This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TN0079
Case T-79/19: Action brought on 12 February 2019 — Lantmännen and Lantmännen Agroetanol/Commission
Zaak T-79/19: Beroep ingesteld op 12 februari 2019 — Lantmännen en Lantmännen Agroetanol/Commissie
Zaak T-79/19: Beroep ingesteld op 12 februari 2019 — Lantmännen en Lantmännen Agroetanol/Commissie
PB C 131 van 8.4.2019, p. 55–56
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 131/55 |
Beroep ingesteld op 12 februari 2019 — Lantmännen en Lantmännen Agroetanol/Commissie
(Zaak T-79/19)
(2019/C 131/64)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Lantmännen ek för (Stockholm, Zweden), Lantmännen Agroetanol AB (Norrköping, Zweden) (vertegenwoordigers: S. Perván Lindeborg, A. Johansson, advocaten, en R. Bachour, Solicitor)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van artikel 1 van besluit C(2019) 743 definitief van 28 januari 2019 betreffende een bezwaar tegen openbaarmaking dat door de verzoekende partijen is ingediend krachtens artikel 8 van besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB 2011, L 275, blz. 29) (Zaak AT.40054 — Ethanol Benchmarks), en |
— |
verwijzing van de verwerende partij in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vijf middelen aan.
1. |
Eerste middel: het bestreden besluit schendt de regels inzake de schikkingsprocedure De verzoekende partijen voeren aan dat de juridische instrumenten die de schikkingsprocedure regelen, in de weg staan aan de vrijgave van de betrokken documenten. Meer bepaald moeten artikel 10 bis, artikel 15, lid 1 ter, en artikel 16 bis, lid 2, van verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 (1), in hun onderlinge samenhang gelezen, in die zin worden uitgelegd dat de vrijgave van documenten uit schikkingsgesprekken moet worden beperkt tot uitsluitend het schikkingsvoorstel, waartoe slechts onder strikte voorwaarden toegang kan worden verleend. |
2. |
Tweede middel: het bestreden besluit schendt het vertrouwensbeginsel De verzoekende partijen voeren aan dat de verwerende partij door haar vaste praktijk om in het kader van schikkingsgesprekken ingediende non-papers uit te sluiten van de documenten van het dossier waartoe andere partijen toegang wordt verleend, en in dat verband specifieke toezeggingen te doen in het kader van schikkingsgesprekken, bij de verzoekende partijen een gewettigd vertrouwen heeft gewekt met betrekking tot de vertrouwelijke behandeling van de betrokken documenten. |
3. |
Derde middel: het bestreden besluit schendt de beginselen van gelijke behandeling en gelijkheid van wapens De verzoekende partijen voeren aan dat de verwerende partij, door documenten uit schikkingsgesprekken tussen de verzoekende partijen en de verwerende partij vrij te geven aan derde partijen, het beginsel van gelijke behandeling heeft geschonden, door de schikkende partijen in een minder gunstige positie te plaatsen dan partijen die hebben afgezien van deelname aan schikkingsgesprekken. De ongerechtvaardigde uitbreiding van de toegang van niet-schikkende partijen tot het dossier zou ook het beginsel van gelijkheid van wapens schenden, door hun een voordeel te verschaffen in de inherent antagonistische verhouding tussen de vermeende mededaders van de inbreuk met betrekking tot toekomstige vorderingen om bij te dragen. |
4. |
Vierde middel: het bestreden besluit schendt het beginsel van goed bestuur De verzoekende partijen voeren verder aan dat het besluit, door de vrijgave van de litigieuze informatie toe te staan, de verwerende partij in de mogelijkheid zou stellen om een volledig inconsistent beleid te voeren, waarbij zij zouden zijn onderworpen aan een aanzienlijk minder gunstige behandeling dan de adressaten van alle eerdere besluiten van de verwerende partij. Bijgevolg dient het bestreden besluit geacht te worden in strijd te zijn met het recht dat de verzoekende partijen erop hebben dat hun zaken „onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn” worden behandeld door de instellingen van de Europese Unie, zoals de verwerende partij, en dus artikel 41, lid 1, van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie te schenden. |
5. |
Vijfde, subsidiaire, middel: de motivering bevat een onjuiste juridische kwalificatie Met hun vijfde middel, dat subsidiair is ten aanzien van de overige middelen, voeren de verzoekers aan dat zelfs indien het Hof het uiteindelijk eens zou zijn met de verwerende partij dat de litigieuze documenten aan andere ondernemingen dienen te worden vrijgegeven, het bestreden besluit toch nietig moet worden verklaard wegens fouten in de motivering. De verwerende partij heeft punt 35 van de mededeling betreffende schikkingsprocedures toegepast om toegang te geven tot de litigieuze documenten. Punt 35 verwijst slechts naar met het oog op schikking gedane verklaringen, en niet naar documenten betreffende schikkingen, de in het bestreden besluit gebezigde term. Om de motivering intern samenhangend te maken, moet het bestreden besluit in dier voege worden herschreven dat wordt aangegeven dat die documenten deel uitmaken van het voorstel met het oog op schikking. |
(1) Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2004, L 123, blz. 18).