This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0042
Case C-42/17: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 5 December 2017 (request for a preliminary ruling from the Corte costituzionale — Italy) — Criminal proceedings against M.A.S., M.B. (Reference for a preliminary ruling — Article 325 TFEU — Judgment of 8 September 2015, Taricco and Others (C-105/14, EU:C:2015:555) — Criminal proceedings for infringements relating to value added tax (VAT) — National legislation laying down limitation periods liable to prevent the prosecution of infringements — Activities affecting the financial interests of the EU — Obligation to disapply any provisions of national law liable to have an adverse effect on the fulfilment of the Member States’ obligations under EU law — Principle that offences and penalties must be defined by law)
Zaak C-42/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — Strafzaak tegen M.A.S., M.B. (Prejudiciële verwijzing — Artikel 325 VWEU — Arrest van 8 september 2015, Taricco e.a. (C-105/14, EU:C:2015:555) — Strafzaak wegens strafbare feiten ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Nationale wetgeving waarbij verjaringstermijnen worden vastgesteld die tot gevolg kunnen hebben dat delicten onbestraft blijven — Aantasting van de financiële belangen van de Europese Unie — Verplichting om bepalingen van nationaal recht die afbreuk kunnen doen aan de krachtens het Unierecht op de lidstaten rustende verplichtingen, buiten toepassing te laten — Legaliteitsbeginsel inzake delicten en straffen)
Zaak C-42/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — Strafzaak tegen M.A.S., M.B. (Prejudiciële verwijzing — Artikel 325 VWEU — Arrest van 8 september 2015, Taricco e.a. (C-105/14, EU:C:2015:555) — Strafzaak wegens strafbare feiten ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Nationale wetgeving waarbij verjaringstermijnen worden vastgesteld die tot gevolg kunnen hebben dat delicten onbestraft blijven — Aantasting van de financiële belangen van de Europese Unie — Verplichting om bepalingen van nationaal recht die afbreuk kunnen doen aan de krachtens het Unierecht op de lidstaten rustende verplichtingen, buiten toepassing te laten — Legaliteitsbeginsel inzake delicten en straffen)
PB C 52 van 12.2.2018, p. 12–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 52/12 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — Strafzaak tegen M.A.S., M.B.
(Zaak C-42/17) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Artikel 325 VWEU - Arrest van 8 september 2015, Taricco e.a. (C-105/14, EU:C:2015:555) - Strafzaak wegens strafbare feiten ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Nationale wetgeving waarbij verjaringstermijnen worden vastgesteld die tot gevolg kunnen hebben dat delicten onbestraft blijven - Aantasting van de financiële belangen van de Europese Unie - Verplichting om bepalingen van nationaal recht die afbreuk kunnen doen aan de krachtens het Unierecht op de lidstaten rustende verplichtingen, buiten toepassing te laten - Legaliteitsbeginsel inzake delicten en straffen))
(2018/C 052/16)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Corte costituzionale
Partijen in de strafzaak
M.A.S., M.B.
in tegenwoordigheid van: Presidente del Consiglio dei Ministri
Dictum
Artikel 325, leden 1 en 2, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter krachtens deze bepaling verplicht is om in het kader van een strafrechtelijke procedure wegens strafbare feiten ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde bepalingen over verjaring die deel uitmaken van het nationale materiële recht, buiten toepassing te laten indien deze bepalingen eraan in de weg staan dat doeltreffende en afschrikkende strafrechtelijke sancties worden opgelegd in een groot aantal gevallen van ernstige fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad, of indien in die bepalingen voor gevallen van ernstige fraude waardoor die belangen worden geschaad, verjaringstermijnen zijn vastgesteld die korter zijn dan voor gevallen van ernstige fraude waardoor de financiële belangen van de betrokken lidstaat worden geschaad, tenzij niet-toepassing van de bepalingen in kwestie met zich meebrengt dat het legaliteitsbeginsel inzake delicten en straffen wordt geschonden doordat de toepasselijke wet onvoldoende nauwkeurig is, of doordat met terugwerkende kracht een wettelijke bepaling wordt toegepast waarbij voorwaarden voor vervolgbaarheid worden vastgesteld die strenger zijn dan die welke van kracht waren toen het strafbare feit werd gepleegd.