—

vernietiging van de bestreden beslissing;

—

volledige afwijzing van de tegen de inschrijving van het litigieuze merk gemaakte bezwaren;

—

verwijzing van het EUIPO in de kosten die verzoekster in deze procedure zijn opgekomen.

—

de kamer van beroep heeft het beroep niet naar behoren of zelfs helemaal niet beoordeeld;

—

de kamer van beroep heeft ten onrechte geoordeeld dat verwarringsgevaar bestaat met betrekking tot de diensten van klasse 40;

—

de kamer van beroep heeft het recht op een eerlijk proces geschonden door haar beslissing te baseren op elementen die niet zijn besproken door partijen;

—

de kamer van beroep heeft ten onrechte geoordeeld dat de licentie aantoonde dat opposante bevoegd was om oppositie in te stellen met betrekking tot het Uniemerk;

—

voor zover de oppositie is gebaseerd op het merk van het Verenigd Koninkrijk, zal zij zonder voorwerp raken aan het einde van de overgangsperiode, dit wil zeggen vanaf 1 januari 2021. In verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad zullen verwijzingen naar de lidstaten dan geen betrekking meer hebben op het Verenigd Koninkrijk.