This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CN0093
Case C-93/18: Reference for a preliminary ruling from the Court of Appeal in Northern Ireland (United Kingdom) made on 9 February 2018 — Ermira Bajratari v Secretary of State for the Home Department
Zaak C-93/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Court of Appeal in Northern Ireland (Verenigd Koninkrijk) op 9 februari 2018 — Ermira Bajratari / Secretary of State for the Home Department
Zaak C-93/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Court of Appeal in Northern Ireland (Verenigd Koninkrijk) op 9 februari 2018 — Ermira Bajratari / Secretary of State for the Home Department
PB C 152 van 30.4.2018, p. 14–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.4.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 152/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Court of Appeal in Northern Ireland (Verenigd Koninkrijk) op 9 februari 2018 — Ermira Bajratari / Secretary of State for the Home Department
(Zaak C-93/18)
(2018/C 152/16)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Court of Appeal in Northern Ireland
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ermira Bajratari
Verwerende partij: Secretary of State for the Home Department
Prejudiciële vragen
1) |
Kunnen inkomsten uit een betrekking die overeenkomstig het nationale recht onrechtmatig is geheel of gedeeltelijk aantonen dat voldoende bestaansmiddelen beschikbaar zijn in de zin van artikel 7, lid 1, onder b), van richtlijn 2004/38 (1)? |
2) |
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, kan worden voldaan aan de voorwaarden van artikel 7, lid 1, onder b), indien de betrekking alleen vanwege de onrechtmatigheid ervan als precair wordt beschouwd? |
(1) Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB 2004, L 158, blz. 77).