This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0059
Case C-59/16: Request for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden (Netherlands) lodged on 3 February 2016 — The Shirtmakers BV v Staatssecretaris van Financiën
Zaak C-59/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 3 februari 2016 — The Shirtmakers BV, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
Zaak C-59/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 3 februari 2016 — The Shirtmakers BV, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
PB C 145 van 25.4.2016, p. 20–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 3 februari 2016 — The Shirtmakers BV, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
(Zaak C-59/16)
(2016/C 145/25)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: The Shirtmakers BV
Andere partij: Staatssecretaris van Financiën
Prejudiciële vraag
Dient artikel 32, lid 1, letter e, onder i, van het Communautair douanewetboek aldus te worden uitgelegd dat onder het begrip „kosten van vervoer” moet worden verstaan de door feitelijke vervoerders van de ingevoerde goederen in rekening gebrachte bedragen, ook ingeval deze vervoerders die bedragen niet rechtstreeks in rekening hebben gebracht aan de koper van de ingevoerde goederen maar aan een andere marktdeelnemer, die ten behoeve van de koper van de ingevoerde goederen de vervoerovereenkomsten met feitelijke vervoerders heeft gesloten en die in verband met zijn bemoeienis met het doen verrichten van het vervoer hogere bedragen aan die koper in rekening heeft gebracht?