Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0689

Zaak C-689/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Giustizia Amministrativa per la Regione siciliana (Italië) op 24 december 2013 — PFE/Airgest

PB C 112 van 14.4.2014, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 112/22


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Giustizia Amministrativa per la Regione siciliana (Italië) op 24 december 2013 — PFE/Airgest

(Zaak C-689/13)

2014/C 112/28

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Giustizia Amministrativa per la Regione siciliana

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Puligienica Facility Esco SpA (PFE)

Verwerende partij: Airgest SpA

Prejudiciële vragen

1)

Zijn de beginselen die door het Hof van Justitie van de Europese Unie voor recht zijn verklaard in het arrest van 4 juli 2013, C-100/12, Fastweb, gelet op de specifieke situatie die in die zaak ingevolge een prejudiciële verwijzing aan de orde was en waarin slechts twee ondernemingen aan een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht deelnamen, eveneens van toepassing, rekening ermee houdend dat de feiten in casu grotendeels dezelfde zijn, op de onderhavige zaak, waarin ondernemingen die een inschrijving hebben ingediend in het kader van de aanbestedingsprocedure — ook al zijn er meer dan twee ondernemingen toegelaten — door de aanbestedende dienst zijn afgewezen, zonder dat deze afwijzing door andere dan de in de onderhavige procedure optredende ondernemingen is aangevochten, waardoor het geding dat de onderhavige rechterlijke instantie in casu dient af te doen uiteindelijk slechts betrekking heeft op twee ondernemingen?

2)

Strookt artikel 99, derde lid, van de Codice del processo amministrativo (Italiaanse wetboek betreffende het bestuursprocesrecht), in zoverre aangelegenheden aan de orde zijn waarover via de toepassing van het recht van de Europese Unie kan worden beslist, met de uitlegging die aan dit recht en inzonderheid aan artikel 267 VWEU moet worden gegeven, voor zover voornoemde [Italiaanse] procedurele bepaling voorschrijft dat elke Sezione of Collegio (afdeling of kamer) van de Consiglio di Stato gebonden is door alle beginselen rechtens die de Adunanza plenaria (grote kamer) van de Consiglio di Stato (Italiaanse raad van state) heeft geformuleerd, ook wanneer het duidelijk is dat deze Adunanza plenaria een beginsel heeft ontwikkeld — of kan hebben ontwikkeld — dat indruist tegen het recht van de Europese Unie of daarmee onverenigbaar is, waarbij met name de hiernavolgende vragen rijzen:

Zijn de Sezione of het Collegio van de Consiglio di Stato die de zaak dienen af te doen, wanneer zij twijfels hebben over de conformiteit of de verenigbaarheid met het recht van de Europese Unie van een beginsel rechtens dat eerder door de Adunanza plenaria is vastgesteld, gehouden de in de beroepsprocedure aanhangige zaak bij een met redenen omklede beslissing naar laatstgenoemde instantie te verwijzen, in voorkomend geval zelfs vóórdat zij een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de overeenstemming en de verenigbaarheid van het betrokken beginsel met het recht van de Unie aan het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben kunnen voorleggen, dan wel kunnen — of beter gezegd moeten — voornoemde afdelingen en kamers van de Consiglio di Stato, als nationale rechterlijke instanties waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep en die het recht van de Europese Unie dienen toe te passen, zich rechtstreeks en op onafhankelijke wijze tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden teneinde de juiste uitlegging van dit recht te vernemen?

Indien de vorige vraag aldus moet worden beantwoord dat de afdelingen en de kamers van de Consiglio di Stato zich rechtstreeks en onafhankelijk tot het Hof van Justitie van de Europese Unie kunnen — dan wel moeten — wenden met een prejudicieel verzoek, en dat dit alleszins het geval is wanneer het Hof van Justitie van de Europese Unie reeds heeft vastgesteld — a fortiori na een uitspraak van de Adunanza plenaria van de Consiglio di Stato — dat sprake is van een tegenstrijdigheid of een ontoereikende overeenstemming tussen de correcte uitlegging van het recht van de Unie en het door die grote kamer geformuleerde interne beginsel rechtens, kunnen of moeten die afdelingen en kamers van de Consiglio di Stato dan, als rechterlijke instanties in laatste aanleg die het recht van de Europese Unie moeten toepassen, zelf onverwijld het recht van de Europese Unie toepassen op basis van de door het Hof van Justitie van de Europese Unie verstrekte juiste uitlegging ervan, of moeten zij de zaak ook in dat geval niettemin bij een met redenen omklede beslissing naar de Adunanza plenaria verwijzen, waardoor de toepassing van het reeds op bindende wijze door het Hof van Justitie van de Europese Unie uitgelegde recht van de Unie aan de uitsluitende en discretionaire bevoegdheid van die grote kamer wordt overgelaten?

Ten slotte, is de uitlegging van het bestuursprocesrecht van de Italiaanse Republiek volgens welke de eventuele beslissing over de voorlegging van een prejudicieel verzoek aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, of ook enkel de uitspraak over de zaak zelf wanneer de afdoening daarvan rechtstreeks voortvloeit uit de toepassing van reeds door het Hof van Justitie van de Europese Unie ontwikkelde Unierechtelijke beginselen, aan de uitsluitende beoordeling van de Adunanza Plenaria moet worden overgelaten, niet alleen onverzoenbaar met het recht op een redelijke procestermijn en het beginsel van een snelle beëindiging van procedures betreffende overheidsopdrachten, maar ook met het vereiste dat het recht van de Unie door alle rechterlijke instanties van de lidstaten volledig en rechtstreeks op bindende wijze moet worden toegepast conform de juiste uitlegging ervan zoals die door het Hof van Justitie van de Europese Unie is gegeven, tevens bezien tegen de achtergrond van de doelstelling om de meest ruime toepassing te geven aan het beginsel van het „effet utile” en het beginsel van de voorrang van het recht van de Unie — zowel wat materiële als procedurele kwesties betreft — boven het interne recht van elke lidstaat (in casu: boven artikel 99, derde lid, van de Codice del processo amministrativo)?


Top
  翻译: