Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0007

Zaak C-7/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) op 9 januari 2020 — VS / Hauptzollamt Münster

PB C 137 van 27.4.2020, p. 30–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 137/30


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) op 9 januari 2020 — VS / Hauptzollamt Münster

(Zaak C-7/20)

(2020/C 137/42)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: VS

Verwerende partij: Hauptzollamt Münster

Prejudiciële vraag

Moet artikel 71, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) aldus worden uitgelegd dat de bepaling van artikel 87, lid 4, van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (2) naar analogie van toepassing is op het ontstaan van de btw-schuld (omzetbelasting bij invoer)?


(1)  PB 2006, L 347, blz. 1.

(2)  PB 2013, L 269, blz. 1.


Top
  翻译: