This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0414
Case C-414/12 P: Appeal brought on 13 September 2012 by Bolloré against the judgment delivered by the General Court (Second Chamber) on 27 June 2012 in Case T-372/10 Bolloré v Commission
Zaak C-414/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 september 2012 door Bolloré tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 27 juni 2012 in zaak T-372/10, Bolloré/Commissie
Zaak C-414/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 september 2012 door Bolloré tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 27 juni 2012 in zaak T-372/10, Bolloré/Commissie
PB C 355 van 17.11.2012, p. 10–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 355/10 |
Hogere voorziening ingesteld op 13 september 2012 door Bolloré tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 27 juni 2012 in zaak T-372/10, Bolloré/Commissie
(Zaak C-414/12 P)
2012/C 355/17
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirante: Bolloré (vertegenwoordigers: P. Gassenbach, C. Lemaire en O. de Juvigny, advocaten)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
— |
het bestreden arrest vernietigen voor zover het Gerecht het beginsel van gelijke behandeling en het motiveringsvereiste heeft geschonden door geen enkel gevolg te trekken uit het feit dat Bolloré, anders dan Stora die zich in eenzelfde situatie bevond, is gestraft als moedermaatschappij; |
— |
het bestreden arrest vernietigen voor zover het Gerecht artikel 41 van het Handvest van de grondrechten en artikel 6 EVRM, de motiveringsvereisten en het verbod op denaturering, de rechten van de verdediging van Bolloré, de gevolgen van de nietigverklaring van beschikking 2004/337/EG (1), het gezag van gewijsde en artikel 48, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht heeft geschonden door te oordelen dat Bolloré binnen een redelijke termijn is berecht en zich kon verdedigen over de grieven waarvan kennis is gegeven; |
— |
het bestreden arrest vernietigen voor zover het Gerecht het evenredigheids- en billijkheidsbeginsel heeft geschonden door te weigeren de opgelegde geldboete te verlagen gelet op de feitelijke en procedurele context van de onderhavige procedure; |
— |
overeenkomstig artikel 61 van het Statuut van het Hof van Justitie definitief uitspraak doen in zaak T-372/10 en de litigieuze beslissing vernietigen voor zover zij Bolloré betreft of althans in de uitoefening van zijn volle rechtsmacht de door de Commissie aan Bolloré opgelegde geldboete en door het Gerecht bevestigde geldboete verlagen; |
— |
ingeval het Hof in de onderhavige zaak niet beslist, de beslissing omtrent de kosten aanhouden en de zaak verwijzen naar het Gerecht voor een nieuw onderzoek overeenkomstig het arrest van het Hof; |
— |
ten slotte overeenkomstig artikel 69 van het Reglement voor de procesvoering de Commissie verwijzen in de kosten zowel voor het Gerecht als het Hof. |
Middelen en voornaamste argumenten
Rekwirante baseert haar hogere voorziening op drie middelen.
Rekwirantes eerste middel met twee onderdelen betoogt dat het Gerecht het beginsel van gelijke behandeling en het motiveringsvereiste heeft geschonden door geen enkel gevolg te trekken uit het feit dat zij, anders dan Stora die zich in eenzelfde situatie bevond, is gestraft voor het gedrag van haar vroegere dochteronderneming.
Het tweede middel met vier onderdelen stelt schending door het Gerecht van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten, artikel 6 EVRM, de motiveringsvereisten en het verbod op denaturering, verzoeksters rechten van verdediging, de gevolgen van de nietigverklaring van beschikking 2004/337/EG, het gezag van gewijsde en artikel 48, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht doordat het Gerecht de schending van rekwirantes recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht, niet heeft veroordeeld.
Rekwirantes derde middel stelt schending van het evenredigheids- en billijkheidsbeginsel doordat het Gerecht geen rekening heeft gehouden met de feitelijke en juridische context van de onderhavige procedure door te weigeren de opgelegde geldboete te verlagen.
(1) Beschikking van de Commissie van 20 december 2001 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst — Zaak COMP/E-1/36.212 — Zelfkopiërend papier) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4573) (PB L 115, blz. 1).