Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0150

Zaak C-150/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta domstol (Zweden) op 29 maart 2012 — Eva-Marie Brännström en Rune Brännström/Ryanair Holdings plc

PB C 157 van 2.6.2012, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 157/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta domstol (Zweden) op 29 maart 2012 — Eva-Marie Brännström en Rune Brännström/Ryanair Holdings plc

(Zaak C-150/12)

2012/C 157/06

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Högsta domstol

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Eva-Marie Brännström en Rune Brännström

Verwerende partij: Ryanair Holdings plc

Prejudiciële vragen

1)

Omvat de aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij voor schade veroorzaakt door vertraging uit hoofde van artikel 19 van het Verdrag van Montreal ook gevallen waarin de passagiers met vertraging arriveren op de plaats van bestemming als gevolg van het niet-uitvoeren van een vlucht? Is het daarbij van belang in welk stadium de vlucht werd geannuleerd, bijvoorbeeld na inchecken?

2)

Kan een technisch probleem bij het vliegveld, dat landen op zichzelf of in combinatie met de weersomstandigheden onmogelijk maakt, een „buitengewone omstandigheid” in de zin van artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 (1) vormen? Kan de beoordeling van wat een dergelijke omstandigheid vormt worden beïnvloed door het gegeven dat de luchtvaartmaatschappij al op de hoogte was van het technische probleem?

3)

Indien het eerste onderdeel van vraag 2 bevestigend wordt beantwoord: welke maatregelen moet de luchtvaartmaatschappij nemen om te voorkomen dat zij krachtens artikel 5, lid 3, van de verordening compensatie verschuldigd is?

Kan van de luchtvaartmaatschappij worden verlangd — en zo ja, onder welke voorwaarden en in hoeverre — dat zij extra middelen beschikbaar houdt, bijvoorbeeld vliegtuigen of bemanning, om een vlucht uit te voeren die anders geannuleerd had moeten worden, of om een vervangende vlucht uit te voeren?

Kan van een luchtvaartmaatschappij worden verlangd dat zij passagiers overeenkomstig artikel 8, lid 1, sub b, [van de verordening] een andere vlucht aanbiedt? Welke eisen gelden in dat geval voor het vervoer, bijvoorbeeld met betrekking tot de vertrektijd en het gebruik van andere luchtvaartmaatschappijen?

4)

Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: is er verschil tussen de maatregelen die een luchtvaartmaatschappij moet nemen om te voorkomen dat zij compensatie uit hoofde van artikel 5, lid 3, van de verordening verschuldigd is, en de maatregelen die zij moet nemen om te voorkomen dat zij aansprakelijk is voor schade uit hoofde van artikel 19 van het Verdrag van Montreal?


(1)  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1).


Top
  翻译: