This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CN0340
Case C-340/15: Request for a preliminary ruling from the Bundesfinanzgericht (Austria) lodged on 7 July 2015 — Christine Nigl and Others
Zaak C-340/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht (Oostenrijk) op 7 juli 2015 — Christine Nigl e.a.
Zaak C-340/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht (Oostenrijk) op 7 juli 2015 — Christine Nigl e.a.
PB C 328 van 5.10.2015, p. 3–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.10.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 328/3 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht (Oostenrijk) op 7 juli 2015 — Christine Nigl e.a.
(Zaak C-340/15)
(2015/C 328/03)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Christine Nigl, Gisela Nigl sen., Gisela Nigl jun., Josef Nigl jun., Martin Nigl
Verwerende partij: Finanzamt Waldviertel
1. |
Moeten als drie zelfstandige ondernemers (belastingplichtigen) worden aangemerkt drie door verschillende leden van een familie gevormde verenigingen van personen, die richting hun leveranciers en richting overheidsinstanties als zodanig autonoom naar buiten toe optreden en, met uitzondering van twee activa, elk over eigen bedrijfsmiddelen beschikken, maar hun producten grotendeels onder een gemeenschappelijke merknaam in de handel brengen via een kapitaalvennootschap waarvan de aandelen in handen zijn van de leden van die verenigingen en van enkele andere familieleden? |
2. |
Indien de drie verenigingen van personen niet als drie zelfstandige ondernemers (belastingplichtigen) zijn aan te merken, moet dan als zelfstandige ondernemer worden beschouwd
|
3. |
Indien de drie verenigingen van personen niet als drie zelfstandige ondernemers (belastingplichtigen) zijn aan te merken, is de intrekking van de hoedanigheid van ondernemer (belastingplichtige) dan
|
4. |
Indien de drie verenigingen van personen als drie zelfstandige ondernemers (belastingplichtigen) zijn aan te merken, zijn zij dan — als wijnbouwers en dus als landbouwproducenten — forfaitair belaste landbouwers, wanneer deze economisch met elkaar samenwerkende verenigingen weliswaar elk voor zich onder de forfaitaire regeling voor landbouwproducenten vallen, maar de kapitaalvennootschap, een door de leden van die drie verenigingen gevormde aparte vereniging van personen dan wel een door de kapitaalvennootschap met de leden van die drie verenigingen gevormde aparte vereniging van personen wegens de bedrijfsomvang of de rechtsvorm naar nationaal recht van de forfaitaire regeling zijn uitgezonderd? |
5. |
Indien de drie verenigingen van personen in beginsel niet voor toepassing van de forfaitaire regeling voor landbouwproducenten in aanmerking komen, geldt deze uitsluiting dan
|
(1) Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).
(2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).,