This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0619
Case C-619/16: Request for a preliminary ruling from the Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg (Germany) lodged on 29 November 2016 — Sebastian W. Kreuziger v Land Berlin
Zaak C-619/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 29 november 2016 — Sebastian W. Kreuziger/Land Berlin
Zaak C-619/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 29 november 2016 — Sebastian W. Kreuziger/Land Berlin
PB C 38 van 6.2.2017, p. 15–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/15 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 29 november 2016 — Sebastian W. Kreuziger/Land Berlin
(Zaak C-619/16)
(2017/C 038/19)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Sebastian W. Kreuziger
Verwerende partij: Land Berlin
Prejudiciële vragen
1) |
Dient artikel 7, lid 2, van richtlijn 2003/88/EG (1) aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale bepalingen of gebruiken op grond waarvan een werknemer bij de beëindiging van zijn dienstverband geen recht heeft op een financiële compensatie indien hij niet heeft verzocht om toekenning van de jaarlijkse vakantie met behoud van loon, hoewel hij daartoe de mogelijkheid had? |
2) |
Dient artikel 7, lid 2, van richtlijn 2003/88/EG aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale bepalingen of gebruiken op grond waarvan een werknemer bij de beëindiging van zijn dienstverband enkel recht heeft op een financiële compensatie wanneer hij om redenen buiten zijn wil niet in staat was zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon uit te oefenen vóór het einde van dit dienstverband? |
(1) Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299, blz. 9).