This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0406
Case C-406/20: Judgment of the Court (Seventh Chamber) of 9 September 2021 (request for a preliminary ruling from the Finanzgericht Köln — Germany) — Phantasialand v Finanzamt Brühl (Reference for a preliminary ruling — Taxation — Value added tax (VAT) — Directive 2006/112/EC — Article 98 — Option for the Member States to apply a reduced rate of VAT to certain supplies of goods and services — Annex III, point 7 — Admission fee for amusement parks and fairs — Principle of fiscal neutrality — Services provided by static and mobile fairground entertainers — Comparability — Context — Point of view of the average consumer — Expert opinion)
Zaak C-406/20: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln — Duitsland) — Phantasialand / Finanzamt Brühl [Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 98 – Mogelijkheid voor de lidstaten om een verlaagd btw-tarief toe te passen op bepaalde leveringen van goederen en diensten – Bijlage III, punt 7 – Verlenen van toegang tot amusementsparken en kermissen – Beginsel van fiscale neutraliteit – Diensten van exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties en van ambulante attractie-exploitanten – Vergelijkbaarheid – Context – Oogpunt van de gemiddelde consument – Gerechtelijk deskundigenonderzoek]
Zaak C-406/20: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln — Duitsland) — Phantasialand / Finanzamt Brühl [Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 98 – Mogelijkheid voor de lidstaten om een verlaagd btw-tarief toe te passen op bepaalde leveringen van goederen en diensten – Bijlage III, punt 7 – Verlenen van toegang tot amusementsparken en kermissen – Beginsel van fiscale neutraliteit – Diensten van exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties en van ambulante attractie-exploitanten – Vergelijkbaarheid – Context – Oogpunt van de gemiddelde consument – Gerechtelijk deskundigenonderzoek]
PB C 471 van 22.11.2021, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 471/10 |
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln — Duitsland) — Phantasialand / Finanzamt Brühl
(Zaak C-406/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 98 - Mogelijkheid voor de lidstaten om een verlaagd btw-tarief toe te passen op bepaalde leveringen van goederen en diensten - Bijlage III, punt 7 - Verlenen van toegang tot amusementsparken en kermissen - Beginsel van fiscale neutraliteit - Diensten van exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties en van ambulante attractie-exploitanten - Vergelijkbaarheid - Context - Oogpunt van de gemiddelde consument - Gerechtelijk deskundigenonderzoek)
(2021/C 471/12)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Köln
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Phantasialand
Verwerende partij: Finanzamt Brühl
Dictum
Artikel 98 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, gelezen in samenhang met bijlage III, punt 7, bij deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling op grond waarvan, enerzijds, diensten van ambulante attractie-exploitanten en, anderzijds, diensten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties in de vorm van een attractiepark, aan verschillende btw-tarieven zijn onderworpen, te weten het verlaagde dan wel het normale tarief, op voorwaarde dat het beginsel van de fiscale neutraliteit wordt geëerbiedigd. Het Unierecht verzet er zich niet tegen dat de verwijzende rechter, wanneer hij bij het nagaan van de eerbiediging van het beginsel van fiscale neutraliteit bijzondere moeilijkheden ondervindt, onder de naar nationaal recht geldende voorwaarden, een deskundigenonderzoek gelast ten behoeve van zijn oordeelsvorming.