This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CA0172
Case C-172/13: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 3 February 2015 — European Commission v United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (Failure of a Member State to fulfil obligations — Article 49 TFEU — Article 31 of the EEA Agreement — Corporation tax — Groups of companies — Group relief — Transfer of losses sustained by a non-resident subsidiary — Conditions — Date to be used for determining whether the losses of the non-resident subsidiary are definitive)
Zaak C-172/13: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 3 februari 2015 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Niet-nakoming — Artikel 49 VWEU — Artikel 31 van de EER-Overeenkomst — Vennootschapsbelasting — Groepen vennootschappen — Groepsaftrek — Overdracht van door een niet-ingezeten dochteronderneming geleden verliezen — Voorwaarden — Datum waarop wordt bepaald of de verliezen van de niet-ingezeten dochteronderneming definitief zijn)
Zaak C-172/13: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 3 februari 2015 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Niet-nakoming — Artikel 49 VWEU — Artikel 31 van de EER-Overeenkomst — Vennootschapsbelasting — Groepen vennootschappen — Groepsaftrek — Overdracht van door een niet-ingezeten dochteronderneming geleden verliezen — Voorwaarden — Datum waarop wordt bepaald of de verliezen van de niet-ingezeten dochteronderneming definitief zijn)
PB C 107 van 30.3.2015, p. 2–2
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 107/2 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 3 februari 2015 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
(Zaak C-172/13) (1)
((Niet-nakoming - Artikel 49 VWEU - Artikel 31 van de EER-Overeenkomst - Vennootschapsbelasting - Groepen vennootschappen - Groepsaftrek - Overdracht van door een niet-ingezeten dochteronderneming geleden verliezen - Voorwaarden - Datum waarop wordt bepaald of de verliezen van de niet-ingezeten dochteronderneming definitief zijn))
(2015/C 107/02)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Roels en R. Lyal, gemachtigden)
Verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: V. Kaye, S. Brighouse en A. Robinson, gemachtigden, bijgestaan door D. Ewart, QC, en S. Ford, barrister)
Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze en K. Petersen, gemachtigden), Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: A. Rubio González en A. Gavela Llopis, gemachtigden), Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. K. Bulterman en J. Langer, gemachtigden) en Republiek Finland (vertegenwoordiger: S. Hartikainen, gemachtigde)
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
De Europese Commissie wordt verwezen in de kosten. |
3) |
De Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Finland dragen hun eigen kosten. |