Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0205

Zaak C-205/21, Ministerstvo na vatreshnite raboti (Politiële registratie van biometrische en genetische gegevens: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 26 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen V.S. [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn (EU) 2016/680 – Artikel 4, lid 1, onder a) tot en met c) – Beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens – Doelbinding – Minimale gegevensverwerking – Artikel 6, onder a) – Duidelijk onderscheid tussen persoonsgegevens van verschillende categorieën personen – Artikel 8 – Rechtmatigheid van de verwerking – Artikel 10 – Omzetting – Verwerking van biometrische en genetische gegevens – Begrip “bij het lidstatelijke recht toegestane verwerking” – Begrip “strikte noodzakelijkheid” – Beoordelingsbevoegdheid – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 7, 8, 47, 48 en 52 – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Vermoeden van onschuld – Beperking – Ambtshalve vervolgbaar en opzettelijk gepleegd strafbaar feit – In verdenking gestelde personen – Verzameling van fotografische en vingerafdrukgegevens met het oog op de registratie ervan en afname van biologische monsters met het oog op het aanmaken van een DNA-profiel – Procedure waarbij de gegevens onder dwang worden verzameld – Systematisch karakter van de gegevensverzameling]

PB C 94 van 13.3.2023, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 94/4


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 26 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen V.S.

(Zaak C-205/21 (1), Ministerstvo na vatreshnite raboti (Politiële registratie van biometrische en genetische gegevens)

(Prejudiciële verwijzing - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Richtlijn (EU) 2016/680 - Artikel 4, lid 1, onder a) tot en met c) - Beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens - Doelbinding - Minimale gegevensverwerking - Artikel 6, onder a) - Duidelijk onderscheid tussen persoonsgegevens van verschillende categorieën personen - Artikel 8 - Rechtmatigheid van de verwerking - Artikel 10 - Omzetting - Verwerking van biometrische en genetische gegevens - Begrip “bij het lidstatelijke recht toegestane verwerking” - Begrip “strikte noodzakelijkheid” - Beoordelingsbevoegdheid - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikelen 7, 8, 47, 48 en 52 - Recht op een doeltreffende voorziening in rechte - Vermoeden van onschuld - Beperking - Ambtshalve vervolgbaar en opzettelijk gepleegd strafbaar feit - In verdenking gestelde personen - Verzameling van fotografische en vingerafdrukgegevens met het oog op de registratie ervan en afname van biologische monsters met het oog op het aanmaken van een DNA-profiel - Procedure waarbij de gegevens onder dwang worden verzameld - Systematisch karakter van de gegevensverzameling)

(2023/C 94/03)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Spetsializiran nakazatelen sad

Partijen in de strafzaak

V.S.

In tegenwoordigheid van: Ministerstvo na vatreshnite raboti, Glavna direktsia za borba s organiziranata prestapnost,

Dictum

1)

Artikel 10, onder a), van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad, gelezen in het licht van artikel 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

moet aldus worden uitgelegd dat

de verwerking van biometrische en genetische gegevens door de politiediensten voor hun onderzoeksactiviteiten ter bestrijding van criminaliteit en handhaving van de openbare orde is toegestaan bij het lidstatelijke recht in de zin van artikel 10, onder a), van die richtlijn, mits het recht van die lidstaat een voldoende duidelijke en nauwkeurige rechtsgrondslag voor het toestaan van die verwerking bevat. Dat de nationale wetgevingshandeling die een dergelijke rechtsgrondslag bevat, bovendien verwijst naar verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) en niet naar richtlijn 2016/680, doet op zich niet af aan het feit dat die verwerking is toegestaan, voor zover uit de uitlegging van alle toepasselijke bepalingen van nationaal recht op voldoende duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige wijze blijkt dat de betrokken verwerking van biometrische en genetische gegevens onder die richtlijn en niet onder deze verordening valt.

2)

Artikel 6, onder a), van richtlijn 2016/680, en de artikelen 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

moeten aldus worden uitgelegd dat

zij zich niet verzetten tegen een nationale wettelijke regeling die bepaalt dat wanneer een persoon die in verdenking is gesteld van een ambtshalve vervolgbaar en opzettelijk gepleegd strafbaar feit weigert vrijwillig mee te werken aan de verzameling van zijn biometrische en genetische gegevens met het oog op de registratie ervan, de bevoegde strafrechter gehouden is toe te staan dat die gegevens onder dwang worden verzameld, zonder dat hij kan beoordelen of er gegronde vermoedens bestaan dat deze persoon het strafbare feit heeft gepleegd waarvan hij in verdenking is gesteld, voor zover het nationale recht waarborgt dat later een doeltreffende rechterlijke toetsing wordt verricht van de voorwaarden voor die inverdenkingstelling, waarop de toestemming voor die gegevensverzameling is gebaseerd.

3)

Artikel 10 van richtlijn 2016/680, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 1, onder a) tot en met c), alsook artikel 8, leden 1 en 2, van deze richtlijn

moet aldus worden uitgelegd dat

het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling op grond waarvan de biometrische en genetische gegevens van elke persoon die in verdenking is gesteld van een ambtshalve vervolgbaar en opzettelijk gepleegd strafbaar feit systematisch worden verzameld met het oog op de registratie ervan, zonder dat de bevoegde autoriteit hoeft vast te stellen of aan te tonen dat deze gegevensverzameling strikt noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de nagestreefde specifieke doelstellingen en dat deze doelstellingen niet kunnen worden bereikt met maatregelen die de rechten en vrijheden van de betrokkene op minder ernstige wijze aantasten.


(1)  PB C 252 van 28.6.2021.


Top
  翻译: