos digitaal lesmateriaal en daarbij een oplossing te vinden voor grensoverschrijdende auteursrechtenkwesties.

16.

Het CvdR wijst op het risico dat grote digitale bedrijven, met name GAFAM (Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft), hun normen opleggen aan het onderwijs door hardware en/of software en leermiddelen aan te bieden; er moet dan ook nauwlettend worden toegezien op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming en auteursrechten.

17.

De digitale kloof moet dringend worden verkleind, rekening houdend met de verschillende bepalende factoren, zoals het wonen in bepaalde geografische en demografische omstandigheden, de voertaal, de verschillende onderwijsniveaus, gender- en leeftijdsspecifieke verschillen, mogelijke handicaps en het behoren tot achtergestelde sociaaleconomische groepen.

18.

Financiële steun van de EU moet beter worden benut om ervoor te zorgen dat scholen en onderwijsinstellingen — niet alleen de instellingen die verplicht onderwijs aanbieden, maar ook instellingen voor voorschools onderwijs, volwassenenonderwijs, conservatoria enz., zodat iedereen een leven lang kan leren — de beschikking kunnen krijgen over de nodige snelle, hoogwaardige breedbandinfrastructuur, met name in geografisch, demografisch of sociaal achtergestelde gebieden.

19.

Het CvdR stelt voor om, in samenhang met de uitvoering van digitale innovatieve middelen en praktijken, nieuwe beoordelingsmiddelen en -technieken zoals rubrieken, te testen en vervolgens te introduceren naast de meer traditionele methoden, teneinde het potentieel dat snelle terugkoppelingsmechanismen bieden voor een meer persoonlijk en doeltreffend leerproces te benutten.

20.

Overeenkomstig de principes die ten grondslag liggen aan het platform voor een leven lang leren (Lifelong Learning Platform) moeten de lerenden centraal staan om de leerervaringen en -resultaten te verbeteren, waarbij de doelstellingen moeten worden afgestemd op hun standpunten en waarden, om zo te voorkomen dat zij passieve technologiegebruikers worden.

21.

Het CvdR is ingenomen met het actieplan voor digitaal onderwijs als instrument voor de middellange termijn ter stimulering, uitvoering en opschaling van het doelgericht gebruik van digitale en innovatieve onderwijspraktijken op scholen, instellingen voor beroepsopleiding en -onderwijs en hoger-onderwijsinstellingen, als onderdeel van de Europese onderwijsruimte en de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa (2), waarmee de aanbevelingen over gemeenschappelijke waarden en sleutelcompetenties worden aangevuld.

22.

De in het actieplan vastgestelde prioriteiten zijn in overeenstemming met de ingewikkelde en talrijke uitdagingen waar de digitale revolutie ons voor stelt.

23.

Het actieplan moet dan ook naar behoren worden ondersteund door het meerjarig financieel kader, alsook met middelen uit de nationale begrotingen, die niet alleen moeten worden bestemd voor connectiviteit en infrastructuren, maar ook voor de ontwikkeling van digitale vaardigheden en competenties op alle onderwijsniveaus.

24.

Een vruchtbaardere samenwerking tussen alle betrokken en potentiële belanghebbenden die leidt tot convergentie, synergieën en disciplineoverstijgende expertise alsook interoperabiliteit van de verschillende systemen is een voorwaarde voor de integratie van digitale technologie in onze onderwijsstelsels en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het actieplan.

25.

Het is van essentieel belang aanzienlijke inspanningen te leveren om alle initiatieven en acties te coördineren en te integreren en het verspreidingsbeleid te verbeteren om te voorkomen dat de mogelijkheden voornamelijk worden benut door de onderwijs- en politieke instellingen die het best hun weg weten te vinden in de wirwar aan oproepen tot financieringssteun.

26.

Lokale en regionale overheden spelen een fundamentele rol bij de uitvoering van het onderwijs- en opleidingsbeleid, wat inhoudt dat alle bestuursniveaus (Europees, nationaal, regionaal en lokaal) moeten worden betrokken bij de aanpassing van de onderwijsstelsels aan de vereisten van het digitale tijdperk.

Digitale technologie beter inzetten bij lesgeven en leren: digitale competenties en vaardigheden voor de digitale transformatie

27.

Het CvdR wijst erop dat, hoewel toegang tot digitale infrastructuur slechts één aspect van de digitale kloof is, het gebrek aan financiering en de ontoereikende en niet-functionerende apparatuur en bandbreedte nog steeds een belemmering vormen voor het gebruik van ICT in het lesgeven en het leren.

28.

Er is steun nodig voor het opzetten van nationale strategieën en kaders, de dialoog tussen de belanghebbenden moet worden aangezwengeld en docenten moeten beter worden bijgestaan bij het opdoen van nieuwe methodologische deskundigheid.

29.

Het CvdR hoopt derhalve dat er een grootschalige campagne met opleidingsinitiatieven wordt opgezet om de digitale vaardigheden van docenten en onderwijsprofessionals te versterken, met name voor degenen die weinig aanleg hebben voor en ervaring hebben met digitale technologieën.

30.

Het CvdR is ingenomen met de EU-steun voor de digitale paraatheid voor scholen van zowel het algemene als het beroepsonderwijs door hun digitale competentie te versterken en door tegen het einde van 2019 een miljoen mensen, onder wie leerkrachten, opleiders en lerenden, te bereiken met de SELFIE-tool voor zelfbeoordeling, eventueel met behulp van tools voor beoordeling die door de lidstaten zijn ingevoerd.

31.

ICT draagt bij aan innovatie in processen en organisatorische regelingen. Instrumenten zoals het Europees kader voor e-vaardigheden zijn derhalve nuttig als referentie voor de ICT-competenties en -vaardigheden in heel Europa.

32.

Het CvdR erkent de meerwaarde van een vouchersysteem voor achtergestelde gebieden en van de tenuitvoerlegging van een passende toolkit voor plattelandsgebieden.

33.

Het CvdR hecht zijn goedkeuring aan een kader om digitaal gecertificeerde kwalificaties af te geven en digitaal opgebouwde vaardigheden te valideren die betrouwbaar en meertalig zijn, en acht het van cruciaal belang dat het kader volledig wordt afgestemd op het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (EKK) en de Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen (ESCO).

34.

De samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs en andere vormen van publiek-private partnerschappen moeten worden aangemoedigd om opleidingsprogramma’s met betrekking tot digitale competenties op te zetten en ervoor te zorgen dat digitale carrières voor iedereen even toegankelijk zijn, ongeacht iemands sociaaleconomische achtergrond of fysieke handicaps.

Relevante digitale competenties en vaardigheden ontwikkelen met het oog op de digitale transformatie

35.

Het CvdR wijst erop dat schoolgemeenschappen alle lerenden moeten ondersteunen en moeten inspelen op hun specifieke behoeften, om zo volledige integratie te verzekeren.

36.

Het is van cruciaal belang om de kloof tussen het opleidingsniveau van studenten met verschillende sociaaleconomische achtergronden te verkleinen en het potentieel van gepersonaliseerde opleidingen en nieuwe leerhulpmiddelen te benutten, en optimaal te profiteren van open leermiddelen en open wetenschap.

37.

Daarom hoopt het CvdR dat er een Europees platform voor digitaal hoger onderwijs wordt ontwikkeld dat voorziet in lesmateriaal, gemengde mobiliteit, virtuele campussen en de uitwisseling van beste praktijken tussen instellingen voor hoger onderwijs.

38.

Het CvdR is ingenomen met het nieuwe European Digital Competence Framework for Educators, dat leerkrachten een leidraad biedt bij de ontwikkeling van modellen voor digitale competentie.

39.

De ontwikkeling van digitale competenties van docenten moet worden bevorderd en vergemakkelijkt vanuit een geïntegreerd perspectief en binnen een kader van beroepscompetenties van docenten dat de initiële lerarenopleidingen en bij- en nascholing omvat.

40.

Het belang van mobiliteit wordt door het CvdR erkend. Daarom roept het ertoe op in het volgende Erasmus+-programma en andere desbetreffende EU-financieringsprogramma’s een sterkere nadruk te leggen op het ondersteunen van de aanpassing van onderwijs en opleiding aan het digitale tijdperk.

41.

Samenwerking in het onderwijs en gezamenlijke inspanningen zijn van groot belang. Er moet een gezamenlijk Europees platform worden opgericht dat openstaat voor verschillende belanghebbenden, teneinde benchmarks en indicatoren te ontwikkelen om nauwer toe te zien op de vooruitgang die verschillende onderwijsaanbieders op scholen en in andere leeromgevingen boeken op ICT-gebied. Om te profiteren van de opgedane ervaring en om de reeds uitgevoerde follow-upmaatregelen in kaart te brengen, is nauwe samenwerking tussen de lidstaten geboden.

42.

Het CvdR benadrukt hoe belangrijk digitale vaardigheden voor alle burgers zijn in het herziene Europese referentiekader van de sleutelcompetenties voor een leven lang leren, waaronder het Europees digitalecompetentiekader voor burgers op vijf terreinen (geletterdheid op het gebied van informatie en gegevens, communicatie en samenwerking, het creëren van digitale inhoud, veiligheid en welzijn, en problemen oplossen), en pleit voor een vorm van onderwijs en leren waarin naast de andere te ontwikkelen vaardigheden ook aandacht uitgaat naar digitale competenties.

43.

De voorstellen voor i) een Europese bewustmakingscampagne gericht op leerkrachten, gezinnen en lerenden om onlineveiligheid, cyberhygiëne en mediageletterdheid te bevorderen, ii) een initiatief om cyberbeveiliging aan te leren op basis van het Europees digitalecompetentiekader voor burgers om mensen in staat te stellen technologie met vertrouwen en verantwoordelijkheid te gebruiken, worden door het CvdR onderschreven, en iii) verbetering en verspreiding van goede praktijken om technologie met vertrouwen en verantwoordelijkheid te kunnen gebruiken, worden door het CvdR onderschreven.

44.

Het CvdR moedigt de ondernemingszin bij de regio’s en steden aan, alsook de overgang naar open innovatie, in het kader van partnerschappen tussen publieke en particuliere actoren, universiteiten en burgers waarin de mens centraal staat.

45.

Het CvdR wenst op de hoogte te worden gehouden van de beleidslessen die worden getrokken uit de uitvoering van de acties en te worden uitgenodigd om deel te nemen aan de opkomende discussie over de toekomstige Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding.

Onderwijs verbeteren door een betere gegevensanalyse en betere prognoses

46.

Het CvdR hoopt dat er een gedeeld en gemeenschappelijk methodologisch kader wordt vastgesteld voor de definitie van indicatoren waarmee de digitale kloof kan worden gemeten en roept op tot aanzienlijke inspanningen om betrouwbare en eenvoudig toegankelijke gegevens voor de evaluatie en monitoring daarvan op te bouwen en te verzamelen.

47.

Er ontstaan problemen wanneer persoonsgegeven en studentendossiers worden opgeslagen bij particuliere partijen, vaak in een ander deel van de wereld. Er moet met name worden nagegaan of deze partijen bereid zijn om gebruikersovereenkomsten te sluiten met verschillende lokale, regionale en nationale overheden.

48.

Het CvdR is tevens bezorgd over „datamining”, oftewel over de wijze waarop moet worden gereageerd op de verkoop van gegevens van leerlingen en schoolmedewerkers door bedrijven aan derden, en wijst erop dat het ook — niet in de laatste plaats voor de lokale en regionale overheden — van belang is duidelijk te maken hoe lang de desbetreffende administratieve gegevens en vergelijkbare documenten publiekelijk toegankelijk mogen blijven.

49.

Daarom wordt uitgezien naar de lancering van de geplande proefprojecten om de beschikbare gegevens optimaal te benutten en om te helpen bij de uitvoering en monitoring van onderwijsbeleid, en is het Comité ingenomen met de geplande toolkit en richtsnoeren voor de lidstaten.

50.

Het is van belang om strategische prognoses op te starten over belangrijke tendensen die voortvloeien uit de digitale transformatie met het oog op de toekomst van onderwijsstelsels, in nauwe samenwerking met deskundigen uit de lidstaten — met inbegrip van vertegenwoordigers van het lokale en regionale niveau — en door bestaande en toekomstige kanalen van Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding te gebruiken.

51.

Het CvdR moedigt gebruikersgestuurde innovatie aan als essentieel aspect van een vroege integratie van innovatieve oplossingen die de uitdagingen in het onderwijs aanpakken. Vaak wordt onvoldoende gedacht vanuit de gebruiker, waardoor het aantal mogelijke oplossingen voor een probleem kan worden beperkt. Het Comité is in dit verband ingenomen met het onderzoeken van manieren om de betrokkenheid van burgers, hun participatie en gebruikersgestuurde innovatie te promoten.

52.

Dit actieplan moet tevens het Europees Semester ondersteunen, dat een essentiële aanjager van hervormingen is, door middel van de landenspecifieke aanbevelingen over onderwijs en opleiding.

53.

Het CvdR ondersteunt de inspanningen om het bestuur van onderwijsstelsels te verbeteren en brengt in herinnering dat meerlagig bestuur kan leiden tot betere onderwijs- en opleidingsprestaties, tot meer participatie, tot de totstandbrenging van innovatieve mechanismen, tot de bevordering van een inclusief onderwijsstelsel dat op de totale mens is gericht en tot de ontwikkeling van systemen voor een leven lang leren.

54.

Het CvdR is ingenomen met de door de Commissie aangekondigde dialoog over de uitvoering van de voorgestelde acties en maatregelen en verklaart zich bereid om een rol te spelen en om samen met de Commissie, de lidstaten, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Investeringsbank Groep te blijven werken aan de verwezenlijking van de voorgestelde agenda en ervoor te zorgen dat die wordt afgestemd op de prioriteiten van de huidige en toekomstige EU-financieringsprogramma’s.

Brussel, 10 oktober 2018.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Karl-Heinz LAMBERTZ


(1)  Eindverslag van het onderzoek „Survey of Schools: ICT in Education. Benchmarking access, use and attitudes to technology in Europe’s schools”, Europese Commissie, 2013.

(2)  COM(2016) 381.


Top
  翻译: